Kerst 1842
De jonge Elise vermaakt zich tijdens kerst 1842 samen met andere gasten rond een lange, lage tafel in de woonkamer van Kalverstraat 183 (huidige nummering). Speciaal voor zijn Duitse nichtje heeft oom Herman Nalop flink uitgepakt. Uiteraard zijn er kaarsen, natuurlijk is er snoepgoed én ook een rijk versierde kerstboom in dit Kistenmakerspand, waar later de Bonneterie zal verrijzen.
Een nieuwe gewoonte
De anderhalf meter hoge boom is in 1842 een onalledaags gezicht voor het Amsterdamse deel van de gasten. Terwijl families in enkele Duitse staten al veel langer kerst rond de dennenboom vieren, duurt het tot halverwege de negentiende eeuw voordat het gebruik in Nederland doordringt. De Amsterdamse handelaar Herman Nalop, die zijn leven tussen 1842 tot 1846 heeft vastgelegd in een schetsboekje, is om verklaarbare redenen een van de trendsetters. Hij heeft een Duitse vader en bovendien is zijn zus Anna Beata met een Duitser getrouwd. Als zij met haar dochtertje uit Duitsland overkomt, haalt hij dan ook met plezier een boom in huis.
Gebruiken van Duitse immigranten
De entree van de kerstboom in Amsterdam hangt nauw samen met de komst van Duitse immigranten. De stad telt volgens de volkstelling van 1849 ruim 7000 Duitse immigranten, onder wie relatief veel bakkers, klerken, kleermakers en bierbrouwers. Ze gaan al snel in de massa op. Hun integratie verloopt voorspoedig. De meeste Duitse mannen trouwen met Amsterdamse vrouwen. Nederlandse gebruiken worden in ere gehouden, enkele Duitse gebruiken worden geïntroduceerd.
Een volle boom
Van deze Duitse gebruiken spreekt de ‘Weihnachtsbaum’ het meest tot de verbeelding, niet in de laatste plaats omdat ook koning Willem III en zijn Duitse vrouw Sophie graag kerst rond de boom vieren. Wanneer de half-Duitse families voldoende geld hebben en ruim genoeg wonen, wordt voor kerst een dennenboom opgetuigd met appels, noten, kransjes, kaarsjes en soms ook uitgeblazen eieren. Naar goed gebruik mogen de kinderen pas op kerstavond de kamer betreden, waar onder de kerstboom voor ieder gezinslid een cadeautje ligt.
Groeiende populariteit
Het zaadje voor een nieuwe traditie is gelegd. Want wat de buurman heeft, wil de buurvrouw ook. De Weihnachtsbaum – door Duitsers uit sommige regio’s ‘Christbaum’ of ‘Tannenbaum’ genoemd – verovert langzaam een plek in de Amsterdamse huiskamers. Blijkens dagbladadvertenties groeit het aanbod van kerstbomen gestaag. De prijs daalt navenant: van minstens ƒ 1,- in 1858 bij een bloemist in de Spiegelstraat tot ƒ 0,35 in 1879 bij een handelaar op de Leliegracht. Ook de handelaren van de Bloemenmarkt op de Nieuwezijds Voorburgwal (later het Singel) gaan steeds meer bomen verkopen. Langzaamaan komt de boom binnen bereik van gezinnen met een kleinere beurs, mits ze natuurlijk een beetje fatsoenlijk zijn gehuisvest.
Duitse middenstanders
De nieuwe kersttraditie wordt gretig aangewakkerd door de Duitse middenstand in Amsterdam. De Duitse bakker C. Nölken, die zich in 1844 vestigt op de Dam ‘achter het Commandantshuis’, zet jaarlijks een kerstboom met kaarsjes en kransjes in zijn winkel. Hij belooft zijn klanten in een advertentie in het Algemeen Handelsblad van 26 december 1846 ’s avonds tussen acht en tien uur “de luisterrijke illuminatie eener magnifique kersboom” en tevens “verscheidene ververschingen, ijs, punsch à la Romaine, etc., etc.” De eveneens Duitse concurrent H.P. Hunck, aan de zuidkant van de Dam bij de Damstraat, komt tegemoet aan gemakzuchtige klanten. Hij biedt hun “geheel versierde kersboomen, zoo als zij behooren te zijn, tegen civiele prijzen”.
Auteur: Ron van Gelderen.
Lees verder op de website van het tijdschrift Ons Amsterdam.
Publicatiedatum: 28/11/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.