
Waterhuishouding in de Stelling van Amsterdam
Deze situaties speelden alleen tijdens directe oorlogsdreiging, omdat dan pas werd overgegaan op het ‘stellen van de inundatiegebieden’. In vredestijd bleven de damsluizen open staan om de normale afwatering niet te verstoren. De meeste damsluizen zijn dan ook nooit gesloten geweest.
Damsluis: goot met schotbalken
Een damsluis bestaat uit een gemetselde of betonnen goot waarin verticale uitsparingen aangebracht zijn. Hierin konden houten balken worden geschoven. Doorgaans werden twee rijen schotbalken aangebracht en werd de tussenruimte opgevuld met zand en klei. Op deze eenvoudige manier kreeg de sluis een damfunctie. Damsluizen garanderen in vredestijd een open vaarverbinding.

Damsluis in de Wijkertocht.
Damsluizen in de Zuidwijkermeerpolder
In de Zuidwijkermeerpolder zijn vier damsluizen aangelegd om de waterhuishouding in vredestijd niet te verstoren en doorvaart mogelijk te maken. Zij waren onderdeel van de liniewal Aagtendijk-Zuidwijkermeer en werden in 1894-1895 gelijktijdig met de wal aangelegd. Eén van deze damsluizen is gesneuveld bij de verbreding van het Noordzeekanaal. De meest noordelijke sluis is de Damsluis in de Wijkertocht. In 2012 is de Damsluis in de Wijkertocht gerestaureerd. Tijdens de renovatie is er een nieuwe opslag voor de schotbalken naast de sluis geplaatst. De originele schotbalken zijn afkomstig van de Damsluis bij de Kwakel.
In het midden ligt de Damsluis in de Molentocht en bij de Asseldelvertocht, nabij Fort Zuidwijkermeer, ligt de meest zuidelijke damsluis. Gedrieën reguleerden zij de waterhuishouding tijdens inundatie van de polder. In tijden van vrede stonden de sluizen open om de reguliere doorstroming en afwatering niet te hinderen.
De damsluizen zijn in aanleg en detaillering gelijk aan elkaar, behalve dat de Damsluis in de Molentocht over een dubbele breedte is uitgevoerd. De sluizen bestaan uit gemetselde segmentbooggewelven met uitsparingen voor schotbalken.

Damsluis in de Molentocht.
Liniewal Aagtendijk-Zuidwijkermeer
De Liniewal Aagtendijk-Zuidwijkermeer is eind negentiende eeuw aangelegd als waterkering in de Zuidwijkermeerpolder die ontstaan was na de aanleg van het Noordzeekanaal. De 2,5 km lange wal loopt van Fort aan de St. Aagtendijk in het noorden naar Fort Zuidwijkermeer in het zuiden. Alleen het gebied ten westen van de liniewal tot aan Velsen-Noord zou geïnundeerd moeten worden. De rest van de Zuidwijkermeerpolder diende in gebruik te blijven voor agrarische doeleinden. De zeer vruchtbare IJpolders waren hard nodig om alle soldaten en bewoners tijdens een vijandelijk beleg van de hoofdstad voor tenminste één jaar van voedsel te kunnen voorzien.
Vuurlinie
De wal deed niet alleen dienst als inundatiekering, maar ook als gedekte gemeenschapsweg voor beschermd transport van materieel en troepen. Deze weg werd aangeduid met de term vuurlinie. Deze naam verwijst naar de aarden beschuttingen die op enkele plaatsen in de wal zijn aangebracht. Tussen deze beschuttingen kon men extra geschut opstellen als aanvulling op de kanonnen in de nabij gelegen forten. Deze dubbelfunctie van inundatiekering en beschermde verbindingsweg zien we vaker bij liniewallen van de Stelling van Amsterdam, bijvoorbeeld in de Positie bij Spaarndam. De verbindingsweg is nu in gebruik als fietspad.
Assendelver Zeedijk
Ongeveer een kilometer naar het oosten bevindt zich een tweede liniewal, de middeleeuwse Assendelver Zeedijk. Toen het Noordzeekanaal en de IJpolders er nog niet waren, beschermde deze zeedijk het achterliggende land tegen het Wijkermeer en het IJ. Na inpoldering en aanleg van de Stelling van Amsterdam werd de dijk hergebruikt als tweede liniewal, compleet met twee bomvrije kruitmagazijnen.
Publicatiedatum: 20/08/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.