Het Noord-Hollands Archief is niet alleen een plek waar je overheidsstukken van weleer kunt vinden, maar je kunt er ook terecht voor particuliere archieven: van toneelverenigingen tot vakbonden, van familiealbums tot bedrijfsdossiers. Willeke de Groot, directeur van het NHA, vindt dat haar archief er niet alleen voor historici en ambtenaren moet zijn. Een buurtbewoner die wil weten wie er vroeger in zijn huis heeft gewoond, iemand die haar familiegeschiedenis wil ontrafelen of een geadopteerde vrouw die haar wortels zoekt, ze zijn allemaal welkom. En dankzij digitalisering zijn veel documenten en beelden tegenwoordig vanuit je luie stoel te bekijken. De beeldbank, die inmiddels 267.098 beelden omvat, is daar een mooi voorbeeld van.
In de archieven is 900 jaar aan geschiedenis opgeslagen, van de middeleeuwen tot nu. Op de planken in de depots staan archieven, boeken, tijdschriften, kranten, kaarten, foto’s, prenten, tekeningen, schilderijen, dia’s, films en voorwerpen.

Titelpagina ‘1735-1760. Vervaardigd door de Parijse uitgever Gabriel Huquier. Noord-Hollands Archief / Collectie van prenten en tekeningen van de Provinciale Atlas Noord-Holland, inventarisnummer 1942.
Eén van de grondleggers van het huidige NHA is Adriaan Justus Enschedé, die die in 1857 van het Haarlemse stadsbestuur de opdracht kreeg om orde te scheppen in de chaos van oude gemeentelijke archieven. Hij verzamelde niet alleen kaarten, maar ook tekeningen en prenten van Haarlemse kunstenaars uit de zeventiende en achttiende eeuw. Van zijn eigen geld kocht hij werken op papier die hij vervolgens aan de stad Haarlem schonk. Maar dat niet alleen: hij wist ook vermogende Haarlemmers zoals de puissant rijke bloem- en bollenkweker Carl Gottfried Voorhelm Schneevoogt (1802-1877) te overtuigen om zijn enorme collectie van 5000 prenten en tekeningen aan de stad achter te laten. Zijn nalatenschap vormt nu een topcollectie met werken van destijds beroemde kunstenaars als Maarten van Heemskerck, Hendrik Goltzius en Romeijn de Hooghe.

De puissant rijke bloem- en bollenkweker Carl Gottfried Voorhelm Schneevoogt (1802-1877) liet een enorme collectie prenten en tekeningen aan de stad Haarlem na, waaronder deze ets van Dancker Danckerts naar een schilderij van Cornelis Holsteyn. De ets stelt Pan en Syrinx met dansende putti voor. . Noord-Hollands Archief / Collectie van prenten van C.G. Voorhelm Schneevoogt te Haarlem, inventarisnummer 863.
Duizendpoot Gonnet
Enschedé werd geassisteerd door Cornelis Jacobus Gonnet, die op 14-jarige leeftijd als assistent-archivaris bij de gemeente Haarlem ging werken. Gonnet bouwde een ‘topografische atlas’ op, maar hij liet ook foto’s maken van bedreigde historische gebouwen in steden als Alkmaar, Hoorn, Edam, Monnikendam, Medemblik, Enkhuizen en in de Zaanstreek.
Gonnet werd uiteindelijk de eerste rijksarchivaris van Noord-Holland, want aanvankelijk vielen archieven nog onder het Rijk en had elke provinciehoofdstad een vestiging van het nationaal archief in Den Haag. In het gebouw van de Provinciale Griffie in de Jansstraat 46 trof hij drie vertrekken aan met archieven, ‘die er zeer onooglijk en vuil uitzagen.’ De stukken waren met een touw samengebonden, ‘of geborgen in halfvergane portefeuilles.’
Zijn eerste klus was om oude rechterlijke archieven in Noord-Holland te verzamelen, die hij bij diverse gemeenten opvroeg, maar daar was geen ruimte voor in de Jansstraat, dus kreeg hij in 1879 van de gemeente Haarlem toestemming om naar de Vleeshal aan de Grote Markt te verkassen. Daar beheerde hij zowel de archieven van de provincie en van het rijk en, toen Enschedé in 1896 overleed, ook nog eens de archieven van de gemeente Haarlem. Door zijn werk aan de Provinciale Atlas en aan de Atlas van Haarlem heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan de beeldcollecties van het NHA.

