
Een andere overeenkomst tussen de VOC en de WIC was de handel in tot slaaf gemaakten. De West-Indische Compagnie bezat in de zeventiende en achttiende eeuw het monopolie op de handel en scheepvaart op West-Afrika en Amerika. Vanuit Nederland brachten de schepen van de WIC rum, textiel en andere goederen naar West-Afrika. Deze producten werden hier geruild voor tot slaaf gemaakten, die vervolgens naar Amerika werden getransporteerd. In de Gouden Eeuw nam de slavenhandel explosief toe: tegen 1700 werden er meer dan 50.000 tot slaaf gemaakten van Afrika naar Amerika gebracht. Hier werden zij uitgebuit op suiker-, katoen- en tabaksplantages. De opbrengsten van deze plantages werden vervolgens verhandeld in Europa. Hier zorgde de handel van de West-Indische compagnie voor een enorme toename van de welvaart en de consumptie van luxegoederen.
Vandaag de dag wordt deze driehoekshandel of Trans-Atlantische slavenhandel beschouwd als een misdaad tegen de menselijkheid en een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis. Veel van de tot slaaf gemaakten stierven al voor zij aan boord van een slavenschip werden gebracht en tijdens de zeereis stierf ook nog eens vijftien procent. Het effect op de samenlevingen in West-Afrika was enorm ontwrichtend: samenlevingen gingen zich meer organiseren rond geweld en de slavernij in West-Afrika zelf nam toe. Buiten Afrika bevorderde de slavenhandel het racisme.
In de oude kamer van de West-Indische Compagnie in Hoorn vergaderden de heren van het noorderkwartier van de handelsorganisatie. Het rijkelijk versierde monogram in het fronton van de gevel herinnert ons nog steeds aan deze moeilijke episode uit de Nederlandse geschiedenis.
Publicatiedatum: 27/06/2019
Vul deze informatie aan of geef een reactie.