Kamp Crailo
Premier Gerbrandy ziet het in 1944 in het bevrijde zuiden al gebeuren: de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) zijn ‘eigenmachtig aan het arresteren gegaan’. Ze weigeren ‘zich te storen aan de burgerlijke of militaire autoriteiten, onder het motto dat men slechts onder bevelen van Prins Bernard staat’. De arrestanten komen in de concentratiekampen van Amersfoort, Vught en Westerbork terecht of in een van de 130 fabrieken, scholen, kloosters of verwaarloosde woonhuizen die zijn omgebouwd tot provisorische ‘kampen’. Een van de interneringsplekken is Kamp Crailo.
Kamp Crailo is een militair oefenterrein onder Bussum. Het ligt gedeeltelijk op de Bussummerheide en omsluit ook het gebied rond de Kolonel Palmkazerne. Op de plek waar tijdens de oorlog Duitse legereenheden waren ingekwartierd, zitten nu meer dan tweeduizend verdachten vast.
Barre omstandigheden
In 1944 schreef premier Gerbrandy al over ‘ondraaglijke hygiënische en immorele omstandigheden’ in de kampen. Na de oorlog uit ook premier Schermerhorn zijn zorgen: ‘Het is een feit dat ons volk nu beelden te zien geeft, die gelijkenis tonen met hetgeen het Duitse volk in de afgelopen jaren de wereld te zien gaf, dat er in de plaats van Nederlandse rechtszekerheid hier en daar afzichtelijke machtswellust, zelfzuchtige willekeur en Gestapo-methoden optreden.’
De volkswoede is goed zichtbaar in de kampen. Kampbewakers mishandelen en treiteren geïnterneerden, ze slaan de ze tot bloedens toe en storten de tonnen die als wc dienen over ze uit. Gevangenen wordt medische hulp en hygiëne geweigerd en in sommige kampen mogen vrouwen hun onderlichaam niet wassen, want ‘wat niet wordt gebruikt, hoeft ook niet te worden gewassen’.
In vrijwel alle kampen is er een tekort aan brandstof en medicijnen. Elk kamp moet de voedselvoorziening zelf regelen en die stelt daardoor over het algemeen weinig voor. Er heerst honger en kampbewakers houden het voedsel dat er is incidenteel voor zichzelf. Gedetineerden slapen op veel plekken op enkel los stro. Dat wordt snel vuil, dus ziekten tieren welig. Veel mensen hebben last van zweren en ontstekingen, die of niet of pas na maanden helen.
Door de wraakgevoelens die de Nederlanders koesteren, is het voor de regering moeilijk om in te grijpen. De Nederlanders willen niets weten van de slechte omstandigheden in de kampen. Collaborateurs moeten gestraft worden, punt uit. Als ze mensen zouden laten gaan ‘zou vrijlating beslist tot moord en doodslag hebben geleid’, veronderstelt minister van Oorlog J. Meynen. Pas rond 1950 komt de situatie tot bedaren en ontstaat er aandacht voor het lot van de gedetineerden.
De situatie in Kamp Crailo
Over de meeste kampen is weinig bekend. Het kamp De Harskamp op de Veluwe is het enige waar parlementair onderzoek naar is gedaan. Doordat Kamp Crailo een legerplaats was geweest, behoorde het in ieder geval tot de zes van de 130 plekken die wel geschikt waren om grote aantallen mensen te herbergen.
Bronnen
- Johannes Houwink ten Cate, ‘De kampen voor “foute” Nederlanders na de Tweede Wereldoorlog’, Historisch Nieuwsblad 7 (2001).
- ‘Misstanden in kampen na oorlog onbewijsbaar door achterhouden foto’s’, Trouw (1996).
- ‘Nieuwe aanwinst NIOD-beeldcollectie’, NIOD (8 februari 2016).
Publicatiedatum: 09/03/2017
Vul deze informatie aan of geef een reactie.