Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

De ’toovertuinen’ van Frascati

Het Amsterdamse Theater Frascati in de Nes mag dan zo nu en dan avontuurlijk theater programmeren, zo wild als in de negentiende eeuw, met eau de cologne-fonteinen, watervallen en palmbomen, maar ook met Arabische acrobaten die tijdens hun act geweren afschieten, wordt het nooit meer.

De Nes is een smal straatje, tussen Rokin en Oudezijds Achterburgwal. Het is één van de oudste straten van de hoofdstad, met een rijke geschiedenis van kloosters, tabaksveilingen en variététheaters. Die variététheaters brachten een hoop leven in de brouwerij. Over één daarvan, Frascati, gaat dit artikel.

De variététheaters die zich in de Nes vestigen, zijn een mooie aanvulling op de schouwburgen in de negentiende eeuw. Anders dan de deftige Stadsschouwburg kun je daar terecht voor korte stukken, waarbij je vrijelijk kunt bewegen, roken en drinken. Dat is dus andere koek dan de Stadsschouwburg, die in die tijd veel te lange stukken programmeert, met een ballet als toetje, en bovendien behoorlijk elitair is. In de Nes zijn alle rangen en standen welkom en de drankjes zijn er betaalbaar.

Uitgaansleven in de Nes, 1844. Collectie Stadsarchief Amsterdam.

Consoempties

Soms wordt er toegang geheven, maar vaker is de toegangsprijs bij de consumpties inbegrepen, wat ertoe leidt dat sommige klanten op één consumptie blijven teren. Daar verzint één van de uitbaters, een Duitse ondernemer, wat op. Hij last verschillende pauzes in en spoort de bezoekers aan om wat te gebruiken: ‘Tien minoeten pauze, tweede consoemptie.’

De Nes telt in de negentiende eeuw maar liefst achttien theaters, schouwburgen en revuepodia, waarvan Frascati (Nes 59-61) en Salon des Variétés (Nes 71) twee van de bekendste zijn. Laatstgenoemde salon bevindt zich op de plek waar zich later de Engelenbak zal vestigen. Artiesten als Brigitte Kaandorp en Paul de Leeuw maken er tijdens de vermaarde Open Bak-avonden hun theaterdebuut.

De Salon des Variétés in de Nes, 1847. Collectie Stadsarchief Amsterdam.

Miniatuurmenschen

Zoals de naam al aangeeft, kun je in Salon de Variétés terecht voor het frivolere werk. Het ‘Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad’ beschrijft het optreden van twee Engelse clowns en twee Chinese dwergen. Vooral die twee dwergen worden als jonge puppy’s heen en weer gejonast. De krant beschrijft het in oktober 1860 als volgt: ‘De miniatuurmenschen werden herhaaldelijk in verschillende costumes door de zaal gedragen, geliefkoosd en gestreeld, en hun optreden in een aardig gelegenheidsstukje, ‘De betooverde pagode’, werd toegejuicht.’

Koffiehuis Frascati

Maar nog spraakmakender dan dit variététheater moet Frascati zijn geweest. Op die plek van het huidige theatercomplex stond ooit een klooster en een logement, maar de geschiedenis van Frascati als uitgaansgelegenheid begint in 1810 met een koffiehuis, waarvan Jacob Geijkema de eigenaar is. In 1824 breidt hij zijn café uit met een feestzaal, die 500 bezoekers kan herbergen. Aan de hoge plafonds hangen acht kroonluchters, maar minstens zo bijzonder zijn de fonteinpartijen, de jonge bomen in de zaal en de ventilatoren die voor frisse lucht zorgen.

Geijkema overlijdt in 1830 en zijn erven verkopen het complex aan Eduard Stumpff, die van Frascati een bloeiende uitgaansgelegenheid maakt. Hij begint met wat verbouwingen. In 1842 trekt hij café Oud-Frascati er bij, dat aan de achterkant van het complex ligt, aan de Oudezijds Voorburgwal. Ook vervangt hij het plafond in de grote zaal door een glas-in-loodplafond met lantaarns die op daglicht gelijkend licht verspreiden. Tevens breidt hij de zaal uit tot een ruimte voor 1500 bezoekers. Verder komt er nog een koffiezaal in gotische stijl bij.

Over een periode van dertig jaar, tussen 1849 en 1879, worden er in Frascati variété-, operette- en toneelvoorstellingen gegeven. In 1875 vindt er bijvoorbeeld de première plaats van Multatuli’s toneelstuk Vorstenschool, met optredens van destijds bekende actrices als Mina Krüseman en Esther de Rijk.

