‘Wanneer men te Kamperduin om dezen tijd het strandleven gadeslaat, krijgt men een geheel ander beeld te zien dan enkele jaren geleden. Deze jonge badplaats gaat met sterke sprongen vooruit; schoolfeesten en gezelschappen komen en gaan, en niet weinigen zijn het er, die van over den afsluitdijk de Hollandsche kusten bezoeken.
De diverse gelegenheden houden met den aanwas van het bezoek gelijken tred, en zoo rijzen de moderne strandpaviljoens als paddestoelen uit den grond. Donderdagmiddag was het de heer Groothoff, de pachter van het zuidelijk strandgedeelte, die zijn geheel nieuw, en naar den eisch des tijds ingericht paviljoen openstelde voor het publiek. De heer Groothoff was de eerste man, die het aandurfde om op het kampeerstrand, nu eenige jaren geleden, op bescheiden manier een badgelegenheid te openen. Aanvankelijk was het een klein houten gebouwtje, enkele strandstoelen, en eenige badkamertjes, waarmede begonnen werd. Doch de exploitant was een man met durf, werkkracht en vooruitziende blik. En zoo zag hij het strandleven groeien, en de bezoekers zagen zijn inrichting grooter, steeds grooter worden. Totdat dit voorjaar bij hem de plannen rijpten voor een algeheele herniewing van zijn zaak.’
Zo berichtte de Alkmaarsche Courant van 1 juli 1933 over de opening op 29 juni van het nieuwe paviljoen van Harrie Groothoff. We kwamen hem al eerder tegen met een ijskar en vanaf 1926 met een kiosk op de openbare weg en later bij dat ‘klein houten gebouwtje’ op het strand.
In 1926 had Groothoff nog een ander ijzer in het vuur: zijn ‘Electrische IJscofabriek’ In Schoorldam, waarmee hij zorgde voor de ‘levering van verpakte IJsco onder Rijkscontrôle bij groote en kleine hoeveelheden’. Die levering ging, heel modern, per automobiel.
Maar in dat jaar ging hij al zijn pijlen richten op het ‘exploiteren’ van het strand. In 1927 kreeg hij van de gemeente Schoorl voor vijf jaar de verpachting van het strand te Camperduin. Niet alleen kwam een tweede gegadigde te laat met zijn bod, Groothoff was bovendien de hoogste inschrijver. Hij mocht maar liefst 25 badstoelen, 10 ligstoelen en een WC-gebouw op het strand van Camperduin plaatsen.
Comfort aan zee
De badstoelen kwamen er en werden verhuurd, evenals badhokjes waarin men zich kon omkleden in badkostuum. Samen met de kiosk zorgden de nieuwe voorzieningen voor goede zaken tijdens de zomermaanden.
De Schager Courant schreef in 1929: ‘De comfort aan het strand wordt beter. De pachter, de heer Groothoff, is een man die vooruit durft loopen en werkelijk is hij met zijn buffet en kiosk, met zijn verkleedkamertjes en met zijn talrijke strandstoelen, de man die ‘t daar aardig vooruit brengt. Ook boven bij ’t café, ziet ’t er thans goed uit, en kan men op een goed gestoffeerd terras genieten van strandgedoe en van de zee. Natuurlijk zullen deze ondernemers met ’t vooruitgaand bezoek gelijken tred moeten houden.’
Met ‘’t café’ doelt de krant op het Café aan Zee en Duin dat boven achter het duin stond. In 1929 werd Ype Minkema daar kastelein; hij ging vanaf die tijd de concurrentie met Harrie Groothoff aan. Het Bergensche bad-, duin- en boschbode had het in 1932 nog over ‘het onogelijke cafétje’.
In november 1930 diende Groothoff bij de gemeente het verzoek in om verlenging van het pachtcontract met 10 jaar (!) met ingang van mei 1932. B&W van Schoorl ging hier niet op in. Blijkbaar had Groothoff nu zijn hand overspeeld. In een besloten commissievergadering overwoog men hem in 1932 uit te sluiten van een verlenging van de verpachting. Dit negatieve bericht werd echter niet aan Groothoff gemeld. Dit geeft verwarring tijdens de gemeenteraadsvergadering van 27 april 1932.
Letterlijk staat er in het verslag in de Schager Courant van 28 april 1932: ‘De heer Schermer wijst er op dat het de bedoeling was dat voor volgend jaar een aanbod van den heer Groothoff niet meer zou worden geaccepteerd. Spreker had verwacht dat deze verklaring door B. en W. was medegedeeld geworden. De heer Duin noemt het een onmenschelijke daad als die man wordt geweerd. Iets anders zou het zijn wanneer er door den man was gefroudeerd. De heer Gutter wijst er op dat die man toch niet voldoet, en op een andere wijze komt de gemeente toch niet van den man af’.
