Vaart en Duin
Op het zuidelijke deel van de huidige buitenplaats lag in de zeventiende-eeuw de hoeve ‘de drie mee-baelen’. Van 1677 tot 1751 was het eigendom van de familie Van Limburg, die het ook hun naam gaf. David van Lennep, dichter en eigenaar van Huis te Manpad in Heemstede, kocht het in 1751 en doopte het om tot Vaart en Duin.
In 1758 kocht Nicolaas Warin jr. Vaart en Duin. Hij liet een hoge stenen koepel langs de Brouwersvaart bouwen en breidde het grondgebied uit. Zijn dochter, Margaretha Jacoba Warin, liet aan het begin van de achttiende eeuw de tuin in landschapstijl herinrichten en verving in 1808 het oorspronkelijke huis door een nieuw en aanzienlijk huis. Vervolgens kwamen er nog een oranjerie (1836), en tuinmanswoning (1861) en, aan de overzijde van de Korte Zijlweg, een stalgebouw met koetsierswoning (1890) bij.
Duinzigt
Rond 1600 stond ten noorden van ‘De drie mee-baelen’ ook al een hoeve met daarbij een klein huisje. Dat huisje werd in 1736 verbouwd tot het bescheiden huis ‘Leeuw- en Duinzigt’, waarvan ‘Leeuw’ eind achttiende eeuw uit de naam verdween. Het was dhr. Joan Graafland die Duinzigt na 1800 uitbouwde tot buitenplaats en het huis tot een aanzienlijker huis liet verbouwen. In 1810 werd Duinzigt gekocht door de buurvrouw, Margaretha Jacoba Warin. Na haar kreeg de familie Borski het geheel in handen (1828).
Eind negentiende eeuw werd het bestaande huis Duinzigt gesloopt en vervangen door een eclectische villa van de Haarlemse architect Dirk Ernst Lubertus van den Arend. Het huis van twee bouwlagen en een kap is wit gepleisterd in natuursteenmotief en heeft over de brede voorgevel een door natuurstenen zuilen gedragen veranda. In 1903 kwam aan de achterzijde een flinke uitbreiding, vermoedelijk naar ontwerp van S. Roog. Na die aanbouw nam het in 1904 de naam van Vaart en Duin over. In 1905 werd ook het interieur vernieuwd door architect Ed. Cuypers.
De eenheid
Het huis Vaart en Duin uit 1808 aan de Brouwersvaart delfde bij de samenvoeging met Duinzigt in 1904 het onderspit. De dienstwoningen bleven wel behouden. De tuinen werden in 1916 naar ontwerp van tuinarchitect Leonard Anthony Springer opnieuw ingericht en verfraaid met een rozentuin. Zijn ingrepen concentreerden zich in de tuin rondom het huis, terwijl in het zuidelijk deel de landschappelijke aanleg uit 1805 nog herkenbaar is. In de tuin liggen verder nog een ommuurde moestuin en enkele oude kassen. De toegangshekken aan de Korte Zijlweg dateren eveneens uit 1916.
De buitenplaats Vaart en Duin is een rijksmonument, daarbij horen het huis, de aanleg en de dienstgebouwen. In tegenstelling tot veel andere buitenplaatsen wordt Vaart en Duin particulier bewoond. Daarmee heeft het nog het aura van exclusiviteit dat in het verleden om buitenplaatsen heen moet hebben gehangen. Daarom is het niet toegankelijk voor publiek.
Landschap Noord-Holland / Cultuur Compagnie
Literatuur:
- Bertram, Christian. Noord-Hollands Arcadia. Ruim 400 Noord-Hollandse buitenplaatsen in tekeningen, prenten en kaarten uit de Provinciale Atlas Noord-Holland. Met een bijdrage van Erik A. de Jong. Alphen aan den Rijn: Canaletto, 2005, 326-327.
- Moes, Constance D.H. L.A. Springer 1855-1940. Tuinarchitect, Dendroloog. Breda: De Hef, 2002.
- Vrijland, C.W.D. ‘Vaart-en-Duin’ in: Haerlem Jaarboek 1959 (1960): 94-118.
Publicatiedatum: 30/04/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.