Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Atlantische slavernij in beeld

Deze zomer presenteert de provincie Noord-Holland een nieuwe Dreef-expositie in Paviljoen Welgelegen te Haarlem. De tentoonstelling ‘Verborgen Noord-Holland: Atlantische slavernij in beeld’ is samengesteld door historicus Alex van Stipriaan en kunstenaar Frederick Calmes. De makers nemen je mee op reis en vertellen de verborgen verhalen over het slavernijverleden van de provincie. Door middel van historische objecten, informatieve teksten en moderne kunst krijgt de bezoeker een beter beeld van dit minder bekende deel van onze geschiedenis.

Afschaffing van de slavernij

Tijdens de opening van de tentoonstelling op 1 juli sprak de redactie van Oneindig Noord-Holland met tentoonstellingsmaker Alex van Stipriaan. Een bijzondere datum aangezien op deze dag jaarlijks de herdenking plaatsvindt van de afschaffing van de slavernij. Op 1 juli 1863 schaft het Koninkrijk der Nederlanden de slavernij af in Suriname en de Caribische eilanden. Dit betekende overigens niet dat de tot slaaf gemaakten gelijk vrij waren, velen moesten tijdens het Staatstoezicht nog verplicht op de plantages blijven werken, met name in Suriname. In de praktijk was de slavernij voor velen daarom pas tien jaar later, in 1873, afgeschaft.

Maar voordat het eindelijk zover was heeft Nederland een paar eeuwen lang mensen uit Afrika verhandeld en tot slaaf gemaakt. Zij dwongen hen op plantages in Suriname en op de Caribische eilanden te werken in erbarmelijke omstandigheden. Het is algemeen bekend dat welgestelde kooplieden en regenten in Amsterdam hier een grote rol in speelden. Voor de tentoonstelling besloot Van Stipriaan daarom de nadruk te leggen op Noord-Hollandse plaatsen buiten Amsterdam. Om aan te tonen dat ook de rest van de provincie betrokken was bij de mensenhandel en slavernij.

Deel van de tentoonstelling, waarbij de hedendaagse kunstwerken van Frederick Calmes naast de informatie en afbeeldingen zijn geplaatst van plantages in Suriname. Foto: Judith van Amelsvoort, 2022.

Gemeenschappelijk erfgoed

Voor veel Nederlanders is deze geschiedenis een ‘ver van mijn bed show’, iets wat zich lang geleden en ver weg heeft afgespeeld. Deze tentoonstelling hoopt mensen bewust te maken dat het ook ons erfgoed is. Veel van onze voorouders waren direct of indirect betrokken bij de Atlantische slavernij. Duizenden Noord-Hollanders reisden als zeelui, kolonisten, ambachtslieden en bestuurders naar de continenten toe. In eigen land produceerden ambachtslieden producten die werden verscheept naar de koloniën. In Haarlem, Hilversum en Amsterdam werden er verschillende soorten textiel gemaakt voor de export. Maar ook etenswaren werden naar de plantages verscheept, zoals ingezouten haring uit Enkhuizen, sterke drank uit Weesp en kaas uit Edam.

Deze producten werden in West-Afrika gebruikt als ruilmiddel voor tot slaaf gemaakte mensen. Op de kusten van Senegal tot aan Angola werden ze op deze manier gekocht van lokale handelaren. Vervolgens werden ze met een gloeiendheet ijzer gebrandmerkt en in de boekhouding opgenomen. Zonder naam of andere gegevens: wettelijk gezien niets meer dan roerende goederen.

Afrikaanse familie wordt gescheiden door Europese slavenhandelaren, John Raphael Smith, naar George Morland, 1791. Collectie Rijksmuseum, objectnummer: RP-P-1969-83

De West-Indische Compagnie (WIC)

In de zeventiende en achttiende eeuw bezat de West-Indische Compagnie (WIC) lange tijd het monopolie op de handel en scheepvaart op West-Afrika en Amerika. De WIC was daarmee één van de belangrijkste werkgevers in Noord-Holland. Naast de afdeling (‘Kamer’) van Amsterdam was er ook de ‘Kamer Noorderkwartier’, hieronder vielen Medemblik, Hoorn, Enkhuizen, Alkmaar, Edam en Monnickendam. De WIC Kamer Noorderkwartier kocht en bouwde 26 schepen voor de Atlantische vaart. De scheepsnamen werden afgeleid van de betrokken plaatsen, zo was er De Enkhuizer Maagd, De Wapen van Hoorn, De Alkmaar, enzovoort.