Portret van Cornelis Jacobus Gonnet, 1900-1921. Gonnet combineerde verschillende functies. Hij was zowel rijksarchivaris, provinciaal archivaris als gemeentearchivaris van Haarlem. Noord-Hollands Archief / Beeldcollectie van de gemeente Haarlem, inventarisnummer 33406.
In 1918 werd de eerste Archiefwet van kracht, die het beheer van archiefstukken professionaliseerde, maar dat had wel tot gevolg dat de archieven van de provincie naar het Rijksarchief verhuisden, ook al bleef de provincie eigenaar. Intussen zocht de gemeente Haarlem naar een betere plek voor haar eigen archiefdienst en kocht hiervoor de Janskerk aan, die werd gerestaureerd en verbouwd tot archiefbewaarplaats met studiezaal. Op 28 december 1936 werd het nieuwe archief feestelijk in gebruik genomen.

Maar liefst tweeduizend kisten waren er nodig om het Haarlemse Gemeentearchief in 1937 te verhuizen van de Jacobijnestraat naar de Janskerk. Noord-Hollands Archief / Beeldcollectie van de gemeente Haarlem. Foto N.V. Vereenigde Fotobureaux, inventarisnummer 15063.
In datzelfde jaar werd Gerda Kurtz aangesteld als eerste vrouwelijke archivaris van Nederland. In de Tweede Wereldoorlog gebruikte zij de archiefdepots om er mensen te laten onderduiken en archieven van onder andere de joodse gemeente veilig te stellen. Tevens zorgde zij er voor dat archieven en collecties veilig werden opgeborgen in een bunker bij de duinen in Castricum.
Na de oorlog werd het werkveld van de archieven verbreed. Naast overheidsarchieven gingen ze ook materiaal van particuliere organisaties, zoals verenigingen, stichtingen, kerken, bedrijven, families en personen verzamelen om een breder beeld van de maatschappij te geven.
In 2005 fuseerde het Rijksarchief in Noord-Holland en de Archiefdienst voor Kennemerland tot Noord-Hollands Archief. Voortaan beheerde het NHA zowel de archieven van de provincie Noord-Holland als die van de gemeenten Haarlem, Aalsmeer, Beverwijk, Bloemendaal, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Uithoorn en Zandvoort. En alsof dat nog niet genoeg is beheert het archief ook de archieven van in de provincie gelegen rechtbanken, waterschappen en andere overheidsorganisaties. Dat ze bij het NHA niet overspannen zijn geraakt is nog een wonder.

Het oudste stuk van het Noord-Hollands Archief: een pauselijke bul uit 1140. Archief van de Abdij van Egmond, inv.nr. 13, Noord-Hollands Archief.
Het NHA herbergt heel bijzondere documenten. Het oudste originele stuk komt uit het archief van de Abdij van Egmond en dateert van 1140. Het is een verklaring op perkament van paus Innocentius II, die graaf Dirk VI van Holland (1114-1157) op bezoek kreeg. De graaf, die toen 24 jaar was en met zijn vrouw op terugreis was van een pelgrimstocht naar Jerusalem, bood de Abdij van Egmond (en de door zijn moeder gestichte Abdij van Rijnsburg) aan de paus aan. Op die manier werden de abdijen beter beschermd tegen inmenging van buitenaf.

De Janskerk aan de Jansstraat te Haarlem. Fotograaf Kim Krijnen, Noord-Hollands Archief.
De informatie voor dit artikel is afkomstig uit bijdragen die Myrthe Krom, Alexander de Bruin en Hannah Goedbloed leverden aan het boek ‘Op reis door Noord-Holland’, dat verhalen en beelden bevat uit de collecties van het Noord-Hollands Archief. Het is een gezamenlijke uitgave van het NHA en W Books. Dankzij financiële bijdragen van diverse fondsen kan dit op groot formaat gedrukte, 240 pagina’s tellende boek voor nog geen dertig euro worden aangeboden. Het Noord-Hollands Archief bevindt zich in de Jansstraat 40 in Haarlem.

Auteur: Arnoud van Soest
Publicatiedatum: 18/12/2025
Vul deze informatie aan of geef een reactie.