In een binnenkort te verschijnen boek wordt beschreven wat vooraf ging aan die zeeslag, die op 11 en 12 oktober 1573 plaatsvond en die op 14 en 15 oktober 2023 grootscheeps in Hoorn wordt herdacht.
Na een maandenlang beleg en veel bloedvergieten gaf de stad Haarlem zich over aan de troepen van Alva’s zoon, waarna Alkmaar en de andere steden in West-Friesland en Waterland hem begonnen te knijpen. Maar de strijd werd niet alleen op het land geleverd. Op het water waren de watergeuzen actief, die voor het Spaansgezinde Amsterdam de handelsroute naar de Oostzee blokkeerden.
Dat kon zo natuurlijk niet langer, want daardoor kwamen er nauwelijks levensmiddelen aan in de hoofdstad. En daarom gaf landheer Alva aan de graaf van Bossu, die op dat moment stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht was, de opdracht om een vloot uit te rusten en op de Zuiderzee de strijd met de watergeuzen aan te gaan. Dat leidde tot een zeeslag in twee bedrijven, die – tegen de verwachting in – door de watergeuzen werd gewonnen.
Permanente dreiging
Het rijkelijk van illustraties voorziene boek ‘Slag op de Zuiderzee’ besteedt uiteraard ruim aandacht aan die zeeslag, maar maakt ook duidelijk dat de watergeuzen al vanaf 1570 voor veel onrust zorgden in Waterland en West-Friesland. Michiel Bartels vat het als volgt samen: ‘Er was een permanente dreiging van diefstal van vee, inbeslagname van paarden en het in brand steken van boerderijen of huizen. Wie klaagde werd gemolesteerd, gemarteld of gedood.’
Maar daarover later meer, want eerst is het noodzakelijk om iets te weten over de tijd waarin de watergeuzen actief waren. Het boek trapt dan ook af met een hoofdstuk waarin Arnout van Cruyningen op heldere wijze uitlegt dat de katholieke Spaanse koning de hertog van Alva naar de Nederlanden stuurde om de ketters, de protestanten dus, mores te leren.
De opstand tegen de Spaanse overheersing kwam in een versnelling toen Enkhuizen op 22 mei 1572 de poorten voor de watergeuzen opende. Op 18 juni koos Hoorn ook de zijde van prins Willem van Oranje, die de watergeuzen goed kon gebruiken in zijn strijd tegen de Spaanse overheersing. Hoorn liet de geuzen toe, maar dat leidde wel tot de nodige spanningen, zo maken Jan de Bruin en John Borzius duidelijk in hun bijdragen.
Katholieken en protestanten
Vanaf het begin van de Opstand probeerde prins Willem van Oranje de gematigde katholieken niet van zich te vervreemden, maar daar kwam niet veel van terecht. Afgesproken was dat de protestanten de Grote Kerk in Hoorn mochten gebruiken voor hun godsdienstoefeningen, maar het verwijderen van de heiligenbeelden, crucifixen en altaren gebeurde zo hardhandig, met bijlen dus, dat er niet veel van over bleef. Burgemeester Binneblijf was daar zo boos over, dat hij de stad verliet.
Kerken, kapellen en kloosters in Hoorn en in de omliggende dorpen moesten hun ‘ornamenten en kleinoden’ afstaan, wat bij elkaar 159 pond aan zilver opleverde, dat in een harington werd verpakt en naar Dordrecht werd gestuurd om er munten van te maken.
Intussen werd er flink geklaagd over de geuzensoldaten, die hout, ijzer en ander materiaal uit de kerken en kloosters in de Hoornse regio roofden. Toen Hoorn van de door Willem van Oranje voor het Noorderkwartier benoemde gouverneur Diederik Sonoy het bevel kreeg nieuwe geuzensoldaten in te kwartieren, werd hen de toegang tot de stad geweigerd ‘vanwege hun grote baldadigheid.’ Vervolgens werden ze naar de dorpen rondom Hoorn verbannen, waar ze, omdat ze slecht of laat werden betaald, boerderijen overvielen en al het bier op dronken. Wie zich tegen hen verzette, werd half of helemaal doodgeslagen.
In de steden kon de schutterij de geuzen nog wel enigszins in toom houden, maar het platteland was vrijwel weerloos. In Broek in Waterland roofden geuzen al het zilver- en koperwerk uit de kerk. Het gedrag van geuzenkapitein Michiel Crock tegen de geestelijkheid was zelfs zo gewelddadig dat zijn eigen mannen zich van hem afkeerden. Op 10 februari 1574 werd hij in Schagen onthoofd.