Het strand wordt verdeeld
Minkema wilde intussen ook een stuk van het strand pachten en beloofde om een nieuw café-restaurant op het duin te bouwen. Op die voorwaarde ging de gemeenteraad akkoord met zijn inschrijving. Vanaf dat jaar werd het gemeentestrand in tweeën gedeeld en aan beide ondernemers verpacht.
De verpachting ging als volgt:
– Gedurende 1932 de Noordelijke strook, ter lengte van plm. 83 meter aan den bouwer (I.J.Minkema), en exploitant van het nieuwe café-restaurant op het duin voor f 25.-
– Gedurende 1932 de Zuidelijke strook, ter lengte van plm. 166 meter, aan den tegenwoordigen pachter H.R.J. Groothoff, alhier, voor f 50.-
In de volgende jaren was er iedere keer weer discussie over een eerlijke verdeling van het strand. Ondertussen gingen de ondernemers voortvarend aan de slag om het strand te exploiteren. Het leek wel een wedstrijd. Op 29 juni 1933 werd het nieuwe paviljoen “Noordzeebad Camperduin” van Groothoff geopend door de burgemeester. Café-restaurant “Camperduin” (op het duin) met badpaviljoen “Noorderbad” van Y. Minkema kon de vlag hijsen op 22 juli 1933.
De Alkmaarsche Courant besloot het verslag van het feestelijke openingsweekend in juli 1933 als volgt: ‘Op het strand was het enorm druk en zelfs zeer ver op het vrije strand hadden de bezoekers een file van tenten en tentjes opgeslagen. Camperduin van eenige jaren geleden kent men haast niet meer. Het is geworden een badplaats welke medetelt onder hare zusters aan de Noordzee, dank zij ’t goede werken van de V.V.V., het tot stand brengen door de gemeente van ’n goeden straatweg, de samenwerking van gemeente en Staatsboschbeheer, waardoor de mooie wandelweg langs en door de duinen er is gekomen, en vooral ook door den ondernemingsgeest van de exploitanten van het badbedrijf.’
Beide bedrijven plaatsten ook een (nieuwe) serie badhokjes op het strand. Naast elkaar stonden twee vrijwel identieke gelegenheden. In 1936 adverteerde Groothoff dan ook met de opmerking: ‘Onze zaak heeft niets uit te staan met het café op het Duin. – Eerste en oudste zaak ter plaatse.’ Een onderscheid dat voor de bezoeker lastig geweest zal zijn om te maken.
Ondertussen wordt het strand jaarlijks breder, omdat de provincie een golfbreker heeft laten maken. In 1937 lezen we over een uitvoerige discussie over de eerlijke verdeling van het noordelijk en zuidelijk gedeelte. Gaat het nu om de lengte of om de oppervlakte van het strand? Feit is dat bij het ene deel meer zand is aangegroeid dan op het andere deel. De wethouder is echter niet bereid de palen weer vier meter terug te zetten.
Stormschade
In mei 1938 werd bij een Zuidwesterstorm vlak voor de Pinksterdagen alle badhokjes en de paviljoens op het strand volledig verwoest. Een enorme strop voor beide ondernemers, behalve dat het stenen pand van Minkema op het duin wel blijft staan.
Het volgende verslag stond in de Alkmaarsche Courant van 31 mei: ‘Camperduin heeft gisteren zijn deel gehad van den woedenden zuidwesterstorm. Met groote kracht werden golven schuim over den dijk geworpen en op het strand staande paviljoens van de heeren Groothoff en Minkema waren volkomen bedekt met schuim. Beide strandexploitanten hebben eenige hachelijke uren doorgemaakt, daar het zeer te betwijfelen viel of de houten paviljoens het tegen den krachtigen storm en het opkomende water konden uithouden.
Gelukkig nam in den loop van den avond de storm eenigermate af en bestond er geen vrees meer. De heer Groothoff heeft met een tweetal knechts het paviljoen tijdens den storm en het opkomend tij niet verlaten, doch zij hebben zeer moeilijke uren doorgemaakt, daar het water reeds door de vloeren naar binnen kwam.’
Oorlog gooit roet in het eten
De naderende oorlog werd ook in Camperduin merkbaar. De Alkmaarsche Courant van 5 maart 1940 meldde: ‘Naar men ons uit Camperduin telefoneert verkeert de bevolking daar in groote onrustheid door het aanspoelen van twee mijnen, die, met het oog op de ruwe zee, niet gedemonteerd kunnen worden. De gevaarlijke projectielen liggen ter hoogte van het café-restaurant van den heer Minkema, dat inmiddels ontruimd is. Militaire autoriteiten zijn gewaarschuwd.’
