Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Dwalen naar de monding van de Amstel

Is Amsterdam met zijn 750 jaar tolprivilege eigenlijk oud? In de schaduw van de hoofdstad ligt het oudere dorp Diemen. Hier landden begin elfde eeuw vermoedelijk de pioniers van Amstelland. Van Diemen dwalen we door de tijd naar de monding van de Amstel. Ga mee, net als Napoleon door de Muiderpoort.

Diemen dommelt deze lentemorgen, het water van de trekvaart schittert in het zonlicht. Aan de Hartveldseweg trekken de witte muren van het schuilkerkje De Hoop de aandacht. Het kerkje dateert uit 1787. Je mocht toen niet zien dat het een kerk was. De pastorie die een eeuw later naast de kerk verrees, viel dankzij de klokkentoren met luidklok wel duidelijk op.

In 1910 werd aan de andere kant van de pastorie de St. Petrus’ Bandenkerk gebouwd en daarmee verloor De Hoop zijn functie als kerk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moesten inwoners van Diemen in opdracht van de Duitsers in De Hoop hun radio inleveren. Dat was om te voorkomen dat zij verboden nieuws hoorden (tv was er nog niet). Na de bevrijding werden hier voedselpakketten uitgedeeld.

Voormalige (witte) schuilkerk De Hoop, met ernaast de pastorie met de toren. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Groene verf

Wie zonder twijfel een belangrijke rol speelden tijdens de Duitse bezetting waren de mannen van het plaatselijke verhuisbedrijf Saan, destijds gevestigd aan de Muiderstraatweg. In kringen van het verzet was de vrees dat de Duitse bezetters het archief van het Nederlandsch Werkliedenverbond Patrimonium in Amsterdam zouden inpikken en zo allerlei namen en adressen in handen zou krijgen. Maar hoe voorkom je dat? ’s Nachts klaarden de mannen van Saan die klus. Het hele archief werd zo stilletjes mogelijk in twee rode vrachtwagens geladen en weggebracht naar een veilige plek.

Paniek! Al heel gauw ging het gerucht dat de rode verhuiswagens waren gesignaleerd door de Duitsers. Wat te doen? Diezelfde nacht nog werden de rode vrachtwagens in de groene verf gezet. Waarom groen? Omdat die kleur toevallig voorhanden was. En de wieldoppen kregen een eigenwijze oranje (!) kleur. Je ziet nog steeds het groene wagenpark van, inmiddels Koninklijke, Saan uit Diemen door het land rijden met oranje wieldoppen.

Verstopt in tapijt

Nu zie je er niets meer van, maar op de grens van Diemen en Amsterdam stond in de oorlogsjaren een bunker. Met een controlepost, je kon Amsterdam niet ongezien in of uit. Om vanuit de bunker een vrij schootsveld te hebben, moest rond de jaarwisseling 1943-1944 ongeveer een derde van álle woningen in Diemen worden gesloopt. Het bevel kwam volkomen onverwacht. Protesteren haalde niets uit. Maar waar moesten de bewoners – en niet te vergeten de onderduikers –  in de te slopen buurt dan heen?

Zij kregen het bevel naar Amsterdam te verhuizen, naar de woningen in de Transvaalbuurt (Amsterdam-Oost) die door weggevoerde joden waren verlaten. Hun pantoffeltjes stonden nog onder het bed. Maar wat doe je met de onderduikers? Geen probleem, de verhuizers van Saan namen ze mee in de verhuiswagens. Bij de controlepost op Middenweg zagen de Duitse soldaten niets bijzonders. Zij vermoedden niet dat in de verhuiswagens in de rechtopstaande tapijten en rollen zeil onderduikers waren verborgen. Zo kwamen die ongezien de stad in.

Het meer in

Bij het verlaten van Diemen en het binnen wandelen van Amsterdam daalt de weg iets, we komen in wat vroeger het Diemermeer was. In de tijd dat de pioniers zich in Amstelland een weg baanden door het moerassige veenlandschap kon het af en toe aardig stormen. Tijdens zo’n storm met hoge vloedgolven waren hier twee meren ontstaan: het Diemermeer en het Watergraafsmeer. Beide meren vloeiden later samen. Via dit meer stond de Amstel in verbinding met de Zuiderzee.

In de zeventiende eeuw werd het Diemer-/Watergraafsmeer droog gemalen, nadat er eerst een ringdijk omheen was opgeworpen, met een ringsloot voor de waterafvoer. Het was nog een heel gedoe, want enkele tientallen jaren nadat het meer was droog gelegd, brak de zeedijk en liep de hele diep gelegen polder (ruim 5 meter onder NAP) weer onder water.