Timmerman onthoofd
Maar intussen gingen de voorbereidingen voor wat uiteindelijk de Slag op de Zuiderzee zou gaan heten, gewoon door. Dat moest natuurlijk in het grootste geheim gebeuren. Toen een timmerman uit Edam, die notabene aan het schip had gewerkt, zich op de Amsterdamse werf meldde, waar het Spaans-Amsterdamse admiraalsschip Inquisitie werd gebouwd, werd de man gearresteerd en onthoofd. Het kon er behoorlijk ruig aan toegaan in de zestiende eeuw.
De Inquisitie moest een vloot gaan aanvoeren die twee taken had: de watergeuzen van de Zuiderzee verjagen en de vaarroute naar Amsterdam herstellen. Naar verluid bestond de regeringsvloot uit achttien schepen, die met fraaie namen waren getooid: De Heilige Geest, De Witte Valk, De Rode Leeuw, De Bonte Koe, Het Vliegende Hert en De Zwarte Ruiter. De Spaans-Amsterdamse schepen werden bemand door Spaanse, Waalse en Duitse soldaten, want oorlog werd in de zestiende eeuw vooral met huursoldaten uitgevochten.
Voordat de regeringsvloot de watergeuzen aan kon pakken, moesten ze eerst de schansen opruimen, bij Schellingwoude en Nieuwendam, vanwaar de geuzen de regeringstroepen bestookten. Op 1 oktober 1573 was de vloot gereed om uit te varen. Het eerste treffen vond plaats aan de oostkant van Marken, waar de watergeuzen zich hadden teruggetrokken.
Overboord gegooid
In een brief aan Alva beschrijft de graaf van Bossu, admiraal van de regeringsvloot, dat de geuzenvloot uit 25 schepen bestond. Er volgde een treffen, waarbij de watergeuzen er in slaagden om het vijandelijke schip De Aap te overmeesteren. De kapitein en zeven anderen werden naar Hoorn afgevoerd, de rest van de ongeveer vijftig bemanningsleden werden ‘doorstoken’ en overboord gegooid.
Al spoedig viel de nacht in en moest de strijd worden gestaakt. ‘We liggen op een kwart zeemijl van de vijanden voor anker en hopen, als het God behaagt om ons gunstig weer te brengen, hen morgen opnieuw te treffen,’ schrijft Bossu.
Het tweede treffen
Uiteindelijk dreef de geuzenvloot naar het Noorden, om bij de Neck bij Schellinkhout voor anker te gaan. Pas op 11 oktober, toen de wind draaide, kwamen de geuzen weer in actie. Rond het middaguur ontmoeten beide vloten elkaar. ‘Het geschut donderde zo geweldig dat de zee in brand leek te staan.’ Geuzenschip De Eendracht kwam langszij de Inquisitie en had profijt van het feit dat het admiraalsschip van geuzenaanvoerder Cornelis Dirckszoon over de hele lengte hoger was dan dat van de Inquisitie, waardoor het bootsvolk en de soldaten makkelijk konden overspringen en moeiteloos ‘vuur- en stankpotten gevuld met buskruit en ongebluste kalk op het vijandelijke dek konden werpen.’
De entering van de Inquisitie, waaraan naast De Eendracht nog twee andere geuzenschepen mee deden, betekende een ommekeer in de Slag op de Zuiderzee. Uiteindelijk gaf Bossu zich op 12 oktober 1573 gewonnen, op voorwaarde dat hij en zijn mannen als krijgsgevangenen zouden worden behandeld. Vervolgens werden ze in Hoorn en Enkhuizen gevangen gezet. In totaal maakten de watergeuzen bij deze zeeslag zes schepen buit, sommige schepen werden tot zinken gebracht en bij elkaar namen ze driehonderd man gevangen.
Alva druipt af
De gehate hertog van Alva zou later aan de Spaanse koning schrijven dat de rebellen meer dan 3000 man hadden verloren, maar uit een andere brief, die hij schreef aan Antonio de Toledo, raadsheer in de Raad van State, blijkt dat hij het zat was. Eerst had hij Alkmaar verloren en de Slag op de Zuiderzee was ook al op een mislukking uitgelopen. En daarom schreef hij: ‘Haal me hier weg, en als dat niet kan door iemand anders te sturen, schiet me dan dood.’ Op 29 oktober vertrok hij naar Brussel, als een dief in de nacht.
‘Slag op de Zuiderzee’ is een uitgave van Uitgeverij Noord-Holland. Het boek is samengesteld door Jan de Bruin, Michiel Bartels en Peter Swart en kost € 29,95. Het is in de boekhandel te koop, maar ook via www.uitgeverijnoordholland.nl te bestellen.
Auteur: Arnoud van Soest
Publicatiedatum: 05/10/2023
Vul deze informatie aan of geef een reactie.
2 reactiesBij het foto-onderschrift van de Bossu-huizen staat ‘Slagershaven’. Dit moet natuurlijk ‘Slapershaven’ zijn.
Het boek is niet in de boekhandel te koop alleen bij de uitgeverij NHU