Interieur van de nieuwe zaal van Frascati in de Nes, ca. 1825. Collectie Stadsarchief Amsterdam.

Louter virtuozen

Van de klassieke concerten die in Frascati worden gegeven, doet het Algemeen Handelsblad regelmatig verslag, zij het niet op een al te kritische manier. Als je de krant mag geloven, treden er bijna dagelijks virtuozen op. We moeten tot 1861 wachten voor we de eerste kritische noot tegenkomen. Dat is wanneer op een zondagavond in oktober een Brusselse zanger optreedt, ene Heer Armand. Noch zijn voordracht, noch zijn stemgeluid kan de recensent bekoren. ‘Hoe een zoodanig zanger in een locaal als Frascati kan en durft op te treden’. Maar dat is dus een uitzondering, want in de recensies wemelt het vooral van de virtuozen op klarinet, viool, hoorn en fluit.

Op 19 maart 1849 schrijft de krant bijvoorbeeld over mevrouw De Vries (aan voornamen doen ze in die tijd nog niet), die schittert ‘door haar schoone stem en meesterlijken zang’. Ze brengt drie bravouraria’s uit de opera’s Norma, Semiranas en Jeruzalem. Het publiek breekt de tent bijna af en mevrouw De Vries mag Jeruzalem nog een keertje over doen.

Soiree in Frascati met een fontein met eau de cologne, 1842. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Multatuli

Maar je kunt in Frascati niet alleen terecht voor muziek. Multatuli, schrijver van de Max Havelaar, waarin hij de wantoestanden in Nederlands-Indië hekelt, houdt er in maart 1862 ook een voordracht. Hij maakt daarbij  niet alleen indruk door zijn ‘schoone, sierlijke en bloemrijke’ taal, maar ook door zijn strijdbaarheid: ‘Met gloeiende kleuren wees spreker op hetgeen in den Max Havelaar over den toestand in Indië wordt gezegd, op het bloed, dat er kleefde op de aldaar verkregen schatten.’ De schrijver roept met name vrouwen op om hun echtgenoten, zonen en broeders aan te sporen eens aan de regering te vragen of de misstanden die hij in de Max Havelaar aankaart wel of niet gelogen zijn. Zijn woorden slaan in als een bom en Multatuli wordt dan ook ‘op oorverdovende wijze toegejuicht.’

In Frascati worden ook regelmatig gemaskerde bals gehouden, want die zijn in de negentiende eeuw behoorlijk populair. In het Paleis voor Volksvlijt worden ze ook regelmatig gehouden. In maart 1842 wordt zo’n bal masqué als volgt beschreven: ‘De schitterend verlichte en fraai gedecoreerde ruime zaal, de briljante costumes, de geestige en koddige maskers, de sierlijke dansen en de ruischende muziek, alles wat de oogen en ooren streelen kan, vereenigde zich.’

Eduard Douwes Dekker, alias Multatuli, 1887. Collectie Stadsarchief Amsterdam.

Salti Mortales

Hoewel Frascati in de negentiende eeuw vooral een muziektempel is, strijken er af en toe ook circussen neer. En niet van het gewone soort. In oktober 1868 komt er een Arabisch gezelschap op bezoek, bestaande uit dertig leden van de Beni-Zoug-Zougstam. Het gezelschap vertoont acrobatische hoogstandjes, waar zelfs scherpe zwaarden aan te pas komen. De acrobaten vormen een menselijke piramide, maar het meest spectaculair moeten de salti mortales zijn geweest, waarbij ze over een groep mannen springen, die hun geweren afschieten. Je mag hopen dat ze dat in de juiste richting deden, maar menig hedendaagse circusliefhebber zal zijn vingers aflikken bij zo’n spektakel.

Toovertuin

Maar het hoogtepunt van het jaar, en dat geldt niet alleen voor Frascati, maar voor meer uitgaansgelegenheden in de binnenstad, is toch wel de jaarlijkse kermis in september. Bij die gelegenheid verandert Frascati in een ware ‘toovertuin’.