Het droog malen kon dus opnieuw beginnen, een klus die wel een jaartje duurde. En weer enkele tientallen jaren later (1672) moest alles opnieuw onder water worden gezet, nu om de opmars van Franse troepen richting Amsterdam te blokkeren.

Huize Frankendael, de enig overgebleven buitenplaats in de Watergraafsmeer. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Frankendael

Enfin, de zaak werd weer droog gelegd en welgestelde Amsterdammers ontdekten deze groene polder als ideaal zomerverblijf. De ene na de andere buitenplaats verrees hier. Daar zie je nu niets meer van in de Watergraafsmeer. Op Frankendael na. De hofstede aan de Middenweg kwam in 1695 in handen van de koopman Isaäk Balde die er de naam Frankendael aan gaf.

Balde verbouwde het woonhuis tot zoals het nu staat te pronken in een groene oase. Wandelend over het kronkelige voetpad langs de Middenweg valt in het park aan de overkant van het water, een broedhoop op. Ideaal voor ringslangen om hun eieren in te leggen en ze door de warmte te laten uitbroeden. En dat midden in de stad!

De Watergraafsmeer is inmiddels opgeslokt door Amsterdam, maar dit was van 1817 tot 1921 een zelfstandige gemeente. Het gemeentebestuur voor de ongeveer tienduizend inwoners vergaderde lange tijd in het stoere Rechthuis (van 1777) aan de Middenweg, bij de Ringdijk. Hier, bij de aansluiting van de Middenweg met de Oetewalerweg, liet Napoleon in 1811 zich plechtig de sleutels van de stad Amsterdam overhandigen.

Aanbieding van de sleutels van Amsterdam op de Oetewalerweg op 9 oktober 1811 aan Keizer Napoleon. Vervaardiger: Reinier Vinkeles, 1811 t/m 1812. Stadsarchief Amsterdam / Collectie Atlas Dreesmann, Afbeeldingsbestand 010094000108.

Het Rechthuis aan de Middenweg. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Oetewaal

Oetewalerweg? Wie kent nog Oetewaal? Natuurlijk de Amsterdammers die in de Oetewalerstraat wonen, maar verder vermoedelijk weinigen. Wie van het Rechthuis in de Watergraafsmeer naar de Linnaeusstraat gaat, betreedt het oude Oetewaal. De Linnaeusstraat heette vroeger Oetewalerweg.

Oetewaal was een oud geval. Begin veertiende eeuw is er in officiële stukken al sprake van dit dorpje. Amsterdammers wandelden er destijds op een mooie dag graag heen. Een dorp met een kerk, herberg, molens en wat boerderijen. Rembrandt kwam hier schetsen. Het curieuze is dat Oetewaal tot het gebied van Nieuwer-Amstel (Amstelveen) behoorde. En dat terwijl Nieuwer-Amstel verder alleen ten westen van de Amstel grond had. Misschien dat Oetewaal vroeger Amstelveens gebied was, omdat toen de Amstel via het Diemer-/Watergraafsmeer in de Zuiderzee uitmondde.

Hoe dan ook, Oetewaal reikte aanvankelijk van Watergraafsmeer tot het IJ. Oetewalers zouden nog meebetaald hebben aan de fundering van de toren van de Oudekerk in wat nu hartje Amsterdam is. De naam Oetewaal verwijst vermoedelijk naar een waal, een dijkdoorbraak, bij de woonplek van ene vrouw Oete. De Zuiderzee beukte meermalen door het dijkje heen, met rampzalige gevolgen voor de dorpelingen. Midden zeventiende eeuw werd het weinige wat er nog resteerde van Oetewaal door uitdijend Amsterdam ingelijfd.

Vrijwel niets herinnert hier meer aan dat verleden. Behalve het naambordje Oetewalerstraat. Een straat die aansluit op de vroegere Oetewalerweg.

Straatnaambordje Oetewalerstraat in Amsterdam-Oost. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Muiderpoort

Napoleon reed op 9 oktober 1811 op zijn witte paard over de Oetewalerweg naar de Muiderpoort. Daar wachtte hem de zoveelste ereboog. De stad was uitbundig versierd voor deze ‘blijde intocht’. Het moet een heel spektakel zijn geweest. Met in de stoet van de keizer lansiers, grenadiers, dragonders, kurassiers, generaals –  noem maar op. Acht witte paarden voor de koets met daarin keizerin Marie Louise. Nederland was een jaar eerder ingelijfd bij Frankrijk en dat was deze dag duidelijk te merken.

De Muiderpoort, waar de stoet doorheen trok, stond hier sinds 1770. Stadsbouwmeester Cornelis Rauws (1732-1772) had gekozen voor een bouwwerk in Lodewijk XVI-stijl. Eerder stond in de oude stadswal hier al een poort. Maar die was in 1769 ingestort. Funderingsproblemen vermoedelijk. Het verkeer dat hier de stad in en uit ging moest door de Muiderpoort. Tot 1903, toen er een brede brug naast was gebouwd.

