De aanleg van de Afsluitdijk
Het bekendste lied over de afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee moet wel ‘De Zuiderzeeballade’ zijn. Dit lied werd in 1959 geschreven door Willy van Hemert met muziek van Joop de Leur. Het sentimentele nummer gaat over een grootvader die bij het vinden van een oude foto aan zijn kleinzoon vertelt over de ‘goeie ouwe tijd’. De tijd voor de bouw van de Afsluitdijk in 1932, toen het IJsselmeer nog de Zuiderzee was.
Maar dit bekende lied was niet de eerste ballade over de Zuiderzee. Toen in de jaren 1920 de plannen voor de afsluiting van de Zuiderzee een vaste vorm kregen, drong het bij veel mensen door dat het binnenkort gedaan zou zijn met de havenplaatsen en visserscultuur. Dit nostalgische gevoel leverde veel nieuwe muziek op.
De Afsluitdijk is een 30 kilometer lange waterkering die het IJsselmeer afsluit van de Waddenzee, waaraan de dijk zijn naam ontleent. In 1927 werd begonnen met de aanleg en op 28 mei 1932 werd het laatste sluitgat gesloten. Een jaar later werd de dijk op 25 september 1933 opengesteld voor het verkeer. Nog lang na de aanleg van de Afsluitdijk verschenen er vele liederen over ‘de goeie ouwe tijd’. In sommigen daarvan klinkt er een duidelijke afkeer over de gevolgen van de Zuiderzeewerken. In 1933 publiceert Louis Davids (1883-1939) zijn lied ‘Zuiderzee’. Waarbij het eerste refrein boekdelen spreekt:
“Zuiderzee, Zuiderzee,
Oude, trouwe, blauwe zee,
Je verdwijnt met je wel en wee,
Met je botters en je jollen,
Met je harinkies en schollen,
Neem je straks ons hart ook mee,
Zuiderzee.”
De Zuiderzeeballade in de hitparade
Willy van Hemert schreef de Zuiderzeeballade in opdracht van de VARA-radio ter gelegenheid van de voltooiïng van de dijkaanleg om Oostelijk Flevoland. Op 25 november 1959 werd het lied uitgezonden in een speciale radiouitzending en voor het eerst gezongen door de jonge zanger Godert van Colmjon samen met acteur Sylvian Poons (1896-1985).
De artiesten zaten bij verschillende platenmaatschappijen en namen na het optreden afzonderlijk van elkaar een eigen versie op. Het nummer van Sylvian Poons in de rol als grootvader samen met de veertienjarige Oetze Verschoor in de rol van kleinzoon werd het meest succesvol. Het lied werd in 1960 opgenomen en twee jaar later stond het nummer enkele maanden in de hitparade.
Het lied werd ongekend populair en wordt tegenwoordig beschouwd als een klassieker. Zoals dat wel vaker gebeurt met geliefde nummers, is ook dit lied meerdere malen geparodieerd. Zo is er een Vuile Zee ballade van de band Rubberen Robbie, de Puik Idee ballade van Jantje Smit met Normaal en de Wiet ballade van Ome Henk.
Liederen van de Zuiderzee
Het Zuiderzeemuseum organiseerde in 2019 een recordpoging om met zoveel mogelijk mensen de Zuiderzeeballade te zingen. Onder leiding van George Baker werd het streefaantal met gemak behaald: 1567 mensen zongen het lied uit volle borst mee. Al eerder besteedde het museum aandacht aan het geliefde nummer, in 2003 organiseerde het museum de tentoonstelling ‘De Zuiderzeeballade en andere liederen van de Zuiderzee’. Hierbij verscheen een boekje met daarin de songteksten van 20 liederen over de Zuiderzee mét cd.
Maar de mooiste samenwerking moet wel die voor de tentoonstelling: ‘Reis rondom de Zuiderzee’ (2012) zijn geweest. Het museum nodigde negen burgemeesters van voormalige Zuiderzeeplaatsen uit om de Zuiderzeeballade nog eens te zingen. Zij reageerden allemaal enthousiast en dat leverde dit prachtige nummer op.
Zing je mee?
“Opa, kijk ik vond op zolder
‘N foto van een ouwe boot,
Is dat nog van voor de polder,
Van die ouwe vissersvloot.
Jochie, dat is ’n gelukkie,
Ik was dat prentje jaren kwijt.
‘K Heb nou weer ’n heel klein stukkie,
Van die goeie ouwe tijd.
Daar is het water, daar is de haven,
Waar j’ altijd horen kon, we gaan aan boord.
De voerman laat er nou paarden draven
En aan de horizon, leid Emmeloord.
Eens ging de zee hier te keer,
Maar die tijd komt niet weer,
Zuiderzee heet nou IJsselmeer.
‘N Tractor gaat er nou greppels graven,
‘K zie tot de horizon geen schepen meer.
Kijk, die jongeman ben ikke, ja, ikke was de kapitein.
Hiero, en die grote dikke, ja, dat moet malle Japie zijn.
Opa, en die blonde jongen, vooraan bij de fokkeschoot?
Opa, zeg nou wat!
Die jongen, is je Ome, die is dood.
In ’t diepe water, ver van de haven,
In die novembernacht, voor twintig jaar.
Door ’t brakke water is hij begraven,
Maar als ‘k nog even wacht, zien wij elkaar.
Toen ging de zee zo tekeer, in een razend verweer.
Ongestraft slaat niemand haar neer.
Nu jaren later, hier paarden draven,
Zie ik de hand en macht, van onze Heer.
Waar is het water, waar is de haven,
Waar j’ altijd horen kon, we gaan aan boord.
De voerman laat er, z’n paard nou draven
En aan de horizon leid Emmeloord.
Eens ging de zee hier tekeer, maar die tijd komt niet weer.
‘T Water leid nou achter de dijk.
Waar eens de golven, het land bedolven,
Golft nou een halmenzee, de oogst is rijk.”
Auteur: Judith van Amelsvoort
Bronnen:
- Wikipedia: Zuiderzeeballade , Louis Davids
- Digitale bibliotheek van de Nederlandse letteren: Songtekst ‘Zuiderzee’ van Louis Davids.
- Songtekst Zuiderzeeballade van Oetze Verschoor en Sylvain Poons.
- De Zuiderzeeballade en andere liederen van de Zuiderzee, uitgave tot stand gekomen in samenwerking met het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen, Amsterdam 2003, p. 4.
Omslagfoto: Sarah Remmerts de Vries
Publicatiedatum: 25/07/2022
Vul deze informatie aan of geef een reactie.