Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Jan Brasser: de onvermoeibare verzetsman uit de Zaanstreek

Jan Brasser (1908-1991), die in de Tweede Wereldoorlog onder de schuilnaam Witte Ko opereerde, was een van de bekendste verzetsmensen uit de Zaanstreek. Filip Bloem, die bij het Verzetsmuseum werkt, schreef er een boek over.

Jan Brasser wordt in 1908 in Uitgeest geboren en op jonge leeftijd belandt hij via zijn zwager bij de Communistische Partij Nederland (CPN). Hij deelt pamfletten uit tegen steunverlaging en knokt met NSB’ers. In 1939 gaat hij als smelter bij Hoogovens aan de slag. Dat is gevaarlijk werk, waarbij hij verschillende brandwonden oploopt.

Als strijdbare communist doet hij mee aan diverse stakingen, waaronder de Februaristaking van 1941. Hij speelt ook een belangrijke rol bij een tweede landelijke staking, die op 30 april 1943 bij de Hoogovens begint en naar andere fabrieken overslaat. Uiteindelijk staken er zo’n 4000 arbeiders in Velsen. Aanleiding tot de staking is het plan om de Nederlandse soldaten, die al vroeg in de oorlog moeten capituleren, naar Duitse fabrieken te sturen. Brasser krijgt de waarschuwing dat er op hem wordt geloerd en duikt onder. Net op tijd, want de volgende dag worden tien stakers uit Velsen en Krommenie gefusilleerd.

Deze pasfoto, zoals afgebeeld op het besproken boek, was een vervalst politie-legitimatiebewijs dat Brasser in 1944-1945 gebruikte. Foto: Collectie Verzetsmuseum Amsterdam.

Ontsnapping uit het WG

Het boek waarin Filip Bloem zijn verzetsdaden beschrijft laat zich soms als een James Bondverhaal lezen, met dit verschil dat James Bond nooit heeft bestaan en Jan Brasser wèl. Zo helpt hij een gearresteerde verzetsman ontsnappen uit de isoleerafdeling van het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam, dat op last van de bezetter in de oorlog tot Wester Gasthuis (WG) wordt omgedoopt.

Het gaat om Daan Stapper, één van Brassers verzetskameraden van het eerste uur. Stapper was onder andere betrokken bij een poging om het bevolkingsregister van Velsen in brand te steken. In de nacht van 17 op 18 mei 1943 wordt de sabotagegroep waar hij deel van uitmaakt verraden en  opgerold. Via de gevangenis belandt hij uiteindelijk in het ziekenhuis. Daar werkt een jonge verpleegster, die contact opneemt met het verzet in Limmen, waar ook Brasser zich bevindt. Samen met medeverzetslid Ko Hollander beraamt hij een plan om Stapper uit het WG te bevrijden.

Van de verpleegster horen ze dat de deuren van de isoleerafdeling niet op slot zijn, omdat ze van binnen toch niet geopend kunnen worden. Op maandag 12 juli 1943 is het zo ver. Met een tasje waarin kleren en gymschoenen voor Stapper zitten, gaat Brasser op stap. ‘Het eerste hek ging vlot,’ zal hij later in zijn memoires vertellen, ‘toen een paar uur tussen de heesters zitten.’

Uiteindelijk glipt hij het gebouw in en neemt de trap naar de isoleerafdeling. Hij wekt Stapper, die nauwelijks kan lopen, dus snel haalt Brasser een brancard uit de opslagplaats, waarmee hij zijn kameraad over het eerste hek weet te krijgen. In de struiken wachten ze tot de spertijd voorbij is.

In het nabijgelegen Vondelpark wacht Ko Hollander met een fiets. Ze gaan op weg naar Velsen, waar een onderduikadres is geregeld, maar fietsen lukt niet, omdat Stapper verzwakt is. Gelukkig kunnen ze een lift krijgen naar Assendelft (de mannen hebben hengels bij zich en doen zich als vissers voor), waar Brasser bij toeval een oud-collega tegenkomt, die Stapper wel een paar dagen in huis wil nemen, zodat hij op krachten kan komen.

Het Huis van Bewaring aan het Kleine Gartmanplantsoen, waar het verzet diverse reddingspogingen ondernam. Foto: Collectie Stadsarchief Amsterdam.

Overval op een gevangenis

Is deze bevrijding uit een ziekenhuis, dat door de Duitsers wordt bewaakt, nog gedurfd, minstens zo spectaculair zijn de pogingen van het verzet om opgepakte verzetsmensen te bevrijden uit de vlakbij het Leidseplein gelegen Weteringschansgevangenis.

Het is één van de drie gevangenissen die de Duitsers voor hun arrestanten gebruiken. Het verzet krijgt bij zijn actie in de nacht van 30 april op 1 mei 1944 hulp van een bewaker, die de deur voor hen openmaakt en hen een grote sleutelbos overhandigt. Vervolgens wordt de bewaker door het verzet in veiligheid gebracht.