Door de Muiderpoort komt een open koets met vierspan de stad binnen. Op de voorgrond lopen een meisje met twee manden met bloemen aan een juk, een sjouwer met mand op de rug en er worden twee koeien voortgedreven. Vervaardiger: Abraham Vinkeles, ca. 1817 t/m 1825. Stadsarchief Amsterdam / Collectie Atlas Dreesmann, Afbeeldingsbestand 010094005824.

In de voetsporen van de keizer trekken we van de Muiderpoort naar de Plantage Middenlaan.

Dat deze buurt zo groen en ruim aandoet, is te danken aan een stagnatie in de groei van Amsterdam. In de tweede helft van de zeventiende eeuw heersten er verschrikkelijke epidemieën, zoals de pest, die velen het leven kostten. De vraag naar geneeskrachtige planten nam zo sterk toe, dat in 1682 besloten werd in de Plantagebuurt een speciale tuin in te richten, de Hortus Botanicus. Als voortzetting van een bescheiden medicinale kloostertuin in de stad.

Palmenkas in de Hortus. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Broodboom

In de nieuwe Hortus groeiden en bloeiden hyacinten, tulpen, sinaasappelbomen. Uit Suriname kwam een ananasplant. Uit tal van verre landen afkomstige bloemen en planten zie je hier. Mede dankzij de internationale contacten die kooplieden in de stad onderhielden in de tijd van de VOC. In de palmenkas vind je een van de oudste planten in de collectie, een driehonderd jaar oude Oostkaapse broodboom.

Kijk voor de aardigheid even naar het vroegere stadswapen van Amsterdam op de toegangspoort (uit 1715) van de Hortus. Daarop zie je een middeleeuws schip. Op dat schip staat Gwijde van Avesnes (bisschop van Utrecht die Amsterdam in 1306 stadsrechten verleende), een koopman en een hond (symbool van trouw). De voorloper van het stadswapen met de drie andreaskruisen.

Stadswapen met middeleeuws schip bij entree Hortus Botanicus. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Dit drassige gebied aan de buitenkant van de stad, tussen Muiderpoort en Hortus, leende zich voor van alles: cafés, schouwburgen, groentetuinen, huizen van plezier. En in 1838 een dierentuin: Artis. Een van de oudste ter wereld. Het begon heel bescheiden met wat vogels, apen, otter en een ‘Surinaamse boskat’. Aanvankelijk was de collectie alleen te bezichtigen voor leden, maar toen Artis zich uitbreidde en de poort voor een breder publiek opengooide, kreeg de Plantagebuurt er een populaire attractie bij.

Monument in het Wertheimpark. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Wertheimpark

Uit de negentiende eeuw dateert ook het oudste park van de hoofdstad, het Wertheimpark. Het park was ooit onderdeel van de Hortus. Abraham Carel Wertheim (1832-1897) was een Amsterdams-Joodse ondernemer en filantroop. Na zijn dood wilde een comité hem eren door een straat naar hem te vernoemen, het werd uiteindelijk dit park. Met een bijzondere fontein (rijksmonument) en het Auschwitzmonument Gebroken Spiegels van Jan Wolkers.

Onderweg naar de monding van de Amstel zijn we hiermee vrijwel ongemerkt een hoofdstuk vol leed en droefheid in gewandeld. Het Nationaal Holocaustmuseum, de berucht geworden Hollandsche Schouwburg hebben we gepasseerd. Om de hoek liggen het Verzetsmuseum en het Joods Museum, de Portugese Synagoge. Meer dan honderdduizend joden zijn na de ellende van de Tweede Wereldoorlog niet meer teruggekeerd in ons land. En dan te bedenken dat er voor de oorlog ongeveer 140 duizend woonden. Meer dan 70 procent om het leven gebracht!

Hier, rond van het Waterlooplein, kan je alleen in gedachten (en op foto’s) nog de levendige samenleving zien van voor die oorlog. De tijd dat deze dagmarkt in hartje Joods Mokum alleen op zaterdag (sjabbat) gesloten was.

De Zuiderkerk, gezien vanaf de Sint Antoniesbreestraat. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Rembrandt

Aan de Jodenbreestraat staat het vroegere woonhuis/atelier van Rembrandt (1606/07-1669). Hier dwalen we nu even rond in het decor van zijn tijd. De inmiddels wereldberoemde schilder die af en toe naar Oetewaal wandelde.

