Van hand tot hand
De handschoen is een natuurgetrouwe weergave van een hand. Daarnaast is het een kleine en draagbare accessoire. Het is daarom een logische plaatsvervanger voor een echte hand en staat symbool voor de persoon in kwestie. Een handschoen werd gegeven als fysiek bewijs van een lening, donatie of contract. Dus voor iets dat van hand tot hand ging. Op deze manier werd de handschoen ook een symbool voor de verloving of het huwelijk, wat ook een contract was.
In de middeleeuwen bestond een huwelijksaanzoek traditioneel uit een ring en een handschoen. Deze werden meestal door een boodschapper naar de gewilde huwelijkskandidaat gestuurd. De handschoen kon vervolgens worden geaccepteerd en als we de romanliteratuur mogen geloven: in het geheim worden gekoesterd. Of de handschoen werd geweigerd en teruggestuurd naar de afzender.
Ja, ik wil!
Deze manier van ‘trouwen met de handschoen’ werd met name gedaan onder adellijke of hooggeplaatste personen. De boodschapper die naar de toekomstige bruid werd gestuurd, vertegenwoordigde via de handschoen de bruidegom in spe. Tijdens de bruiloft werd de handschoen op het altaar gelegd als teken van instemming van de bruidegom.
De reden voor dit soort trouwerijen was voornamelijk vanwege de lange en onveilige reis. Bovendien werden deze verbintenissen dikwijls afgesloten om politieke redenen en wilde men geen risico lopen op vertraging. Een goed voorbeeld hiervan is de prins van het vorstendom Neuchâtel die, in naam van Napoleon, met Maria Louise van Oostenrijk het huwelijk met de handschoen aanging.
Verliefd, verloofd, getrouwd
In de zeventiende eeuw werden speciale bruidshandschoenen, samen met andere geschenken, aan de bruid gegeven. De bruidegom gaf deze aan haar op de dag van hun verloving, in het bijzijn van een notaris en enkele getuigen. Hierbij werd de inbreng van beide partijen goed geregistreerd. De verloving was daarom een belangrijk moment en stond bij welgestelde Hollandse families gelijk aan het tekenen van een huwelijkscontract.
De geschenken, en dus ook de bruidshandschoenen, werden tijdens de verlovingsreceptie tentoongesteld in versierde manden. Waarschijnlijk droeg de bruid haar prachtige handschoenen slechts kort voor de ceremonie, om ze vlak voor de plechtigheid uit te trekken. Want tijdens de huwelijksvoltrekking moesten de handen onbedekt zijn.
Huwelijkssymboliek in borduurwerk
Op veel vrouwenportretten uit de zeventiende eeuw, zoals die van Johanna Le Maire, zijn bruidshandschoenen te zien. Ze houdt haar handschoenen losjes vast, zodat de prachtig geborduurde kappen goed te zien zijn. Johanna trouwde op 14 juni 1622 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam met de uit Breda afkomstige Pieter van Son. Ter gelegenheid van hun huwelijk lieten zij zich volgens de zeventiende-eeuwse traditie samen portretteren.
De kostbare versierde handschoenen werden op bestelling gemaakt door een borduurwerker. De kappen van de handschoenen werden rijkelijk geborduurd met gouddraad en zijde en voorzien van symbolen die te maken hebben met het huwelijk. Voor deze specifieke decoratiemotieven maakte de borduurder gebruik van voorbeeldboeken. De motieven verwijzen naar liefde, trouw en vruchtbaarheid. Zo symboliseert de anjer de liefde, de verloving en het huwelijk. De aarbei staat voor verleiding en sensualiteit. Het viooltje kan meerdere dingen betekenen, waaronder nederigheid, het verlies van maagdelijkheid of de Heilige Maagd Maria.
Gek genoeg is de voorstelling zo aangebracht dat de draagster ze zelf ondersteboven zag. Een mooi voorbeeld van uiterlijk vertoon, waar alleen de buitenwereld de voorstelling correct kan aanschouwen.
De kostbare bruidshandschoenen werden niet alleen op portretten afgebeeld, maar vervolgens ook zorgvuldig bewaard voor het nageslacht. Wat blijkt uit een paar zeventiende-eeuwse dameshandschoenen in de collectie van het Amsterdam Museum. Één van de kleinkinderen heeft daarbij op een bewaard gebleven briefje laten weten: ‘Dit seyn de Bruydts handschoenne van Groot Moeder Ten Hoove voor Neef Nicolaas Warijn Antonis Soon.’
