Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

De molenbeker en andere drankspelletjes uit de 17de eeuw

Onze voorouders wisten wel hoe ze een feestje moesten bouwen. Naast de keuze uit verschillende wijnen hadden ze ook creatieve manieren om deze te nuttigen. Speciale drinkglazen en andere ´stortebekers´ werden in de 17de eeuw gebruikt om drankspelletjes mee te spelen. Deze zorgden voor veel vermaak en natuurlijk grote dronkenschap. Van het lange pasglas tot aan de zilveren molenbeker: de een nog gekker dan de ander. Drink je mee?

In de schilderkunst waren feestvierende mensen een geliefd onderwerp. Zeventiende-eeuwse schilders zoals Dirck Hals, Jan Miense Molenaer en Jan Steen, kozen meerdere malen voor een ‘vrolijk gezelschap’ in herbergen, op boerenkermissen en buitenpartijen. De feestelijke taferelen tonen elegante personen in rijke kleding en losbandige figuren die te diep in het glaasje hebben gekeken. Op de gedekte tafels staan verschillende wijnglazen, bekers, kannen en flessen. In sommige museumcollecties bevindt zich nog het originele drinkgerei. Eens gevuld met wijn of bier, staan ze nu leeg te pronken in een vitrinekast.

De buitenpartij, 1627. Vervaardiger: Dirck Hals. Collectie Rijksmuseum, objectnummer: SK-A-1796.

In de zeventiende eeuw was er in Nederland een bloeiende handel in wijn. Volgens de artsen Johan van Beverwijck en Steven Blankaart was wijn zelfs een gezonde keuze, mits er geen misbruik van werd gemaakt. Volgens de Bijbel moest dronkenschap ten alle tijden worden vermeden. Niet alleen de geestelijkheid waarschuwde voor overmatig alcohol gebruik. Ook de overheid moest regelmatig verordeningen uitvaardigen om het drankmisbruik binnen de perken te houden. In de praktijk kwam daar echter weinig van terecht. De wijnhandel was een grote inkomstenbron, ongeveer 10 procent van de belastingopbrengsten waren afkomstig van de wijnaccijnzen.

Vrolijk gezelschap in de buitenlucht, vervaardiger: Gesina ter Borch, 1658. Collectie Rijksmuseum, objectnummer BI-1887-1463-15.

Zingen en drinken

Uit de vele drinkliederen blijkt dat men van oudsher graag dronk en plezier maakte. In de Nederlandse Liederenbank van het Meertens Instituut zijn er al vanaf de veertiende eeuw liederen te vinden. Een bekend drinklied uit 1613 is: Wijn, Wijn, fijn Edele Wijn / Sober wilt ghy ghedroncken zijn. Naast het zingen waren drankspelletjes mateloos populair. Ze werden gespeeld met speciale drinkglazen, waarmee de drank zonder te morsen moest worden opgedronken. Zo werd de vaardigheid van de speler getest, die natuurlijk afnam naarmate hij of zij meer dronk. Deze ‘snakerijen’, ofwel drinkgerei met een speelelement, kwamen voor in allerlei vormen. Zo’n speciaal glas werd ook wel een drinkuit, stortebeker, fop- of schertsglas genoemd.

De naam ‘drinkuit’ illustreert al wat de bedoeling is. Deze bekers of glazen hebben geen voet, waardoor ze niet neergezet kunnen worden zonder om te vallen. Als het glas gevuld is met wijn, moeten ze in één keer leeggedronken worden. Dit soort glazen waren meestal luxe objecten, gemaakt van keramiek, glas en/of zilver.

Stortebeker in de vorm van een kanon, Raeren en Nederlanden, 1589 en ca. 1550-1600, geglazuurd steengoed, glas. Collectie Rijksmuseum: Objectnummer BK-NM-4821.

Het dobbelglas

Een andere versie van de drinkuit is het dobbelglas. In plaats van de voet is er een ronde versiering aangebracht met daarin een dobbelsteen. Hiermee werd een drinkspelletje gedaan. Eerst werd het glas geschud om de dobbelsteen te laten rollen. Het aantal ogen wat er werd gegooid stond gelijk aan het aantal glazen die de speler moest drinken. Daarna was de volgende aan de beurt. Op een prachtig dobbelglas uit de collectie van het Rijksmuseum staat de inscriptie: BYBE CUM GAVDIO VINVM ECLESIASTES IX CAP (drink de wijn met vreugde; Eccl. IX).

Dobbelglas, ca. 1580 – 1590. Vervaardiger: anoniem. Collectie Rijksmuseum, objectnummer: BK-1995-4.

Een pasglas

Het bekendste glas uit de zeventiende eeuw is wel de roemer. Dit groene drinkglas heeft een wijd uitlopende kelk op een brede kolom, die versierd is met noppen of andere uitsteeksels. Deze zorgden ervoor dat de drinker het kostbare glas niet zomaar uit zijn vettige vingers kon laten glippen. Een ander drinkglas met versiering aan de buitenkant was het pasglas. Dit was een hoog bierglas dat werd gebruikt voor drinkspelletjes. Om het glas heen is een glasdraad aangebracht, waardoor er passen (maten, strepen) ontstaan. Het was de bedoeling dat de speler al het bier tot aan de volgende pas in één keer probeerde op te drinken. Als dit niet lukte moest hij het volgende rondje betalen. Schilder Jan Miense Molenaer heeft zo’n pasglas vereeuwigd op zijn schilderij ‘Vrolijk gezelschap’.

