Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Hoe de Weihnachtsstol zijn intrede deed

Kerstbroden, waaronder de in de tweede helft van de negentiende eeuw uit Duitsland overgewaaide Weihnachtsstol, zijn een traktatie in de decembermaand. Het bij voorkeur met wit suikerpoeder bestrooide baksel is niet alleen favoriet in huiselijke kring, maar ook vaste prik bij allerlei soorten kerstvieringen.

Het Leger des Heils zet Tweede Kerstdag 1903 in de grote zaal van het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt lange tafels neer, waaraan 1500 armen, jong en oud, zich te goed kunnen doen aan dampende stamppot met worst. Op hun gezicht is dankbaarheid af te lezen, ‘want het smaakte zoo heerlijk na dagen lang niets of slechts een stuk brood gegeten te hebben.’ Op het podium spelen muzikanten vrolijke wijsjes en Heilsliederen. ‘Was ’t wonder, dat de armen bijwijlen medezongen of onder het eten soms de maat met de vorken sloegen,’ lezen we in een krantenverslag. Na het kerstfeest krijgt iedereen een kerstbrood mee ‘waarvan zij thuis zouden smullen.’

De Zaanlander plaatst een gedicht over het kerstfeest, waarin we de volgende strofen aantreffen: ‘Dan wordt weer het heerlijke kerstbrood gegeten, bepoederd met suiker als sneeuw uit de lucht.’ En de Haarlemse R.K. Volksbond deelt in 1932 kerstbroden uit aan rooms-katholieke werklozen. Ongehuwden moeten het met een kerstbrood van een pond doen, maar heb je goed naar meneer pastoor geluisterd en méér dan zes kinderen op de wereld gezet, dan kun je een brood van vijf pond tegemoet zien.

Vrouw snijdt kerststol aan een versierde tafel gedekt voor een ontbijt, 1931. Fotocollectie Van de Poll, Nationaal Archief.

Lantaarnplaatjes

De Gooi- en Eemlander doet in 1923 verslag van een kerstfeest van Hilversumse padvinders in het clubhuis aan de Schuttersweg. Daarvoor zijn ook twintig kinderen uitgenodigd, die volgens de wijkverpleegsters wel een verzetje kunnen gebruiken. De kinderen luisteren naar verhaaltjes, ondersteund door mooie lantaarnplaatjes, en mogen zich vervolgens tegoed doen aan stapels broodjes met vlees, bananen en… een kerstbrood.

Dan breekt het hoogtepunt aan: de kerstboom wordt aangestoken en het lekkers dat daar aan hangt wordt verdeeld. De kinderen kijken blij naar al die mooie lichtjes. Een beetje achteraan, zo schrijft de krant, ‘stond een kleine kleuter heel stilletjes de laagste kerstkransjes van den boom te snoepen. Als iemand naar hem keek, trok hij het onschuldigste gezicht van de wereld, maar de chocolade om zijn mond verried hem! Een ander klein meisje gaf alle pakjes die ze kreeg aan haar broertje en beweerde dan met een verdrietig gezichtje ‘dat zij nog niets had gehad’, wat de verslaggever doet verzuchten: ‘Die booze kleine menschjes!’

Wat natuurlijk ook zo is, maar allez, we hadden het over kerstbroden.

In de Amsterdamse Sint Jansstraat, een smal straatje tussen Warmoesstraat en Oudezijds Voorburgwal, was rond 1865 een Duitse bakker gevestigd, die volgens de overlevering de Weihnachtsstol in Nederland geïntroduceerd zou hebben. Foto: Arnoud van Soest.

Sukade

Nederlandse kerstbroden zijn vanouds plat en de bovenkant is vaak met wit suikerpoeder bestrooid. Meestal zijn ze gevuld met pruimen, rozijnen en sukade. Maar in de tweede helft van de negentiende eeuw dient zich een nieuwe variant aan: de Weihnachtsstol.

Naar verluid is het allemaal begonnen met een Duitse bakker in de Sint Jansstraat 33 in Amsterdam. Adolph Katterfeld is afkomstig uit Gotha in Saksen en in 1838 vestigt hij zich als broodbakker in het centrum van de hoofdstad. Jarenlang bakt hij tegen de kerstdagen een verrukkelijke ‘Weihnachststolle’ voor zijn gezin en op een dag, als zijn baksel prachtig is uitgevallen, zet hij het even in de etalage, mogelijk om het af te laten koelen, want zo groot is die bakkerij van hem nou ook weer niet.