De handschoenen waren vermoedelijk van Cornelia Fagel (1619-1693) die op 15 februari 1637 in het huwelijk trad met Nicolaas ten Hove (1611-1679). Samen kregen zij vijf kinderen. Zeer waarschijnlijk heeft Cornelia de handschoenen bij haar bruiloft gedragen.
Huwelijkswetgeving en handtastelijkheden
Het overdragen van machtssymbolen zoals een zwaard, staf of handschoenen werd al vanaf de elfde eeuw gezien als rechtsgeldig. ‘Met de handschoen trouwen’ betekent ook wel ‘bij volmacht in het huwelijk treden.’
Ondanks dat het huwelijk een serieus contract was, ging er vroeger net als nu een periode van verliefdheid en verloving aan vooraf. Verrassend genoeg werden ‘handtastelijkheden’ gezien als een geaccepteerde vorm om iemand ten huwelijk te vragen. De term had duidelijk een andere betekenis dan tegenwoordig. Het stond voor de hand waarnaar getast werd en niet naar de hand die zelf tastte. De man verklaarde bij het handtasten zijn liefde en trouw en bood hierbij een geschenk aan. Dit kon een mooie zakdoek zijn, een sierraad, een ring, handschoenen, een muntstuk of zelfs een vergulde tandenstoker.
Als de vrouw zijn aanzoek accepteerde en het geschenk aan nam, was er volgens de kerkelijke huwelijkswetgeving al sprake van een geldig huwelijk. Deze huwelijksbelofte werd dan ook beschouwd als juridisch bindend. Pas in 1838 werd er in het Burgerlijk Wetboek opgenomen dat trouwbeloften vanaf dat moment geen gerechtelijke gevolgen meer hebben.
Een verborgen boodschap
In de Nederlandse genreschilderkunst kunnen afgebeelde handschoenen een verborgen boodschap hebben. Zoals er ook getrouwd wordt met de handschoenen uit, is het uitdoen van een handschoen een manier om intimiteit te tonen. Getrouwde paren hebben in pendanten dikwijls hun handschoenen uit als teken van hun liefde en verbondenheid.
Op andere zeventiende-eeuwse schilderijen liggen de handschoenen, symbool voor het huwelijk, op de grond. Een teken van lichtzinnige liefde, wat aangeeft dat de afgebeelde personen intieme relaties onderhouden buiten het huwelijk.
Soldaten in Nederlands-Indië
In de twintigste eeuw kwam deze vorm van trouwen nog steeds veel voor. De soldaten die gelegerd waren in Nederlands-Indië gingen slechts eenmaal per jaar op verlof naar Nederland. Rond 1900, tijdens de koloniale tijd, en net na de Tweede Wereldoorlog, bij de strijd van het behoud van Nederlands-Indië, trouwden veel Nederlandse vrouwen met hun soldaat middels een handschoen.
In de huidige coronacrisis komt ‘trouwen met de handschoen’ weer onder de aandacht. Als een huwelijk niet uitgesteld kan worden, of beide partijen niet in elkaars bijzijn kunnen zijn is er nog steeds de mogelijkheid om op deze manier te trouwen. De minister van Justitie en Veiligheid kan een vergunning verlenen om het huwelijk bij volmacht te laten voltrekken. Maar volgens de website van het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt een vergunning alléén verstrekt als daar gewichtige redenen voor zijn…
Auteur: Judith van Amelsvoort
Bronnen:
- Eveline Holsappel en Anne-Marie Segeren, Haute Bordure, Geborduurde kleding en accessoires in Nederland 1620-2020, 2021, p. 60 t/m 63.
- Annemarieke Willemsen, Honderden…Van hand tot hand. Handschoenen en wanten in de Nederlanden voor 1700, Rijksmuseum van Oudheden, 2015, p. 164 t/m 170.
- Bianca M. du Mortier, De handschoen in de huwelijkssymboliek van de zeventiende eeuw, Bulletin van het Rijksmuseum, 32(1984), p.189-201.
- René van Weeren, Tine De Moor, Ja, ik wil! Verliefd, verloofd, getrouwd in Amsterdam, 1580-1810, p. 38-39.
Omslagfoto: Bruidshandschoenen van leer en zijde, geborduurd met gouddraad, bouillondraad, parels en pailletten. De handschoenen waren vermoedelijk van Cornelia Fagel (1619-1693). Collectie Amsterdam Museum, objectnummer: KA 15684.1/2
Publicatiedatum: 22/11/2021
Vul deze informatie aan of geef een reactie.