De Zaanstreek werd in de 20e eeuw ook wel de provisiekast van Nederland genoemd. Talrijke grote ondernemingen produceerden juist hier vooral veel levensmiddelen. Grote namen als Verkade, Albert Heijn, Simon de Wit, Honig, Duyvis, Wessanen en Lassie hadden hun hoofdkantoor in de Zaanstreek. Daarnaast waren er veel minder bekende, maar daarom niet minder belangrijke toeleveranciers voor de levensmiddelenindustrie. Zo heeft de Zaanstreek al sinds jaar en dag de grootste overslag van cacao ter wereld. Wie vroeger thuis zijn eigen provisiekast opende (gemaakt door het Zaandamse houtwarenconcern Bruynzeel), vond daarin biscuit, chocolade en zoutjes van het Zaandamse Verkade, slasaus en pinda’s van het Koogse Duyvis, cacaopoeder van het Zaandijkse/Koogse Cacao de Zaan, maïzena en macaroni van het Koogse Honig, en toverrijst van het Wormerse Lassie. Een hele berg artikelen ‘made in de Zaanstreek’. Goede kans dat dergelijke producten werden gekocht in de winkels van de Zaanse detailhandelsconcerns Albert Heijn en Simon de Wit.
Koek, biscuit en beschuit voor de consument
De Zaanse levensmiddelenbedrijven waren gedeeltelijk overgegaan van het fabriceren van halffabricaten naar eindproducten, verpakt en wel, klaar voor consumptie. Daarmee was een nieuwe fase in de industriële productie begonnen. In het molentijdperk werden de halffabricaten die de molens produceerden, in kleine ambachtelijke bedrijven tot consumptiegoederen verwerkt. In het laatste kwart van de 19e eeuw werd dit werk voor een belangrijk deel overgenomen door de fabrieken. Dat werd mogelijk door de vooruitgang van productietechnieken en de groeiende vraag naar producten doordat de bevolking toenam. Graan werd er aan de Zaan al lang gemalen, nu kwamen er fabrieken die het meel gebruikten voor het bakken van koek, biscuit en beschuit. Lijnolie werd al eeuwen geslagen, nu werd dat halfproduct verwerkt in eindproducten zoals zeep, margarine, verf en linoleum. Hout werd al vanaf het einde van de 16e eeuw gezaagd, nu werd het in eigen streek verder verwerkt tot speelgoed en meubels. Ook de verpakkings- en grafische industrie kwam als gevolg van deze ontwikkeling tot grote bloei.
Krimpende voedingsindustrie
De oorspronkelijke veredelingsactiviteiten van de voedingsindustrie werden geïntegreerd in het totaalproces van de eindproductenfabricage. Vooral de Zaanse levensmiddelenbedrijven kwamen tot forse groei. In het midden van de 19e eeuw werkten ongeveer 850 mensen in de Zaanse voedings- en genotmiddelenindustrie, en in 1891 waren dat er al 1200. In 1930 ging het om circa 6000 en in 1950 liefst 8000 arbeiders. De laatste jaren stabiliseert het aantal werknemers in deze sector op rond 2600, bijna een derde van het aantal van vijftig jaar geleden.
Publicatiedatum: 17/10/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.