Bij een steegje van de Sint Antoniesbreestraat zie je mooi de door Hendrick de Keyser (1565-1621) ontworpen Zuiderkerk, ingewijd in 1611. Later ontwierp De Keyser de Westerkerk. Deze stadsbouwmeester is in ‘zijn’ Zuiderkerk begraven. Daar ligt ook Rombertus, het eerste kind van Rembrandt van Rijn en zijn Saskia. Rombertus stierf al enkele maanden na zijn geboorte. Titus, zijn later geboren broer, is in 1641 in deze kerk gedoopt.

De Sint Anthoniespoort en Vismarkt op de Nieuwmarkt, gezien van de Geldersekade, in 1609. Vervaardiger: Claes Jansz Visscher, 1609. Stadsarchief Amsterdam / Collectie Stadsarchief Amsterdam: tekeningen en prenten, Afbeeldingsbestand 010097003160.

En plots sta je voor De Waag. Althans zo kennen we het gebouw nu. Het is oorspronkelijk de Sint Antoniespoort waardoor je de stad via de Zeedijk uit kon lopen. De vestingwal waarin deze poort zat, dateert uit eind vijftiende eeuw. Dit is vrijwel de enige poort die er nog van over is. Eind zestiende eeuw was de Sint Antoniespoort overbodig geraakt, omdat de stad zich uitbreidde. De oude stadsmuur stond in de weg en ging tegen de vlakte. De poort werd tot waag verbouwd. In dit gebouw vestigden zich diverse gilden, waaronder de chirurgijns. En ziedaar, Rembrandt kwam hier in de Waag om de anatomische les van dr. Nicolaas Tulp, de ontleding van een lijk, vast te leggen.

De Zeedijk met in het verschiet de koepel van de rooms-katholieke Sint Nicolaaskerk aan de Prins Hendrikkade, rond 1930. Foto: C. Bouman. Stadsarchief Amsterdam / Collectie Stadsarchief Amsterdam, Afbeeldingsbestand OSIM00008005611.

Zeedijk

De Zeedijk diende om de stad tegen de Zuiderzee te beschermen. Het is een van de oudste straten bij de monding van de Amstel. Een chique straat ook. De bocht van de Zeedijk was toen wat de gouden bocht van de Herengracht nu is. Hier aan de Zeedijk plaatste het stadsbestuur in 1544 de eerste vaste straatverlichting (een kaarslantaarn) in de stad. Begin zestiende eeuw was bepaald dat je na negen uur ’s avonds alleen met een lantaarn de straat op mocht. Een vaste straatlantaarn was dus een hele vooruitgang.

Ongeveer waar de Zeedijk de Warmoesstraat ontmoet, zie je nog een huis met een middeleeuwse houten gevel. In de tijd dat vrijwel alles hier uit hout werd opgetrokken was het gevaar van een uitslaande brand groot. Meermalen was een deel van de stad door brand verwoest, maar in 1452 laaide het vuur zo hoog op, dat nu ongeveer driekwart van de stad in vlammen opging. Dat moet afgelopen zijn, besloot het stadsbestuur. Voortaan moesten alle zijwanden van woningen van baksteen zijn.

Pand met houten gevel aan de Zeedijk. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.

Palen in het IJ

Denk het brede Centraal Station even weg en je hebt van de kop van de Zeedijk breed zicht op ’t IJ, een uitloper van de Zuiderzee. Hier stroomde de Amstel in het open water. In de late middeleeuwen werd de stad afgeschermd met een rij palen, als voortzetting van de stadsmuur. Niet ver van de monding van de rivier was er een dam in opgeworpen. Zo kon je makkelijk van de ene oever naar de andere. En de dam beschermde het achterland tegen al te hoog water.

Reproductie van plattegrond van Amsterdam door Cornelis Anthonisz uit 1536 uitgegeven door Amstelodamum. Hierop is de rij palen in het IJ goed te zien (Collectie Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, Stadsarchief Amsterdam) Afbeeldingsbestand KOG-AA-3-01-05

Water, dijkjes, dammen en bruggetjes. Zo begon het in Amsterdam, de schamele nederzetting rond de dam die uitgroeide tot een internationale handelsstad. Aan het Damrak, bij de oude monding van  de Amstel, eindigt deze etappe. In een wandeling van ongeveer zes kilometer hebben we gedwaald door de tijd van tien eeuwen.

Auteur: Jan Maarten Pekelharing

De wandelroute: Muiderstraatweg, Hartveldseweg, Middenweg, Linnaeusstraat, Mauritskade, Plantage Middenweg, Muiderstraat, Jodenbreestraat, Sint Anthoniesbreestraat, Nieuwmarkt, Zeedijk, Prins Hendrikkade, Damrak

Voor deze wandeling door de tijd is dankbaar geput uit:

Publicatiedatum: 28/04/2025

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.