Het galgenveld in HeemstedePas op voor deze huurmoordenaar op Sinterklaasavond, 1871Begraafplaatsen zijn oase van rust, maar ook een plek vol verhalenHeemstede en Bennebroek: van flats tot buitenplaatsenBijzondere (bij)namen: Kennemerland en IJmondVroege aanklacht tegen slavernij uit HeemstedeDe coureur die de weg (on)veilig maakteAdriaan Pauw, de beroemdste forens van HeemstedeEen bedrijvige buitenplaats: kamferindustrie in HeemstedeDe Groenendaalse MolenDe Oude Kerk van Heemstede: dominee Nicolaas Beets, predikant van de OranjesBerkenrodeBosbeekGroenendaalHuis te ManpadIpenrodeMeer en BergDe Hartekamp in HeemstedeOverlaanKennemeroordGliphoeveMeer en BoschMariënheuvelBuitenplaats Het KloosterDennenheuvel en BloemoordDe watertoren van Heemstede bleef gewoon zichzelfBloemendaal: Drinkwater uit de duinenDe Leidse trekvaartCarolus Linnaeus: een beroemde botanist
In de lommerijke strook tussen de Herenweg en de Glipperdreef, ten zuiden van de Prinsenlaan, ligt de kleine buitenplaats Gliphoeve. Vanaf de Glipperdreef kan men over de oprijlaan het huis zien liggen. Het terrein waar nu de appartementengebouwen Hagenduin staan hoort er niet (meer) bij, maar het landgoed strekt zich daaromheen uit tot en met hoge duin aan de zuidwestzijde.
De voormalige buitenplaats Meer en Bosch is nu een uitgestrekt terrein voor ziekenverpleging met voornamelijk laat negentiende- en twintigste-eeuwse bebouwing. Van het negentiende-eeuwse park resteren nog oude bomen en het herenhuis aan de Achterweg.
Mede wegens het schitterende uitzicht werd begin twintigste eeuw op Mariënheuvel een nieuw herenhuis voor ‘Meer en Berg’ gebouwd. Huis en terrein hebben vanaf 1946 door een aantal nieuwe gebouwen veel van hun schoonheid verloren. Wat resteert van huis en park is echter nog steeds indrukwekkend.
De voormalige buitenplaats Het Klooster in Heemstede valt nu vooral op door het enorme kloostergebouw met koepel uit de jaren 1920. Van de oude buitenplaats is weinig meer over. Op het terrein zijn nu een appartementencomplex en een school gevestigd en is daarom officieel niet openbaar toegankelijk.
Van de oude buitenplaats/villaterrein Dennenheuvel zijn enkel nog het koetshuis met koetsierswoning en het oude boombestandover. Wat nu een gewilde woonomgeving is was twee keer in de geschiedenis de plek voor bijzondere tuinvormgeving.
Op het voormalige terrein van gasfabriek Heemstede herinnert de watertoren aan oude tijden. Al honderd jaar torent de 41 meter hoge gigant hoog boven alle bebouwing uit. Drie gloednieuwe woonwijken zijn inmiddels verrezen op dit gemeentelijk bedrijventerrein. In de namen Waterhof, Waterspiegel en Waterpark klinkt het verleden door. Watertoren Heemstede bleef ondanks alle veranderingen gewoon zichzelf.
Volgens de overlevering zat de bekende schrijver Jacob van Lennep op een zonnige middag te werken in de tuin van zijn buitenhuis Manpad in Heemstede. Zijn vrouw schonk hem een vers glas duinwater in, dat je daar gewoon uit de pomp kon halen. Spontaan zou toen het idee zijn geboren om dit duinwater te gaan leveren aan Amsterdam. Zoals dat geldt voor wel meer historische anekdotes, is het verhaal te mooi om waar te zijn. Maar het staat buiten kijf dat Van Lennep een doorslaggevende rol speelde bij de oprichting van de Amsterdamse Duinwater-Maatschappij. Vanaf 1853 pompte die steeds meer kubieke meters schoon duinwater naar de hoofdstad die daar grote behoefte aan had.
Trekvaarten en trekschuiten: al in overgrootmoeders tijd waren het symbolen van stilstand en achteruitgang. Dat was de schuld van de toen nog ultramoderne spoorwegen. Vergeleken daarmee leken trekschuiten immers bijna letterlijk stil te staan, of beter: te liggen. Historisch gezien is dit een onrechtvaardig oordeel. In hun eigen tijd, de zeventiende en achttiende eeuw, waren trekschuiten efficiënte, comfortabele en betrouwbare vervoermiddelen. Hun bijdrage aan de Nederlandse welvaart valt moeilijk te onderschatten. Die bijdrage had overigens nog groter kunnen zijn, als de trekschuiten behalve personen, post en kleine pakjes ook goederen hadden mogen vervoeren. Maar dat mocht niet. Jaloers bewaakte stedelijke privileges stonden dat in de weg. Haarlem speelde daarbij een hoofdrol. Dat bleek ook toen in het midden van de zeventiende eeuw de trekvaart tussen Leiden en de Spaarnestad werd aangelegd.
Het doen en laten van ‘grote mannen’ was eens het overheersende genre in de geschiedschrijving. Grote mannen waren staatslieden, veldheren of beroemde geleerden. De Zweedse plantkundige Linnaeus behoort zonder twijfel tot deze laatste groep. We weten daarom betrekkelijk veel over hem. Linnaeus bracht drie jaar van zijn leven door in Nederland, op de buitenplaats De Hartekamp.