Een landgenoot, die in een naburig hotel logeert en door de St. Jansstraat wandelt, ziet de lekkernij die hem aan zijn Heimat doet denken in de etalage liggen, raakt ontroerd, betreedt de winkel en vraagt of die prachtige Stolle te koop is. Nee, helaas, moet de bakker tot zijn spijt bekennen. Hij bakt de stol alleen voor zijn kinderen, om een Duitse traditie voort te zetten. Eén van zijn kinderen, ‘een aardig flink meisje’ volgens de overlevering, fluisterde haar vader in dat hij toch nog een ander kerstbrood kan bakken. En zo geschiedt. De bakker pakt het brood netjes in en vraagt daar ‘een flinken prijs’ voor aan zijn landgenoot.

Kinderen kijken verlekkerd naar de etalage van de Electrische Luxe Bakkerij van Jac.Koel aan de Frans Halsstraat 27a in Haarlem, 1925. Beeldcollectie van de gemeente Haarlem, Noord-Hollands Archief.

Opmars

Het jaar daarop, op 24 december 1864, bakt hij maar liefst zeven Sächsische Thüringer Weihnachtstollen, die grif van de hand gaan. Zo begint de Weihnachtsstol aan zijn opmars door Nederland. Op 23 december 1869 adverteert Katterfeld er voor het eerst mee in het Algemeen Handelsblad. Uiteindelijk verkoopt hij winkel en bakkerij aan de firma Willemsen, waarbij hij naar verluid de prijs aardig op weet te stuwen door zijn opvolger het recept toe te vertrouwen voor de échte Sächsische Thüringer Weihnachtstollen.

Willemsen zal zich later in landelijke advertenties afficheren als het oudste en meest beroemde adres voor ‘delicieuse Kerstbrooden’. Leipziger Aschkuchen (tulbanden) maakt hij ook. De firma, die zelfs aan het hof levert, verzendt haar kerstbroden door ‘geheel het Rijk’. Mogelijk belanden ze dus ook in Nederlands-Indië. De prijzen beginnen bij 60 ct en ‘wegens het enorm succes van het vorig jaar’, wordt men beleefd verzocht bestellingen vroegtijdig op te geven, ‘om teleurstelling te voorkomen’.

Blijkbaar zijn er nog meer bakkers die ‘oprechte Sächsische Thüringer Weihnachtstollen’ verkopen, want in een advertentie van 19 december 1888 waarschuwt Willemsen dat ‘Kerstbrooden, waarvan het Pakpapier niet voorzien is van mijn Adres, NIET van mij afkomstig zijn.’ Anno 1880 zijn er overigens al dertien bakkers die met Duits kerstbrood adverteren.

De luxe-broodbakkerij Henri J. Carels aan de Zijlstraat nummer 12 en 14 in Haarlem, 1915. In de etalage lijkt een kerstbrood met poedersuiker te liggen. Beeldcollectie van de gemeente Haarlem, Noord-Hollands Archief.

Uitheemsch

Overigens is niet iedereen blij met de Duitse invasie. Vlak voor kerst 1932 verschijnt er in het Algemeen Handelsblad een ingezonden brief van een lezer die moppert dat verschillende bakkerijen in Amsterdam Weihnachts- en Kaiserstollen verkopen. De abonnee vindt dat maar niks en stelt voor om alleen nog maar bij bakkers te kopen die Nederlandse Kerstbroden in de aanbieding hebben. De redactie vindt dat echter wat overdreven. ‘Wij voor ons zouden niet gaarne bij den strijd voor het gebruik van zuiver Nederlandsch de hulp inroepen van den economische boycot.’ Bovendien zou je dan ook de bakkers moeten mijden die ‘pain de luxe’ en ‘cream crackers’ verkopen en daarmee zouden wij ons heel wat ‘uitheemschen lekkernijen’ moeten ontzeggen, zo schrijft de redactie in het naschrijft.