Zo’n acht verzetslieden onder leiding van Gerrit van der Veen, glippen de gevangenis in. Van der Veen leidt een geolied netwerk dat het verzet van vervalste papieren voorziet. Voor hem, maar ook voor Brasser, is het een erekwestie om opgepakte vrienden te bevrijden, zeker als zij de kans lopen op de doodstraf. De mannen weten dat op de eerste verdieping Duitse bewakers slapen, die automatische wapens hebben.

Maar dan gaat het fout, want Van der Veen betreedt een kamer waar een SS’er ligt te slapen, die zijn hond heeft meegenomen. De verzetsman moet in paniek zijn geraakt, want hij schiet beiden neer. Nu de bewakers zijn gealarmeerd, vluchtten de mannen de gevangenis uit, waarbij Van der Veen in zijn onderrug wordt geschoten. Hij weet nog wel het onderduikadres te bereiken, maar elf dagen na de overval wordt hij door de Sicherheitdsdienst opgepakt, om uiteindelijk in de duinen bij Overveen te worden geëxecuteerd.

Portret van Witte Ko, schuilnaam van Jan Brasser, zoals afgedrukt in het boek ‘De Mannen van overste Wastenecker’. Illustratie: Collectie Gemeentearchief Zaanstad

Een Bronzen Leeuw

Jan Brasser overleeft de oorlog en krijgt zelfs een onderscheiding van koningin Wilhelmina, die hem op 20 juni 1946 bij een feestelijke ceremonie op het militaire vliegveld Soesterberg wordt uitgereikt. Wilhelmina spelt hem de Bronzen Leeuw op. Dat is een militaire onderscheiding, dus om die te kunnen uitreiken, wordt Brasser tot reservewachtmeester van de artillerie benoemd. Brasser krijgt de onderscheiding omdat hij bewezen heeft ‘een der beste verzetslieden te zijn, die den strijd tegen den Duitschen overheerscher voerden.’

Na de oorlog doet hij voor het Ministerie van Financiën nog drie jaar onderzoek naar mensen en bedrijven die zich tijdens de oorlog oneigenlijk hebben verrijkt, maar als hij zich eind 1948 weer bij zijn oude werkgever Hoogovens meldt, blijkt al snel dat ze hem niet terug willen hebben. Het rapport van de inlichtingendiensten, waarin hij wordt omschreven als ‘een cellenbouwer, een communist en zeer gevaarlijk,’ heeft daar mogelijk een rol bij gespeeld.

Maar uiteindelijk zal hij in de Zaanstreek wel geëerd worden en wel in Krommenie, waar hij na de oorlog woonde. Op de grens van Krommenie en Assendelft, vlak bij een middelbare school en het treinstation, bevindt zich sinds 2007 namelijk de Jan Brassertunnel. De mensen van het Voormalig Zaans Verzet 1940-1945 hebben zich daarvoor ingezet. En eigenlijk past een tunnel wel bij Brasser, vindt zijn stiefdochter Jannie Veenis: ‘Hij was altijd ondergronds bezig.’

De naar Jan Brasser vernoemde tunnel, die Krommenie met Assendelft verbindt. Foto: Collectie Gemeentearchief Zaanstad.

Auteur: Arnoud van Soest.

Omslagfoto: Detail van ‘De onvermoeibare Brasser, Dertien plaatsen uit een strijdbaar leven’, is een productie van Verzetsmuseum Amsterdam, in samenwerking met Stichting Uitgeverij Noord-Holland. ISBN: 9789492335364, € 19,95. Het boek is ook in de museumwinkel te koop.

Publicatiedatum: 13/03/2023

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

2 reacties
  • Lucifer schreef:

    Een paar jaar geleden ben ik naar Australie geweest, niet voor vakantie maar om mijn oom voor de laatste maal te kunnen zien. Hij was stervende aan leukemie. S’avonds als we met zijn tweeen waren vertelde hij mij verhalen van vroeger, oa zijn belevenissen als verzetsman of eigenlijk moet ik zeggen verzetsjongen! Na enige verhalen van hem aangehoord te hebben hoe en waar hij heeft leren schieten en wat hij als geluidsdemper kon gebruiken vroeg ik hem “heb je eigenlijk ooit wel eens iemand dood geschoten?” Hierop gaf hij niet direct antwoord maar keek naar de grond, na enige minuten daar zo zwijgend te hebben gezeten zei hij, “Ben zou jij een jongen van nog geen veertien jaar oud een geladen pistool geven?” Ik viel van mijn stoel! Ik ben het “verzet” na dit gesprek met geheel andere ogen gaan zien! Bah, kinderen gebruiken voor zulk “werk” ze moesten zich dood schamen! Dat leren schieten gebeurde in de martinitoren in Groningen, ook is hij na donker èn in bezit van een pistool opgepakt door de Nederlandse politie en afgeleverd geworden in Assen om bij dageraad doodgeschoten te moeten worden. De kamp commandant nam mijn oom in ontvangst en zodra de politie vertrokken was heeft ie mijn oom buiten het kamp gezet met de woorden “laat je niet opnieuw pakken”! Na dit verhaal te hebben aangehoord en zag hoe moeilijk hij het met zichzelf had heb ik die “verzetsmannen inwendig vervloekt!

  • MdB schreef:

    Ter beschikking een boekje over Witte Ko geschreven door O. Kraan

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.