Bevalling riskante zaak voor moeder en kind
Eind 2009 werd in een nummer van het tijdschrift ‘Wormerveer Weleer’ van de Historische Vereniging Wormerveer aandacht besteed aan een tot dan toe onbekend gebleven publicatie van de heel- en vroedmeester Coenraad Kerbert uit Koog aan de Zaan. Hierin doet hij verslag van de door hem uitgevoerde ‘keizerlijke snede’ bij Haasje Been uit Wormerveer.
Engelse ziekte
Ruim twee eeuwen geleden was een bevalling een riskante zaak. Niet zelden stierven moeder en kind in het kraambed door complicaties. Bij de 42-jarige Haasje Been was het bij twee eerdere zwangerschappen al goed fout gegaan. Beide keren kwam het kindje dood ter wereld. Om verzekerd te zijn van de beste medische zorg, had zij bij de derde zwangerschap de hulp ingeroepen van de arts Coenraad Kerbert. Deze stond bekend als een zeer kundige vroedmeester. Nu had Haasje alle reden tot ongerustheid. Zij had een zwak gestel door de Engelse ziekte (rachitis), was klein van stuk en had bovendien door invallende heupen een mismaakt bekken dat een natuurlijke geboorte vrijwel onmogelijk maakte.
‘Doodsgevaarlijk’
Coenraad Kerbert was niet gerust op een goede afloop. De keizersnede stond aan het eind van de achttiende eeuw bekend als ‘doodsgevaarlijk’: de ‘ijselijkste, ruwste en wreedste van alle operaties’. Op woensdag 28 september 1796 begonnen bij Haasje Been de weeën. Kerbert bekende in zijn publicatie “huiverig” te zijn voor de bevalling “hoewel ik daar niets van liet blijken”. Zijn inwendig onderzoek deed het ergste vrezen voor een normale bevalling. Na een ruim veertien uur durende marteling liet Kerbert zijn Wormerveerse collega Pieter van der Smissen halen ter raadpleging. Samen kwamen ze tot de conclusie dat de keizersnede of “kunstbewerking” de enige methode was om het kind te redden. Maar toen ontpopte echtgenoot Jacob Dovis zich als de storende factor. Hij weigerde toestemming te geven voor zo’n riskante ingreep.
Meerdere heelmeesters
Pas uren later, na een smeekbede van zijn vrouw, stemde hij toch toe. Daarmee was het leed nog niet geleden, want om een keizersnede te mogen uitvoeren was het onafhankelijk oordeel nodig van meerdere heelmeesters. En dus werd Antonie Nellius, arts te Wormerveer, erbij geroepen. Ook hij was eensgezind met de andere twee, waarna een begin kon worden gemaakt met de operatie. Daartoe werd Haasje op een uitgeklapte tafel gelegd en maakte Kerbert een insnijding van 24 centimeter. Vervolgens werd de rechte buikspier en het buikvlies doorgesneden, waardoor de baarmoeder zichtbaar werd. Die werd geopend met een scherp mesje en een holle sonde, waarna het kind (een meisje) tevoorschijn kwam. De bebloede delen werden door de heelmeester gezuiverd met een spons met warm water en brandewijn.
Zonder verdoving
Opmerkelijk is dat Haasje de ingreep onderging zonder verdoving. Toch gaf zij geen krimp, of in de woorden van Kerbert, “geen zucht, veel minder ene schreeuw”. De arts hechtte de wond, bedekte de wond met “droog pluksel”, een achtdubbele drukdoek en een dun laken. De drukdoeken werden vochtig gehouden met een aftreksel van vlierbloemen vermengd met honing en Haasje kreeg een pijnstillende emulsie van kweepitten. Haasje overleefde de ingreep echter niet. Zij overleed twee dagen later, op 30 september. Echtgenoot Jacob weigerde een lijkschouwing, zodat over de uiteindelijke doodsoorzaak niets zinnigs viel te zeggen.
Boomkweker
In zijn publicatie vroeg Kerbert zich af of hij goed gehandeld had. “Geen eigenbelang, of zucht naar grootheid was het, maar alleen, ware het mogelijk, tot behoud van kind en moeder.” Het kindje verging het voorspoedig. Ze kreeg de naam van haar moeder, vertrok naar Aalsmeer, trouwde met een boomkweker, kreeg vier zonen en twee dochters en overleed in 1866, bijna 70 jaar oud.
Publicatiedatum: 28/12/2010
Vul deze informatie aan of geef een reactie.