Wat zit er allemaal in zo’n Duits kerstbrood? Daar zijn vast tal van recepten voor, maar het Algemeen Handelsblad geeft er in december 1965 een aardig beeld van. Voor een Duits kerstbrood heb je de volgende ingrediënten nodig: 100 gram gist, 3 dl melk, 1 kg bloem, 3 eieren, 200 gr suiker, 1 theelepel zout, 300 gr boter, 350 gr rozijnen, 150 gr krenten, 100 gr sucade, 100 gr oranjesnippers, 150 gr geconfijte kersen, geraspte schil van een citroen, sap van een citroen, 200 gr amandelen en 250 gr amandelspijs. Wie het ook eens wil proberen, treft hier het recept aan.

Overigens is dit nog een betrekkelijk simpel recept, want de hedendaagse website taartmaken.com heeft een recept op haar website staan van bakker Dirk, die er ook nog kaneel, kardemom en foelie aan toevoegt, benevens 150 ml rum om het fruit in te weken. En met dat fruit bedoelt hij dan donkere rozijnen, lichte rozijnen en krenten. Met de voorbereidingen ben je wel veertien uur zoet, plus nog een uur kooktijd, dus je moet wel erg veel van koken houden om aan zo’n ‘Originele Duitse Kerststol’ te beginnen.

Versierde tafel gedekt voor een kerstontbijt met sneden kerststol op een bord, 1931. Fotocollectie Van de Poll, Nationaal Archief.

Zwaar op de maag

En voor wie wil weten wat het verschil is tussen Nederlands en Duits kerstbrood, citeren we wat de toenmalige directeur van de Amsterdamse bakkerij Rekers, Hendrik Wolkers, in 1983 aan De Telegraaf verklapt. ‘Ik moest vroeger aan hotel Schiller in Amsterdam altijd de échte Weihnachtsstol leveren. Die zijn veel vetter dan de onze, omdat de Duitsers bijna twee keer zoveel boter gebruiken.’ Wolkers vindt de Duitse stol erg lekker, maar ‘hij ligt eigenlijk nogal zwaar op de maag. Een dun plakje is eigenlijk meer dan genoeg.’

Tevens verklaart hij waarom de meeste winkels eerst met kinderachtig kleine proefstolletjes beginnen. ‘Dat is om de klanten aan de smaak te laten wennen.’

Interieur van de bakkerij van H.A. Slot, de beroemde brood- en kruidnotenbakkerij in Bloemendaal, 1910. Beeldcollectie van de gemeente Bloemendaal, Noord-Hollands Archief.

Germanen

Weihnachsstollen worden al eeuwenlang gebakken, niet alleen in Duitsland, maar ook in bijvoorbeeld Friesland, waar de broden dezelfde vorm hebben. De geschiedenis gaat zelfs terug naar voorchristelijke volken als de Germanen. De angst voor de winter, de kou en de donkere dagen was bij hen diep geworteld. Ze vroegen zich af of de warme, langere dagen – en daarmee de vruchtbaarheid van land en vee – nog wel zouden terugkeren. De goden moesten dus gunstig worden gestemd en dat deden ze met offerbroden, die rijkelijk waren gevuld met bijzondere producten zoals honing en gedroogde vruchten.

Kerstbrood is dus van oorsprong een offerbrood, maar laat dat u er niet van weerhouden in de aanloop naar Kerstmis uw tanden erin te zetten. En laat het u vooral goed smaken.

Een Nederlandse kerststol, van bakkerij Rijkenberg in Haarlem. Foto: Takeaway, via Wikimedia (CC BY-SA 4.0).

Tekst: Arnoud van Soest

Publicatiedatum: 19/12/2022

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

1 reactie
  • Astrid Brongers schreef:

    Wat een pracht van een verhaal is dit ! Ieder jaar als ik de stolletjes rond kerst in de winkel zie liggen, in een ronde bak, dan springen de tranen in mijn ogen, zonder precies te weten waarom. Ik ben gewoon smoorverliefd op de stolletjes, moeilijk uit te leggen, iets met verlangen naar iets, weet niet wat. Nooit geweten dat ‘mijn’ kerststolletjes een Duitse identiteit hebben, dat staat ook helemaal niet op de verpakking. Dank voor dit supermooie verhaal en voor het recept.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.