Hochepied
Na ruim een eeuw blekerij te zijn geweest werd het gebied van het latere Sparrenheuvel in het begin van de achttiende eeuw getransformeerd tot hofstede. Vermoedelijk gebeurde dat door eigenaar Daniel Hochepied, wiens weduwe volgens geschiedschrijver Elias in 1712 overleed op de buitenplaats in Bloemendaal. Toen Johan Scheerenberg de hofstede in 1739 kocht betrof het het hele gebied van de Bloemendaalseweg tot aan de Delft, met aangrenzende grond en een overplaats. Op de buitenplaats stonden toen een herenhuis, stallen, koetshuis en tuinmanswoning. Het achttiende-eeuwse huis is nu het middendeel van het huidige achterhuis.
Patna wordt Sparrenheuvel
In 1753 werd de buitenplaats eigendom van Jacob van Strijen en na diens dood in 1756 kwam het in handen van Jan van der Streng, aannemer en bouwmeester te Amsterdam. Pas bij de volgende verkoop in 1763 wordt de buitenplaats Patna genoemd. Waarschijnlijk was die naam er door Van Strijen of Scheerenberg aan gegeven, beiden waren immers bewindvoerders van de Verenigde Oostindische Compagnie.
Toen mr. Willem Munter in 1775 de buitenplaats Patna kocht was het ingericht met vijvers, moestuin, boomgaarden, weiden, bossen en lanen. Er was bovendien een menagerie (een soort dierentuintje). Op de overplaats lag een – nog bestaande – ijskelder. Munter doopte de buitenplaats om tot Sparrenheuvel. Uit een verkoopakte van 1783 blijkt verder dat er kort daarvoor een houten stal met koetshuis aan de weg waren toegevoegd en dat het huis was uitgebreid met een zaal.
Toen in 1809 sloop van de buitenplaats dreigde kwamen de bevolking en het gemeentebestuur van Bloemendaal in verzet omdat het een groot verlies en een ontsiering van het dorp en de streek zou betekenen. De dreiging ging voorbij, maar van het landgoed werden wel grote hoeveelheden bomen verkocht, alsmede de tuinmanswoning, stal en koetshuis met grond.
Zocher
In 1822 kocht Willem Hendrik Backer Sparrenheuvel. Backer liet rond 1825 het huis aanmerkelijk verbouwen door Jan David Zocher jr. Het huidige huis is het resultaat van die verbouwing. Daarnaast bouwde Zocher nog een oranjerie en een stalgebouw. De zichtas voor het huis werd rond 1900 de nieuwe loop van de Mollaan.
In 1868 werd Ewald Bispinck eigenaar van de inmiddels buitenplaats, waar inmiddels de overplaats van was verkocht. Hij liet de tuin herinrichten door landschapsarchitect Ludwig Johannes Ritter. Resten van die aanleg zijn nog zichtbaar in het Bispinckpark.
Omstreeks 1923 begon de gedeeltelijke verkoop en ontwikkeling van delen van Sparrenheuvel. In 1926 waren het deel met het huis, koetshuis en oranjerie ondergebracht in de katholieke Bispinck Stichting. De oranjerie van Zocher werd in 1957 afgebroken. Het huis verkeerde toen ook in deplorabele staat maar onderging in 1959 een restauratie.
Het voormalige landhuis en de ijskelder bij Mollaan 7 zijn rijksmonumenten. Het huis is in gebruik als kantoor en daarom niet publiek toegankelijk.
Landschap Noord-Holland / Cultuur Compagnie
Literatuur:
- Apon, Jac. M. Sparrenheuvel: geschiedenis van een Bloemendaalse Hofstede. Haarlem: Drukkerij De Spaarnestad, 1961.
- Bertram, Christian. Noord-Hollands Arcadia. Ruim 400 Noord-Hollandse buitenplaatsen in tekeningen, prenten en kaarten uit de Provinciale Atlas Noord-Holland. Met een bijdrage van Erik A. de Jong. Alphen aan den Rijn: Canaletto, 2005, 305-306.
Publicatiedatum: 30/04/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.