Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Zaans bedrijf laat Nederlander ‘buitenlands’ eten

De bloei van handel en industrie in de Zaanstreek is voor een niet onbelangrijk deel te danken aan een aantal succesvolle doopsgezinde koop- en ambachtsfamilies. Het bekende ondernemersgeslacht Honig was één van hen. De familie was op meerdere fronten actief, maar is vooral bekend geworden van het gelijknamige voedingsmiddelenbedrijf.

Honigh

De eerste Honigh – zijn naam wordt dan nog met een ‘h’ op het eind gespeld – die in documenten wordt genoemd is Jan Symonszn Honigh. In 1620 is hij de eigenaar van een papiermolen die hij aan zijn zonen nalaat. Zij breiden het papierbedrijf uit met traankokerijen en een rederij voor de walvisvaart. Via aangetrouwde familie krijgt de familie ook een aantal oliemolens in bezit. Een latere telg uit de familie, Meindert Klaaszn Honig begint in 1867 een stijfselmakerij die hij later in 1895 omdoopt tot Stijfselfabriek de Bijenkorf.

Voorsprong door maïs

Oorspronkelijk gebruikte men stijfsel voor het stijven van halskragen. Ook werd de plakkerige gelei toegepast in de papierindustrie en in weverijen om bepaalde stoffen glans te geven. De aanwezigheid van stijfselhuizen in de Zaanstreek was geen toeval. Stijfsel wordt namelijk gemaakt uit grof gemalen tarwe die de vele meel- en pelmolens in de Zaanstreek aanleverden. De zoon van Meindert, Klaas Cornelis Honig, begint echter met de productie van stijfsel uit maïs. Klaas heeft dan net zijn opleiding aan het Chemisches Staatslaboratorium in Hamburg afgerond als hij in de fabriek van zijn vader gaat werken. Deze nieuwe methode is bij andere stijfselfabrieken onbekend. Deze voorsprong heeft het fundament gelegd voor het latere succes van Honig in de levensmiddelenindustrie.

Stijfselfabriek ‘De Bijenkorf’ in Koog aan de Zaan, circa 1920. Beeld: Gemeentearchief Zaanstad.

Nijmeegse tak

De productie van maïszetmeel blijkt een schot in de roos te zijn, hoewel men in de eerste jaren veel last heeft van schimmels in het productieproces. Nadat deze problemen rond 1900 zijn opgelost, kan het maïsgoedje voor andere toepassingen worden gebruikt. Het vormt de basis voor maïzena, puddingpoeder en maïspap, hét voedsel waarmee jonge kinderen in het eerste kwart van de twintigste eeuw opgroeien.
Nog geen twintig jaar later zit de stijfselfabriek van Honig in Koog aan de Zaan aan zijn productielimiet. In 1912 koopt de familie Honig de fabriek van een concurrerende producent in Nijmegen. Vanuit deze fabriek begint Honig gestaag het Nederlandse eetpatroon te veranderen door hun assortiment uit te breiden met vermicelli, gedroogde soepen, bouillonblokjes en puddingpoeder.

Reclame affiche voor de maïzena van Honig, 1920-1925. Beeld: Geheugen van Nederland / Reclame Arsenaal.

‘Italiaanse’ gerechten

De in 1922 geïntroduceerde krulvermicelli (wat in het Italiaans letterlijk ‘kleine wormen’ betekent) vinden razendsnel hun weg naar de proviandkasten van huisvrouwen overal in Nederland. Gedroogde pasta slaat aan, en drie jaar na de introductie van vermicelli, komt Honig met een nieuw ‘Italiaans’ gerecht: macaroni. Voor veel Nederlanders gelden de kleine pasta elleboogjes als het eerste buitenlandse voedsel dat men eet, maar dat is het niet. Het is echt Hollands, want de kleine elleboogjes zijn in Italië onbekend. In 1930 heeft Honig wederom een unicum: als eerste fabrikant brengt het gedroogde soep op de markt. Het bedrijf speelt wel op zeker: in de pakjes zit gedroogde vermicellisoep.

De directie van Honig in 1938 met van links naar rechts de heren dr. G.N. Honig, E. Honig en M.K. Honig. Beeld: Gemeentearchief Zaanstad.

Rooie Cees

In 1936 wordt Cees Honig (1905-1974) directeur van de fabriek in Koog aan de Zaan. Al snel ontpopt Cees Honig zich tot een zeer betrokken baas en stelt diverse voorzieningen in voor zijn werknemers. Er komen goede ziektegeldregelingen en pensioenen voor het personeel, en zelfs een winstaandeel voor iedere werknemer. Deze sociale betrokkenheid levert hem de bijnaam ‘Rooie Cees’ op. De directeur zorgt niet alleen goed voor zijn eigen personeel, maar heeft ook hart voor de omgeving. Mede door zijn toedoen ziet in 1938 het Werkeloosheidsfonds Zaanstreek het licht en in de jaren zestig ondersteunt hij een groot onderzoek naar de effecten van de vervuiling van de Zaan door de industrie. Het grote sociale gevoel van de directeur leeft vandaag de dag nog steeds voort in het Honig-Laanfonds, vernoemd naar de moeder van Cees. Het fonds ondersteunt projecten op het gebied van cultuur, monumenten, natuur en sport. Bij de oprichting is bepaald dat alleen Zaanse projecten in behandeling worden genomen.

De voormalige Honigfabriek De Bij is, zoals meer industriële gebouwen langs de Zaan, inmiddels begonnen aan een tweede leven als bedrijfsverzamelgebouw voor de creatieve industrie. Beeld: Gemeentearchief Zaanstad.

Internationalisering

Na een aantal reorganisaties en fusies neemt de Centrale Suiker Maatschappij (CSM) Honig in 1978 over. In 2001 wisselt het concern wederom van eigenaar als Honig door CSM aan het Amerikaanse Heinz Company, bekend van de gelijknamige ketchup, wordt verkocht. Tien jaar eerder is Honig al gestopt met de productie van maïszetmeel en aanverwante voedingsmiddelen in fabriek De Bij in Koog aan de Zaan. Tot 2005 heeft Dr. Oetker een deel van de fabriek gebruikt voor de productie van voedingsmiddelen.
Sinds dit jaar maakt Honig onderdeel uit van de Kraft Heinz Company. Ondanks de verregaande internationalisering hoeven de Nederlanders gelukkig niet zonder hun geliefde vermicelli en macaroni. Tegenwoordig worden de elleboogjes en ‘kleine wormen’ in België geproduceerd, terwijl de soepen en maaltijdmixen uit een Utrechtse fabriek komen.

Auteur: Jephta Dullaart

Publicatiedatum: 09/10/2015

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.