Het Algemeen Handelsblad geeft daar in september 1855 een aardig beeld van. ‘Op het voorbeeld der beroemde tuinzalen van Versailles vindt men hier hoog opgaande heggen van frisch groen, die bekoorlijke wandellanen vormen, prachtige, geurige bloemen, een eau de cologne fontein en een kolossale waterval, die elk uur 30.000 kannen frisch, helder duinwater uitstort.’ De muziek wordt verzorgd door een orkest, dat in deze kermisweken de muziek wat aanpast en voornamelijk ‘vrolijke galoppen’ en walsen ten gehore brengt.

Soiree in Frascati met een fontein met eau de cologne. Johannes Hilverdink, 1845. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Grot van Capri

Tien jaar later wordt Frascati tijdens de kermisweken in Italiaanse sferen ondergedompeld en dat moet er minstens zo indrukwekkend hebben uitgezien. Het orkest is geplaatst boven een blauwe, geschilderde grot van Capri, compleet met een rustiek bruggetje, waarop watervogels wiegen. Planten en bloemen zijn er natuurlijk volop, die door daarachter geplaatste spiegels worden weerkaatst, zodat de zaal oneindig veel groter lijkt. Midden in de zaal staan vier grote palmbomen, waaruit talloze gasvlammen ontspringen. En nog eens vijf jaar later, in september 1870, is de zaal prachtig versierd met onder andere Venetiaanse lantaarns, geurfonteinen en Oosterse papegaaien. Kortom, kosten noch moeite worden gespaard om het publiek een heerlijk avondje uit te bezorgen.

De zaal Frascati te Amsterdam, gedurende de kermis van 1855. Carel Christiaan Antony Last, naar Adrianus Eversen, 1855. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Orgieën

De Amsterdamse kermis vindt in de negentiende eeuw in september op het Rembrandt- en Thorbeckeplein plaats. Het is een mooi volksfeest, maar omdat er veel wordt gedronken en er zelfs orgieën plaatsvinden (Wikipedia rept van buitenechtelijke vrijpartijen, alsof echtelijke vrijpartijen op een kermis doodnormaal zijn), is het een doorn in het oog van stadsbestuurders en kerkgenootschappen.

Aanvankelijk wordt de kermis van twee weken naar één week teruggebracht en in 1876 wordt de kermis helemaal verboden, wat tot hevige protesten leidt, want arme Amsterdammers vinden dat het voor de rijken het hele jaar al kermis is. En nu wordt hun jaarlijkse verzetje ook nog eens afgepakt. Op 11 september van dat jaar trekken 300 boze Amsterdammers naar de burgemeesterswoning, om aldaar de ruiten in te gooien. Bij de ongeregeldheden, die door politie en leger worden neergeslagen, vallen één dode en tientallen gewonden.

Het is niet zeker, of het wegvallen van de jaarlijkse kermisinkomsten voor de eigenaar van Frascati de doorslag geeft om zijn tent te sluiten. Inmiddels zijn er in de Nes namelijk ook bordelen neergestreken, waardoor de straat een bedenkelijke reputatie heeft gekregen. Maar zeker is wel dat Stumpff in maart 1879 aan de Plantage Middenlaan, op de plek waar zich nu Desmet bevindt, voor 42.100 gulden van Oscar Carré  een huis met tuin koopt, om daar een zomertheater te beginnen. Zelf weet hij Frascati met een winst van 10.000 euro te verkopen aan drie buren, die eindelijk wel weer eens een beetje rust willen, of zoals De Standaard het formuleert: ‘die ongaarne in hun onmiddelijke nabijheid een theatre hadden, waaruit zij den geheelen zomer op muziek of zang gratis zouden onthaald worden.’

Vermoedelijk hebben die buren het complex weer doorverkocht aan een makelaarsvereniging, die Frascati liet verbouwen tot een veilinghuis, waar huizen en tabak worden geveild. In 1964 wordt Frascati een repetitieruimte voor theatergezelschappen en inmiddels is het een theatercomplex met vier podia.

Keuring van tabak in gebouw Frascati. Collectie Stadsarchief Amsterdam.

Tekst: Arnoud van Soest

Voor dit artikel is geput uit het krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek, www.delpher.nl. Ook is gebruik gemaakt van een artikel dat Bart Makken bijdroeg aan het boekje ‘In de Nes daar moet je wezen, vijfhonderd jaar straatleven in de Nes’, dat in 1991 werd uitgebracht om de Nes te promoten. Voor de geschiedenis van het complex en een beschrijving van de Amsterdamse kermis in de negentiende eeuw is ook gebruik gemaakt van Wikipedia.

Publicatiedatum: 17/11/2022

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.