In de zomer van 1940 leek het strandgedoe stil te vallen, maar Minkema wil door. Hij plaatst een advertentie in de Alkmaarsche Courant waarin hij zijn café-restaurant met de volgende woorden aanprijst: ‘Na dagen van spanning vraagt de mensch om rust. Zoekt die in de rustige badplaats Camperduin a./Zee. Onze ZWEMINRICHTING is weer geheel compleet.’
Toch dreigde het seizoen te gaan mislukken en in juli vroegen zowel Groothoff als Minkema aan de gemeente uitstel van betaling van de pacht. Zij kregen slechts voor een gedeelte van de ‘verschuldigde post’ uitstel.
Door een Engels bombardement op de Hondsbossche zeewering werden het café-restaurant van Minkema en de villa van de burgemeester in 1942 volledig verwoest. Na de oorlog probeerden de heren hun bedrijf weer op te starten. Minkema bouwde op het duin een noodpaviljoen. Groothoff plaatste in 1946 een advertentie in De Duinstreek, met de motiverende titel ‘De weg naar het strand te Camperduin is vrij’. In de advertentie is voor het eerst sprake van een zoon in de zaak. Groothoff had namelijk een stiefzoon, Cor, die in 1936 de naam Groothoff had verkregen.
Ype Minkema overleed op 21 maart 1950, 60 jaar oud. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Gerben Minkema, die het werk aan het paviljoen en zijn bestuursfunctie voor de plaatselijke V.V.V. van hem overnam.
Een ‘catastrophe’ in april
Verlokt door het mooie weer had Groothoff in april 1950 al vóór Pasen zijn paviljoen opgebouwd. In de nacht van 24 op 25 april werd zijn badpaviljoen (weer) door een storm weggeslagen. ‘Met het paviljoen verdwenen 44 kleedkamers met douches, een groot aantal strandstoelen en 40 houten strandhuisjes in de Noordzee’, aldus het ANP.
Nog één keer richtte Harrie Groothoff volgens het verslag in De Duinstreek zijn rug: ‘Maar de eigenaar van dit riskante bedrijf legde het hoofd niet in de schoot: het paviljoen werd weer opgetrokken, nieuw terras aangelegd en heel veel nieuw materiaal aangeschaft. Met trots toonde de eigenaar dit aan velen die hem bij de heropening kwamen feliciteren. Wethouder C. Haandorp sprak daarbij namens het gemeentebestuur en wees er op, dat ’t vreemdelingenverkeer en strandleven zo’n belangrijke factor was voor de streek. De gemeenten Schoorl, Groet en Camperduin leven voor ’t grootste deel bij de gratie van het vreemdelingenbezoek.
Na nog enkele woorden gewijd te hebben aan de catastrophe van begin April, eindigde Spr. aldus: het moet voor de heer Groothoff en zijn zoon een grote voldoening zijn het bedrijf weer in volle omvang te kunnen openen; het gemeentebestuur spreekt gaarne zijn hartelijke gelukwensen hierbij uit.’
Zelfs in het blad De Bommelerwaard wordt het verslag uit De Duinstreek geciteerd. Harrie Groothoff was namelijk afkomstig uit Zaltbommel en had nog steeds nauwe banden met die stad.
Op 1 februari 1953 was het de beurt aan café-restaurant Minkema; het noodpaviljoen werd door de beruchte februaristorm zwaar beschadigd. Het paviljoen van Groothoff stond nog in de opslag.
In 1956 zien we Jacob Kerkmeer als exploitant van het Noordzeebad. Had Harrie Groothoff de strijdbijl begraven? In mei 1956 overleed zijn trouwe compagnon Marie Groothoff-Legro. Op 10 november van datzelfde jaar overleed ook Heye Roelof Jan (Harrie) Groothoff in het Juliana Ziekenhuis in Amsterdam, 67 jaar oud. Stiefzoon Cor Groothoff bleef actief in de horeca, als uitbater van een café en een feestzaal in Hargen.
Auteur: Volkert Groothoff
Dit artikel is eerder verschenen op de blog ‘Groothoff. Een familiegeschiedenis te Zaltbommel 1769-1925’, waar meer verhalen en een stamboom van de familie Groothoff te vinden zijn. Voor Oneindig Noord-Holland is het artikel geredigeerd door redacteur Sarah Remmerts de Vries.
Publicatiedatum: 18/11/2021
Vul deze informatie aan of geef een reactie.