De meeste slavenschepen vertrokken uit Texel, waar ze eerst werden bevoorraad met kleinere schepen langs de Zuiderzee. In totaal zijn ongeveer 400 schepen, met ruim 165.000 Afrikaanse mannen, vrouwen en kinderen, vanuit Texel via Afrika vertrokken naar Amerika. Éen op de zes overleefde deze verschrikkelijke reis niet.

Aquarel van een landschap met mensen bij de Commewijnerivier in Suriname, geschilderd door Louise van Panhuys tijdens haar verblijf in Suriname als echtgenote van een plantagehouder, geschilded tussen 1811-1816. Collectie Universiteitsbibliotheek Frankfurt am Main. Beeld: Wikimedia Commons.

Eigen cultuur en taal

Ondanks dat de tot slaaf gemaakte Afrikanen geen spullen konden meenemen, waren hun hoofden gevuld met herinneringen aan hun land, tradities en gemeenschap. In de koloniën hebben ze daarmee samen nieuwe culturen gevormd. Het Nederlands had niet de overhand en zo werd de omgangstaal door de Afrikanen ontwikkeld, zoals het Papiamento op Curaçao, Aruba en Bonaire en het Sranantongo in Suriname.

In Suriname ontwikkelde zich ook een eigen religie: de Winti. Overleden voorouders spelen hierbij een belangrijke rol, net als de belangrijkste goden uit de geboortelanden in Afrika. Verschillende muziek- en danssoorten zijn met dit geloof verbonden. Het ritme van de trommel zou een middel zijn om contact te maken met de ‘bovenwereld’. Op honderden Surinaamse plantages werd later massaal het christendom opgedrongen. Veel mensen namen dit over, maar zonder de Winti religie op te geven.

Foto: Judith van Amelsvoort, 2022.

Kunstenaar Frederick Calmes, zelf afkomstig uit het Caribisch gebied, verwerkt zijn geloof in zijn kunstwerken. Hij beoefent ‘neo voodoo’ waarbij traditionele voodoo rituelen in een kunstzinnige vorm worden gegoten. Op veel van zijn kunstwerken vind je daarom de namen van zijn ‘spirit guides’ terug.

Kunstwerk in de tentoonstelling ‘Verborgen Noord-Holland’, door kunstenaar Frederick Calmes. Foto: Judith van Amelsvoort, 2022.

Geboren in gevangenschap

In Suriname werd iedereen tot twaalf jaar gezien als een kind. In de negentiende eeuw werd de overgangsleeftijd naar volwassenheid verhoogd naar zestien jaar. Een tot slaaf gemaakte vrouw moest een week na de geboorte van haar kind alweer aan de slag. Zij droeg haar baby tijdens het werk in een draagdoek op haar rug. Als het kind ongeveer twaalf dagen oud was moest zij hem of haar presenteren aan de plantage-eigenaar. Hij gaf het kind een naam of heel soms liet hij de moeder zelf beslissen. Jongens kregen namen toebedeeld als Nero, Bedrog, Winst, Gerrit of zelfs Kerstavond. Voor meisjes was het niet veel beter: Rosalina, Poesje of Charmantje. Deze namen werden opgenomen in de plantage-administratie. Vanzelfsprekend hadden de ouders hun eigen namen voor hun kinderen, die ze buiten het gehoor van de plantagebeheerder gebruikten.

In de tentoonstelling is een patchworkkleed te zien, gemaakt van stukjes stof voor klederdracht van Afro-Surinaamse vrouwen (‘Koto-Misi’). Het (baby?) kleedje is waarschijnlijk rond 1863 (de afschaffing van de slavernij) gemaakt door zwarte vrouwen. Foto: Judith van Amelsvoort, 2022.

Kinderen werden tot aan hun derde levensjaar meegenomen in de draagdoek naar het veld of ander werk. Zij kregen gedurende deze periode borstvoeding, zodra deze stopte werden ze ondergebracht bij een oudere vrouw. De “krioromama” verzorgde de kinderen terwijl de ouders op de plantage werkten. Een keer per week moest ze hen presenteren bij de beheerder. Hij keek of ze gezond waren en of ze al met andere werkzaamheden konden beginnen. Tot slaaf gemaakte kinderen mochten niet leren lezen of schrijven. Een klein aantal ging in de leer bij een metselaar, timmerman of naaister. Vanaf hun twaalfde jaar werden ze mee het veld opgestuurd.

