Omstandigheden
Bij zijn aanstelling als adjunct-commandant in augustus 1945 schrok Jonasse van de omstandigheden die hij aantrof. Mensen zaten dicht op elkaar gepakt op los stro, er was gebrek aan eten en hygiëne, en sommige bewakers botvierden hun wraakgevoelens op de gedetineerden door sadistische spelletjes met ze te spelen. Onder deze omstandigheden vielen er in de eerste maanden van het kamp 38 doden.
Geloof
Jonasse wilde de wantoestanden aanpakken en werd hierin gesteund door hoofdcommandant A.A. Berteling en enkele anderen. Jonasse had als beroepsmilitair aan het begin van de oorlog en als verzetsman tijdens de oorlog een goede naam opgebouwd. Zijn streven naar het verbeteren van de wantoestanden kwam vooral voort uit zijn geloof. Hij was een christen uit een Nederlands Hervormde gemeenschap. Vanuit dit geloof vond hij dat iedereen recht had op een menswaardige behandeling.
Maatregelen
Eén van de eerste dingen die Jonasse in het kamp deed was het verschaffen van strozakken voor iedere geïnterneerde. Snel daarna ontsloeg hij de bewakers die zich schuldig hadden gemaakt aan ernstige mishandelingen. Om verdere mishandelingen te voorkomen stelde hij een kamppolitie in en konden gedetineerden met klachten terecht bij een contactcommissie. De voedselvoorziening werd verbeterd door onder andere de bouw van een extra keuken en beter toezicht op het verstrekken van de maaltijden. Ook pakte Jonasse de slechte hygiëne aan: hij huurde een speciale boot met twintig extra douches aan boord en zorgde ervoor dat er een goed functionerende medische dienst kwam. Zijn aanpak had al snel zichtbaar resultaat: na de aanstelling van Jonasse vielen er nog maar drie doden in het kamp.
De sleur doorbreken
Ook was er aandacht voor de secundaire levensbehoeftes. Om de in het kamp heersende verveling tegen te gaan zette Jonasse onder andere een naaiatelier, een radioprogramma, een loodskrant en diverse werkplaatsen op. Zo hadden de geïnterneerden iets om handen en kon het kamp tegelijkertijd in zijn eigen behoeften voorzien. Voortaan konden de geïnterneerden cursussen volgen en afleiding vinden in de Loodskrant. Rond kerst en Oud & Nieuw werden er speciale activiteiten georganiseerd, zoals concerten en toneelstukken. Verder kwam er een bezoekregeling zodat de geïnterneerden hun gezinnen konden zien. Deze initiatieven waren echter niet alleen bedoeld om de gedetineerden te amuseren. Ze werden op deze manier afgeleid van de ellendige situatie in het kamp. Hierdoor verminderde de ontevredenheid en nam het risico op onrust en eventuele opstanden af.
Scheiding der geesten in het kamp
Een groot deel van de bewakers was het niet met deze benadering eens. Zij wilden de geïnterneerden hard aanpakken. Dit verschil van mening in het kamp omschrijft Jonasse als een ‘scheiding der geesten’. Aan de ene kant stonden de ‘duiven’ die de situatie in het kamp wilden verbeteren. Zij vonden dat de geïnterneerden gestraft moesten worden, maar streefden een rechtvaardige en menswaardige behandeling na. Zij ondervonden tegenwerking van de ‘haviken’. Deze waren uit op vergelding en toonden geen mededogen met de geïnterneerden.
Rechtvaardige behandeling
Jonasse was zich er van bewust dat de geïnterneerden nog geen proces hadden gehad en dat er onschuldige mensen tussen konden zitten. Mede daarom vond hij het van groot belang dat alle geïnterneerden rechtvaardig werden behandeld. Hij heeft voor een groot aantal kampbewoners veel betekend.
Auteurs: Emmie Snijders en Aby Grupstra
Publicatiedatum: 17/03/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.