De circusfamilie Carré
De Duitse circusfamilie Carré reisde door heel Europa met hun paardenvoorstellingen. Oscar Carré (1845-1911) nam in 1869 de leiding van het circus over van zijn vader Wilhelm Carré. Zijn Nederlandse moeder Cornelia was onder haar artiestennaam Kätchen bekend als één van de beste circusamazones van Europa. Wilhelm en Cornelia kregen samen zes kinderen, waarvan alleen Oscar en Adolf de volwassen leeftijd bereikten. Al op zesjarige leeftijd trad Oscar samen met zijn ouders op in het circus van Ernst Renz. Pas in 1854 stichtte Wilhelm Carré zijn eigen circus. Tien jaar later zou de familie voor het eerst optreden in Nederland.
Hooggeëerd publiek
Circus Carré gaf in Amsterdam voorstellingen bij het Paleis van Volksvlijt, op het Amstelveld en aan de Amstel. Uiteindelijk zou op deze plek een houten circusgebouw komen te staan. Alleen het voorgebouw was gemaakt van steen. Tijdens de openingsvoorstelling op 10 januari 1880 bleek al snel dat het circus met zijn 2000 zitplaatsen te klein was voor Amsterdam. Elke winter gaf de familie Carré hier voorstellingen en was het dringen voor een plaats.
Wilhelm Carré rekende in 1864 voor een toegangskaartje (zowel tijdens de tournees als later in het circus aan de Amstel) f 0,66 voor de derde rang tot f 1,99 voor het duurste kaartje in de loges. Opvallend genoeg zou hij de entree, ondanks hun grote succes, jarenlang niet verhogen.
De houten koepel van het circus was versierd met acht taferelen uit de vaderlandse geschiedenis. Het gebouw werd verlicht met gasverlichting. Slechts vier jaar later, op 1 april 1884, gaf de familie Carré hier hun laatste voorstelling. De gemeente vond de gasverlichting te brandgevaarlijk, waardoor het houten gebouw op last van de brandweer in hetzelfde jaar werd gesloopt. Het zou Oscar Carré uiteindelijk drie jaar kosten voordat hij genoeg geld had ingezameld om een stenen gebouw neer te zetten.
Het nieuwe circusgebouw
Het nieuwe circusgebouw van Oscar Carré opende op 3 december 1887. De openingsavond was een overweldigend succes, met staande ovaties en talloze geschenken. Ook in de weken erna stonden er lange rijen voor de voorstellingen.
Het gebouw werd door de pers geprezen, onder andere vanwege de klassiek wit gepleisterde gevel. Alle drie de bouwlagen zijn rijkelijk versierd met decoraties: ruiterattributen en clownskoppen. In het midden zijn grote ornamenten aangebracht van de bekende Amsterdamse beeldhouwer Bart van Hove (1850-1914). In het driehoekige fronton staat het Nederlandse wapen met aan weerszijden een liggende leeuw. Ook de twee paarden die uit het gebouw lijken te springen zijn van zijn hand. Over de gehele breedte prijkten de goudkleurige letters: ‘Koninklijk Nederlandsch Circus Directie Oscar Carré’.
Het interieur
Ook het interieur met de roodfluwelen fauteuils (op de eerste rang en in de loges) werd door het publiek gewaardeerd. De ruime toneelopening was op dat moment de grootste van Amsterdam. Bovenaan de toneellijst is een driehoekig fronton aangebracht met daarin het Nederlandse wapen, geflankeerd door twee paarden. Aan de linkerzijde van het toneel was een loge voor de artiesten en aan de rechterzijde een voor het orkest. Aan de achterzijde van Circus Carré bevonden zich de stallen, die waren ingericht voor ten minste 80 paarden.
Het theater heeft een hoefijzervormige inrichting, net als de amfitheaters uit de klassieke oudheid. De goedkoopste rang bevond zich ruim 14 meter boven de piste, wat voor mensen met hoogtevrees een angstige aanblik was, mede door het gebrek aan leuningen. Met ruim 2000 plaatsen was er voor alle rangen en standen plek.
Wintercircus en variétévoorstellingen
Aanvankelijk werd het nieuwe gebouw alleen gebruikt voor circusvoorstellingen in de wintermaanden. In het programma was het hoogtepunt de dressuur van de Trakehner hengsten.
In augustus 1893 laat Oscar het gebouw herinrichten: de piste wordt twee meter verbreed en de zijloges worden afgesloten vanwege de akoestiek. Na de verbouwing werkt Carré samen met variétédirecteur Frits van Haarlem, die de variétévoorstellingen met koorddansers, zangers, jongleurs, clowns en krachtpatsers verzorgt. Van Haarlem kiest hiervoor de beste artiesten uit, die amusant maar altijd fatsoenlijk zijn. Één van de redenen waarom de variétévoorstellingen populair zijn onder alle lagen van de bevolking.