Pasglas met ingestoken bodem. Voet gevormd door instulping van de glasblaas. Cilindervormig lichaam, naar boven toe achthoekig uitlopend. Om het lichaam zijn vijf geribde blauwe pasringen gelegd. glasblazer: anoniem, Duitsland, 1600-1699. Collectie Rijksmuseum, objectnummer BK-NM-705.

Vrolijk gezelschap, ca. 1662, Vervaardiger: Jan Miense Molenaer (1609/1610 – 1668). Collectie Museum Boijmans van Beuningen, inventarisnummer 1530 (OK).

Zo draait de molen!

De molenbeker is een drinkbeker waarvan de zilveren voet in de vorm is van een standerdmolen. Ook dit is een vorm van een drinkuit, waarvan het doel was om de spelers aan te sporen om meer te drinken dan goed voor ze was.

De wieken en de wijzers van een uurwerk kon men laten draaien door krachtig in een pijpje te blazen. De molenbeker moest worden leeggedronken voordat de wieken stilstonden. Dikwijls begon de speler snel te blazen, waarna hij de beker hief en zei: ‘Zo draait de molen!’. Daarna moest hij proberen snel de beker leeg te drinken en omgekeerd neer te zetten. Als dat niet lukte voordat de wieken waren uitgedraaid moest de hele dronk worden herhaald.

Links: Molenbeker, vervaardiger: anoniem, Antwerpen, ca. 1594 – ca. 1595. Collectie Rijksmuseum, objectnummer BK-NM-2312. Rechts: Molenbeker, vervaardiger anoniem, Dordrecht, ca. 1650. Collectie Rijksmuseum, objectnummer BK-NM-590.

Historisch bewijsmateriaal ontbreekt, maar waarschijnlijk moest de speler (als hij faalde) het aantal glazen drinken dat door het wijzertje werd aangegeven. Als de speler een vrouw was stond het aantal glazen gelijk aan het aantal teugen.

Molenbekers werden geheel of deels van zilver gemaakt en zijn dankzij de jaarletters goed te dateren. Veelal zien we twee figuren op de trap naar of in de molen, met zelfs soms een cupido boven de deur. Molenbekers werden dan ook veel gebruikt tijdens bruiloften, waar tijdens de toost een speciale ‘molendronk’ werd uitgesproken. Met de woorden ‘koren op zijne molen’ werd het bruidspaar veel geluk en voorspoed toegewenst.

Links: Molenbeker met trompetvormige kelk van filigraanglas a retortoli. De molen is van zilver. Ca. 1600-1700. Collectie Rijksmuseum, objectnummer BK-NM-803. Rechts: Molenbeker van zilver met een klokvormige kelk, waarvan het bovenste deel een licht reliëf vertoont. Filigraanglas a fili en a retortoli. Collectie Rijksmuseum, objectnummer: BK-NM-10754-354

Huwelijksbeker

Een andere beker voor bijzondere gelegenheden was de bruids- of huwelijksbeker. Deze zilveren drinkbeker was dikwijls een huwelijksgeschenk en bestond uit een dubbele beker. De beker had de vorm van een vrouw, waarbij haar wijde rok de kelk vormde. Boven haar hoofd hield zij een kleine kommetje vast, die kon kantelen. Tijdens het bruiloftsmaal werden beide bekers gevuld met wijn, die gelijktijdig door het bruidspaar leeggedronken moesten worden (zonder te morsen!).

Er zijn maar weinig van dit soort bekers bewaard gebleven. Één huwelijksbeker bevindt zich in de collectie van het Amsterdam Museum. Deze is toegeschreven aan de zilversmid Gerrit Valck: een specialist in gegoten en gedreven huwelijks- en molenbekers. Drie van de in totaal vier in Nederland bekende huwelijksbekers zijn door hem gemaakt. Des te schrijnender om te ontdekken dat zijn eigen huwelijk op de klippen liep. In Amsterdamse confessieboeken is van 1629 tot 1633 beschreven hoe zijn vrouw Styntgen Droeshout twee jaar lang met een andere getrouwde zilversmid ‘vlesschelyck geconverseert’ heeft. Een daad die haar twee jaar in het spinhuis en een fikse boete opleverde.

Links: Huwelijksbeker, 1634. Vervaardiger: Gerrit Valck (goud- en zilversmid). Collectie Amsterdam Museum, objectnummer: KA 19174. Rechts: Hansje in de kelder. De schaal is versierd met gedreven vruchttrossen en heeft in het midden een halve bol met opklapbare deksel waaronder een verguld kinderfiguur zit. Vervaardiger: zilversmid Gerrit Stoffels, Harlingen, 1600-1650. Collectie Rijksmuseum, objectnummer: BK-NM-591.

Hansje of Maaike?

Met een ‘Hansje in de kelder’ werd de geboorte van een kind aangekondigd. Bij de zilveren schaal zit er middenin een verdikking met een klepje. Als de gastheer de schaal met wijn vulde, zorgde een drijvertje ervoor dat een figuurtje (een ‘Hansje’) daaruit tevoorschijn kwam. Daarbij werd een toost uitgebracht op de goede afloop van de aanstaande bevalling. Afhankelijk of de ouders een meisje of een jongen wensten werd er geproost op Maaike in ’t schapraaike of op Hansje in de kelder. Wanneer het ze niet uitmaakten werd er gedronken op ’t kindeke in ’t spindeke. Met schapraai, kelder en spin of spinde werden voorraadkasten bedoeld, allen  verwijzingen naar de moederschoot.

Auteur: Judith van Amelsvoort

Bronnen:

Publicatiedatum: 30/01/2025

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.