Fort bij Uithoorn is één van de forten van de Stelling van Amsterdam. Tussen 1880-1920 werd rondom Amsterdam een bijzonder verdedigingswerk van forten, batterijen, dijken en sluizen aangelegd. Militairen konden de toegang tot de hoofdstad blokkeren door de omliggende gebieden onder water te zetten. Tot de uitvinding van nieuwe militaire technieken en de komst van het vliegtuig bleef Amsterdam zo beschermd tegen invallen van vijanden. Ondanks dat de Stelling van Amsterdam nooit als geheel in werking is getreden, is het een belangrijk militair monument. Sinds 1996 staat de Stelling op de Werelderfgoedlijst van UNESCO en vanaf juli 2021 maakt het samen met de Nieuwe Hollandse Waterlinie onderdeel uit van het werelderfgoed Hollandse Waterlinies .
De aanleg van forten in het Zuidfront van de Stelling van Amsterdam kwam pas laat op gang. Het gebied tussen Uithoorn en Abcoude was drassig en kon in oorlogstijd goed onder water gezet worden. Ook lag het niet voor de hand dat de vijand vanuit hier de aanval op Amsterdam zou inzetten. Vandaar dat de bouw van het Westfront voorrang kreeg. Het Fort bij Uithoorn werd in 1911 met bomvrije gebouwen voltooid.
Fort met veel oude details
Net als het nabijgelegen Fort aan de Drecht is het Fort bij Uithoorn in de tweede fase (type B) van de aanleg van de Stelling ontworpen. De bomvrije gebouwen op het fortterrein, die dankzij hun dikke betonnen muren en plafonds bescherming boden tegen vijandelijk vuur, werden tussen 1909 en 1911 aangelegd. Het fort had oorspronkelijk een dubbele gracht aan de voorzijde om de vijand te hinderen bij een aanval. Op het fort was plek voor 324 manschappen.
Zoals veel stellingforten kreeg het Fort bij Uithoorn twee hefkoepels : zware koepels die omhoog en omlaag konden bewegen wanneer de kanonnen die eronder stonden afgevuurd werden. De hefkoepels waren door middel van poternes verbonden met het hoofdgebouw. Zo konden soldaten en munitie de hefkoepels veilig bereiken, ook wanneer het fort onder vuur lag. Het Fort bij Uithoorn is één van de weinige forten waarvan de hefkoepelgebouwen nog intact zijn. Bij veel forten zijn de hefkoepels tijdens de Tweede Wereldoorlog opgeblazen door de Duitse bezetter. Dat was nodig om bij het stalen pantser in de koepel te komen, dat de Duitsers wilden hergebruiken voor hun wapenindustrie.
Ook veel van het oorspronkelijke interieur van het fort is nog aanwezig, zoals de houten scheidingswanden tussen de vertrekken, de telegraafkamer waar telegrammen verstuurd werden, de keuken en de ontijzeringsinstallatie . Hiermee kon grondwater geschikt gemaakt worden als drinkwater als de voorraad regenwater onvoldoende was. Achter de rechter keelkazemat zich een wasruimte voor de soldaten. Ook die is nog grotendeels zoals hij was, voornamelijk dankzij het feit dat de deur jarenlang dichtgemetseld is geweest.
Theo Thijssen als soldaat op het fort
Kort na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) werd in Nederland de algemene mobilisatie afgekondigd. In alle stellingforten werden soldaten ondergebracht. Het Fort bij Uithoorn kreeg een later bekende inwoner: onderwijzer en schrijver Theo Thijssen. Van augustus 1914 tot voorjaar 1915 werd Thijssen op het fort gelegerd. Thijssens brieven aan zijn uitgever en enkele korte verhalen geven een indruk van het leven op het fort tijdens de Eerste Wereldoorlog. De grootste uitdaging bleek niet zozeer de strijd tegen de vijand, maar wel de zoektocht naar activiteiten in de vrije uren.