Een halve volksverhuizing
Het transport van het circus gebeurde per (extra) trein. Mede door het grote succes van Carrés onderneming vormde dit elke keer een halve volksverhuizing. Het circus trad namelijk op in Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Hongarije. In 1877 bestaat Circus Carré uit 120 personen (muzikanten, artiesten en knechten), 108 paarden en 30 ‘vreemde dieren’ waaronder olifanten. Nog maar te zwijgen over de pantomines (visueel theater) die tijdens het tweede deel van de voorstelling werden opgevoerd. Voor deze speciale voorstellingen werden nog eens tientallen dansers en andere artiesten aangetrokken.
Een noodlottige treinrit
Bij het station van Kirchlengern slaat het noodlot toe op 22 mei 1891. De extra trein van Carré is onderweg van Den Bosch naar Hannover als deze van voren wordt geramd door een personentrein in volle vaart. Het eerste rijtuig van de in totaal twintig wagons is het zwaarst getroffen. Dit rijtuig was bestemd voor de familie Carré.
Oscar was net voor de botsing naar een andere wagon gegaan om een kaartje te leggen met een paar artiesten. Zijn vrouw Amalia was even gaan liggen, samen met hun tweejarige zoon Ernst. Amalia wordt door de botsing verpletterd en is op slag dood. De kleine Ernst is wonder boven wonder onder de bank gerold en komt ongedeerd uit het wrak. Het nieuws van de dood van Amalia Carré, drie treinbeambten en vele ernstig gewonde artiesten slaat in als een bom. Nog dagen erna berichtten Duitse en Nederlandse kranten over het spoorwegongeluk.
The show must go on?
Ondanks het grote verdriet om het verlies van Amalia, stort Oscar Carré zich op zijn werk. Hij laat het er niet bij zitten en eist een schadevergoeding van de Duitse spoorwegen, aangezien het ongeluk was veroorzaakt door een seinfout. Ook zorgt hij ervoor dat de circusvoorstellingen zo snel mogelijk worden hervat. Twee weken later, op 6 juni 1891, staan de vier oudste kinderen alweer op het podium in Hannover.
Een paar maanden later verschijnt er een advertentie in de Tesselschade van 1 oktober 1891: “De Heer OSCAR CARRÉ vraagt eene Dame uit den beschaafden stand, tusschen 40 en 50 jaar oud, ter besturing zijner huishouding en ter verzorging zijner kinderen.”
De kinderen van Carré
Zoals bij veel circusfamilies maakten de kinderen van Carré al vanaf jonge leeftijd deel uit van de voorstelling. Maar als hier schoolverzuim bij kwam kijken, werd er door instanties aan de bel getrokken. Zo blijkt uit een artikel in de Wekker uit 1882 van de Plaatselijke commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs te Amsterdam:
“(…) Ondertusschen kwamen hierbij enkele merkwaardige gevallen voor, zooals van kinderen, die ’s avonds bij Carré kunsten moesten maken, of bij tooneelvoorstellingen diensten doen, en daarmede wekelijks f 1 a f 2,50 verdienden, maar behalve de verzuimen, die zij maakten, misten zij, als zij tegenwoordig waren, alle opgewektheid voor het onderwijs.(…)”
Het Kinderwetje van Van Houten was een Nederlandse wet uit 1874, die kinderarbeid door kinderen jonger dan twaalf jaar verbood. Volgens de heer Kerdijk maakte Carré zich hier schuldig aan en zou hij vervolgd moeten worden “en wenscht dat elk der leden van ieder geval, dat te zijner kennis komt, mededeeling doe aan den Burgemeester als hoofd der politie of aan den officier van justitie.”
Een nieuw begin?
Op 22 december 1892 hertrouwt Carré met de 21-jarige schoonrijdster Ada Graham Smith. Ze wordt met open armen ontvangen door het publiek met haar dressuur van enkele Trakehner hengsten. Maar ook dit tweede huwelijk eindigt in een drama. Ada moet op 2 juni 1897 een gevaarlijke operatie ondergaan, die haar uiteindelijk fataal wordt. Dit verlies wordt Oscar teveel en enkele weken na Ada’s dood laat Carré aan de pers weten dat hij de circuswereld voorgoed vaarwel zegt.
Circus Carré maakt onder leiding van de oudste zoon Maximiliaan Carré in april 1899 een doorstart. Dit zou een tweede bloeitijd worden voor het circus. Zelfs Oscar staat in januari 1900 weer in de piste met een dressuurnummer.
Voor wie meer wil lezen over de geschiedenis van Carré, is het jubileumboek Een plek om lief te hebben, geschiedenis van Carré, uitgekomen op het 135 – jarige jubileum (3 december 2012), een aanrader.
Auteur: Judith van Amelsvoort
Bronnen:
- Historiek, Oscar Carré en zijn circustheater in Amsterdam.
- Allard Pierson, Theatercollectie UvA, Circus Oscar Carré
- Circusmuseum, Naamlijst gevonden Circussen vóór 1883
- Mariëtte Wolf, Een plek om lief te hebben, geschiedenis van Carré, 2012.
- Website van Koninklijk Theater Carré
Omslagfoto: uit de NTR-documentaire Circushart, de droom van Oscar Carré
Publicatiedatum: 22/04/2024
Vul deze informatie aan of geef een reactie.