Aquarel van een landschap met bomen nabij Plantage Alkmaar in Suriname, geschilderd door Louise van Panhuys, 1813. Onder de boom zitten kinderen samen met een “krioromama” (een oudere vrouw die op de kinderen past). Collectie Universiteitsbibliotheek Frankfurt am Main. Beeld: Wikimedia Commons.

Verzet en strijd

In de loop jaren zijn er ook Afrikanen gevlucht uit de slavernij. Lange kano’s gemaakt van uitgeholde boomstammen werden hiervoor soms gebruikt. In Suriname was de ‘korjaal’ hét vervoersmiddel van Afrikanen, waarmee ze zich over sloten en rivieren op de plantages konden voortbewegen. Korjalen vormden een belangrijke rol bij de vluchtpogingen. Vluchtelingen die diep in het Amazonewoud woonden werden ‘Marrons’ genoemd. Nu nog steeds is deze kano het belangrijkste transportmiddel in het Surinaamse binnenland.

Groep Marrons, Julius Muller, 1882 – 1902. Collectie Rijksmuseum, objectnummer: NG-2015-4-14

Contemporaine Noord-Hollanders hebben zich toentertijd al uitgeproken als tegenstander van de slavernij. Hieronder bevonden zich enkele dominee’s, waaronder Dominee Hondius (1629-1691) uit Hoorn en Dominee Bosch (1746-1803) uit Spanbroek. En natuurlijk bekende namen zoals Betje Wolff (1738-1804) in de Beemster en Nicolaas Beets (1814-1903) in Haarlem.

Portret van Bernardus Bosch, Reinier Vinkeles (I), 1782 – 1816. Collectie Rijksmuseum, objectnummer: RP-P-1907-3475.

In de provincie Noord-Holland heeft één op de twintig inwoners een voorouder die ooit in slavernij heeft geleefd. Nog steeds wordt er dagelijks gestreden voor gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid. Deze tentoonstelling draagt zijn steentje bij door bezoekers te informeren en te betrekken.

Auteur: Judith van Amelsvoort, met dank aan Alex van Stipriaan.

Meer weten over de rol van Noord-Holland in de slavernij? De tentoonstelling ‘Verborgen Noord-Holland, Atlantische slavernij in beeld’ is nog tot en met 7 oktober 2022 te bezoeken in Paviljoen Welgelegen in Haarlem. Locatie: Dreef 3, 2012 HR Haarlem. Het Paviljoen is open van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 en 17.00 uur. De toegang is gratis.

Bronnen:

  • Wikipedia: Louise van Panhuys
  • Zaalteksten en brochure van de tentoonstelling ‘Verborgen Noord-Holland. Atlantische slavernij in beeld’, Provincie Noord-Holland. Tekst door historicus en curator Alex van Stipriaan. Kunstwerken door kunstenaar Frederick Calmes. De tentoonstelling staat van 1 juli tot 7 oktober 2022 in Paviljoen Welgelegen in Haarlem, p.28, 29.
  • Huis van Hilde, Twee werelden in een wrak. Fragmenten uit een koloniaal verleden, Nederland wordt slavenstaat’, p. 13.
  • Website van Alex van Stipriaan
  • Immaterieel Erfgoed: Keti Koti: ketenen verbroken.
  • Toespraak mr. Arthur van Dijk, commissaris van de Koning provincie Noord-Holland, uitgesproken bij de opening van de tentoonstelling Verborgen Noord-Holland

Publicatiedatum: 29/07/2022

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

1 reactie
  • Atte Houtsma schreef:

    weer een overdreven reactie, iedereen had slavenhandel, hoorde bij bij de tijd. Bij de moslims was het erger, meer dan anderhalf miljoen europeanen zijn door de berberijnen in slavernij gebracht. Net als bij de otomanen werden de mannen gecastreerd en de vrouwe in seksslavernij gebracht. Ze hebben Wenen 2 maal belegerd,en zijn stap voor stap uit oost europa verdreven.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.