Het hol van de leeuw
Vanaf de Duitse inval in Nederland in 1940 verzorgen Aaf en Dieuw onderduikadressen, onder andere in hun eigen woning. Als dit Waterschapshuis in 1942 door de Duitsers gevorderd wordt en het Duitse hoofdkwartier daar wordt gevestigd, zitten de ondergedoken mannen er letterlijk in het hol van de leeuw. De kans dat de wegen van de Duitsers en de onderduikers elkaar kruisen is heel groot. De enige wc bevindt zich namelijk in het hoofdgebouw, en dus moeten de onderduikers naar het Duitse hoofdgebouw om naar de wc te gaan. Eén keer loopt het bijna mis: een Duitser klopt ongeduldig op de toiletdeur, terwijl er een onderduiker op de wc zit. Dieuw blijft helder van geest en verzint een smoes om de Duitser weg te loodsen. Aaf zit zogenaamd ziek in haar kamerjas op het toilet en durft zich zo niet aan hem te vertonen. Met gevaar voor eigen leven weten Aaf en Dieuw de onderduikers uit de handen van de bezetter te houden.
Onderduik in het ziekenhuis
Een belangrijke schakel in de onderduikhulp van Aaf en Dieuw is Odile Moereels. Odile, geboren in 1880 in België, is tijdens de oorlogsjaren directrice van het katholieke Stadsziekenhuis in Hoorn. Schrijnend genoeg is dit niet de eerste oorlog die Odile meemaakt als zuster. In de Eerste Wereldoorlog werkt ze als jonge verpleegster aan het front in de buurt van Ieper, en verzorgt daar de ernstige gewonde soldaten uit de loopgraven.
Voor Odile is het vanzelfsprekend om ook in deze oorlog op te komen voor de onderdrukten. Ze neemt Joodse vrouwen in dienst als verpleegster om hen zo uit het zicht van de Duitsers te houden, en ze helpt Aaf en Dieuw met slim plan. Als er een Duitse inval dreigt in het huis van Aaf en Dieuw, verbergt Odile de onderduikers in het ziekenhuis. Ze richt een zaal in, zogenaamd speciaal voor mensen die lijden aan het zeer besmettelijke roodvonk, en brengt hier de Joodse onderduikers onder. Als de Duitsers langskomen voor inspectie kijkt Odile hen waarschuwend aan: ze mogen best gaan kijken, maar op eigen risico. De roodvonk is zéér besmettelijk, benadrukt ze. De Duitsers zijn als de dood voor besmettelijke ziekten en slaan deze kamer telkens over.
De verstopte baby en Ravensbrück
Gerda Themans-Menco, een van de Joodse verpleegsters in het ziekenhuis van Odile, bevalt in 1943 van haar zoon Loekie. Loekie kan niet in het ziekenhuis blijven; het gevaar voor ontdekking is simpelweg te groot. Aaf Dell kent een jong stel waar de baby ondergebracht kan worden, en dus verstopt ze Loekie in een karretje van de posterijen en rolt hem zo naar zijn onderduikadres. Het jonge stel is dolblij met de komst van Loekie en kunnen hun vreugde niet voor zich houden: ze schrijven een brief aan een bevriend stel over de jonge baby die net bij hen is komen wonen. De brief belandt in verkeerde handen, met alle gevolgen van dien.
Aaf wordt opgepakt en onderworpen aan zware verhoren, maar ze laat niks los. Na een paar weken wordt Aaf afgevoerd naar het concentratiekamp Ravensbrück, waar ze vijftien maanden lang tot aan de bevrijding de verschrikkingen van het kamp ondergaat. Tot drie maal toe weet ze aan de gaskamer te ontsnappen, waarvan één keer met hulp van haar stadsgenoot Trien de Haan-Zwagerman.
Terugkeer
Op 2 juni 1945 keert Aaf sterk vermagerd maar geestelijk ongebroken, terug in Hoorn. Daar staat een menigte haar op te wachten: leerlingen van de school waar ze lesgaf, familie en vrienden en, natuurlijk, Dieuw en Odile. Dieuw zegt dat ze nooit heeft getwijfeld aan de terugkeer van Aaf. Elke onderduiker die bij hen onderdak heeft gevonden heeft de oorlog overleefd.
Meer lezen over Odile Moereels, Aaf Dell en Dieuw van Vliet?
Oorlog in Hoorn, Onderduikers in het Duitse hoofdkwartier
West-Fries Archief, Archief van Dieuw van Vliet
Dit verhaal is geschreven bij de tentoonstelling ‘De vele gezichten van Vrouwen in Verzet’ in het Noord-Hollands Archief. Vanaf 29 november 2021 kan iedereen de verhalen van verzetsvrouwen ontdekken in de Haarlemse Janskerk en online.
Publicatiedatum: 29/04/2024
Vul deze informatie aan of geef een reactie.