Tijdens zijn verblijf op het fort schrijft Theo Thijssen acht brieven naar zijn uitgever Cornelis van Dishoeck. In deze ‘fortbrieven’ beschrijft hij hoe hij zijn dagen doorkomt. De onderwijzer is een actief man en helpt onder andere bij de administratie en het beheer van de voorraden. Ook breidde hij de bibliotheek op het fort uit door zijn uitgever om een lading onverkochte boeken te vragen. Eens per week mocht hij op verlof naar zijn jonge gezin in Amsterdam. Later werd dat uitgebreid en reisde hij dagelijks twee uur op en neer om zijn vrouw en kinderen te zien. Thijssen volgde een cursus tot sergeant. In het voorjaar 1915 eindigde Thijssens mobilisatie en ging hij weer als onderwijzer aan de slag. In 1923 zou zijn beroemde boek Kees de Jongen verschijnen.
“Niets doen is moeilijker dan vechten”
Hoewel het leger in staat van paraatheid wordt gebracht, blijft Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal. Zolang de oorlogvoerende landen niet binnenvallen, is er voor de opgeroepen soldaten weinig te doen. Geregeld doet Thijssen in zijn brieven beklag over het wachten op een mogelijke vijand. “Wat het werk betreft, ons fort is zowat gereed, en nu komt eigenlijk de beroerdste tijd: er is niets te doen dan wachten, wachten. Af en toe een militaire wandeling, maar weldra zijn we uitgewandeld; en voor ons artilleristen is oefenen met kanonnen ook niet langer dan vijf minuten uit te houden, omdat de behandeling van het moderne geschut zó allereenvoudigst is, dat de stomste pummel geen oefening nodig heeft.”
Thijssen en zijn medesoldaten proberen de verveling tegen te gaan door bijvoorbeeld te voetballen of schietoefeningen te doen. Ook maakt Thijssen zich nuttig door een medesoldaat van 34 jaar te leren lezen en schrijven, zodat “déze man tenminste de mobilisatie dankbaar kan zijn later”. Ondanks zijn ergernissen beschouwt Thijssen zijn mobilisatie als een “cursus in mensenkennis en maatschappij-kennis die ik iedere schoolmeester toewens”. Zo komt hij tot andere inzichten over het soldatenbestaan. “In ‘t begin heb ik het dwaas gevonden, toen de lui zeiden en schreven: dat niets doen veel moeilijker is dan vechten; maar nu begin ik het te begrijpen”.
Mysterieuze organisatie
Tijdens de Tweede Wereldoorlog meldt de vijand zich wél op het fort. De Duitse bezetter wilde het Fort bij Uithoorn voor haar eigen waterlinie gebruiken: de Vordere Wasserstellung . Deze liep van Edam tot Rotterdam. Op het fort werden Duitse soldaten gelegerd en er werd munitie opgeslagen.
Na de oorlog zou het Fort bij Uithoorn een bijzondere bestemming hebben gekregen. Vanaf 1967 heeft de geheime Stay Behind organisatie ‘Operaties’ in het fort gebruikt. Tijdens de Koude Oorlog werd door heel Europa gevreesd voor een Russische aanval. In het geval dat Nederland bezet zou worden door de Sovjet-Unie, zouden de twee Stay Behind-organisaties het ondergrondse verzet organiseren en ondersteunen. Enkele honderden vrijwilligers werden daarvoor opgeleid. En op diverse plekken in Nederland heeft deze organisatie kisten met wapens, munitie, geld en communicatiemiddelen zoals radio’s en drukapparatuur begraven. Het fort werd gebruikt als opslag en voor het vullen van de kisten. Toen enkele van deze bergplaatsen waren ontdekt en enkele zelfs geplunderd, werden de kisten centraal op het fort opgeslagen. Als er oorlog dreigde, zouden de kisten direct opnieuw door het land verspreid worden.
Toenmalig premier Ruud Lubbers had het bestaan van een Nederlandse Stay Behind-organisaties (‘Gladio’) in 1990 toegegeven. In 1992 werd deze organisatie officieel opgeheven. Een aantal dichtgemetselde deuren en één stalen deur zijn de stille getuigen. Momenteel wordt het fort gerenoveerd, maar nog steeds open op afspraak voor rondleidingen en bijeenkomsten.
Tekst: Jephta Dullaart (2012). In 2024 herzien door de redactie van Oneindig Noord-Holland.
Meer informatie
Meer informatie over het Fort bij Uithoorn is te vinden op de volgende websites:
Publicatiedatum: 19/04/2024
Vul deze informatie aan of geef een reactie.