De strijd barst los
De Zuiderzee was eind zestiende eeuw een belangrijk knooppunt. Alva wilde de binnenzee in handen krijgen om de toevoerblokkade voor Amsterdam op te heffen. In september 1573 had hij bij Schellingwoude al een eerste aanval op de watergeuzen laten uitvoeren, maar door het slechte weer was dat mislukt. Onder aanvoering van de graaf van Bossu, Admiraal in Spaanse dienst, werd in oktober een nieuwe poging gedaan. De watergeuzen lagen inmiddels bij Marken. Op 5 en 6 oktober barstte de strijd los. De schepen van de watergeuzen waren klein en wendbaar, maar die van Bossu beschikten over veel meer munitie. De geuzen probeerden daarom de Spaanse schepen te enteren en aan boord man tegen man te vechten.
Eendracht tegen Inquisitie: een overwinning op de Zuiderzee
Op 11 oktober 1573 vond er in de Slag op de Zuiderzee letterlijk en figuurlijk een wending plaats. De watergeuzen hadden de strijd tegen het Spaanse koningsgezinde leger dagenlang moeten staken, maar op 11 oktober draaide de wind eindelijk. Cornelis Dirksz (1542-1583) was de commandant van de geuzenvloot en burgemeester van Monnickendam. Met zijn schip ‘de Eendracht’ kon hij recht op het enorme Spaanse vlaggenschip de ‘Inquisitie’ afvaren.
De graaf van Bossu en zijn mannen probeerden de Eendracht af te weren. Dirksz legde zijn schip echter dwars voor de Inquisitie en de geuzen klommen aan boord. De bemanning van de Inquisitie trok zich terug in het ruim. Al schietend door de luiken bleven zij het schip verdedigen. De geus Jan Haring klom in de mast van de Inquisitie, dwars door een spervuur van de Spaanse bemanning. Hij sneed de admiraalsvlag los en verving die door de Prinsenvlag. Eenmaal terug op het dek werd hij in de borst geschoten. Haring was onmiddellijk dood, maar zijn heldendaad had hem onsterfelijk gemaakt. De Spaanse vloot vluchtte. De watergeuzen hadden de Slag op de Zuiderzee gewonnen.
De geuzen wisten de Spanjaarden te verjagen en Bossu gevangen te nemen. Hij gaf zich gewonnen op voorwaarde dat hij en zijn mannen niet werden gedood. De onfortuinlijke graaf werd drie jaar opgesloten in een voormalig weeshuis in Hoorn.
Noord-Holland in handen van rebellen
“Het lijkt wel of in Holland de stenen tegen mij in opstand komen”, had de graaf van Bossu een paar maanden eerder wanhopig geschreven in een brief aan zijn superieur, de hertog van Alva. Stad na stad koos de kant van Oranje en zijn geuzen. Vanaf eind mei 1572 veroverden de watergeuzen de Hollandse steden Enkhuizen, Medemblik en tot slot Hoorn. Op 20 juni volgde Alkmaar en een week daarna waren Edam en Monnickendam aan de beurt. Tegen het einde van de maand was bijna heel Holland boven het IJ in handen van de rebellen. De geuzen blokkeerden de Zuiderzee. Hierdoor stokte de toevoer naar het nog koningsgezinde Amsterdam en kwam deze stad in grote problemen.
‘Bij Alkmaar begint de victorie’
Ondanks de klinkende overwinningen van de geuzen, gaf de hertog van Alva, landvoogd van de Nederlandse provincies namens Filips II, zich niet zomaar gewonnen. Op 13 juli 1573 wist hij Haarlem in handen te krijgen. Hierdoor raakten het opstandige Noorden van Holland van het zuiden gescheiden. Alva had zijn zinnen vervolgens op Alkmaar gezet. Op 21 augustus stond een leger onder leiden van Alva’s zoon, Don Frederik, voor de stadspoort. Met brandende takkenbossen en kokend teer wisten de Alkmaarders het leger af te weren. Maar de strijd was nog niet afgelopen. Als laatste redmiddel staken de Alkmaarders de dijken door, waardoor het land rond de stad onder water kwam te staan. Op 8 oktober van dat jaar moest Alva het beleg opgeven: “Bij Alkmaar begint de victorie”.
Zelfbestuur in Holland
Door het mislukte beleg van Alkmaar en de verloren Slag op de Zuiderzee was Alva de controle over het gebied boven het IJ voorgoed kwijt. Niet lang daarna zou hij terugkeren naar Spanje. Drie jaar later sloten de Staten van Brabant, Vlaanderen, Artois en Henegouwen een overeenkomst met de Staten van Holland en Zeeland. Met deze ‘Pacificatie van Gent’ verklaarden deze gebieden zichzelf te gaan besturen, los van de Habsburgse heerschappij. Zij namen de Prins van Oranje als hun stadhouder aan. De oorlog zou nog vele jaren duren.
Herinneringen aan Bossu
Tijdens zijn gevangenschap was Bossu kennelijk overtuigd geraakt van de Opstand: voortaan zou hij aan de kant van Oranje tegen het koningsgezinde kamp vechten. Vooral in Hoorn zijn er nog veel herinneringen aan Bossu terug te vinden. Op de muur van zijn gevangenis is een gevelsteen te zien die herinnert aan de gebeurtenissen. Het Westfries Museum toont een drinkbeker van Bossu en twee grote zwaarden. Aan de Slapershaven staan de Bossuhuizen, waarop de grote gevelstenen als een stripverhaal over de Slag bij de Zuiderzee vertellen.
Publicatiedatum: 30/11/2010
Vul deze informatie aan of geef een reactie.