Roofbouw
In de tweede helft van de middeleeuwen nam de bevolking toe. De boeren kregen steeds meer landbouwgrond tot hun beschikking, waardoor de bossen verdwenen. Het was belangrijk om de grond vruchtbaar te houden. Overdag graasden de schapen op de heide. Door hun bemesting leverde dit vruchtbare grond op.
Van de vruchtbare toplaag staken de boeren met de plaggenhak grond af. De plaggen werden met stro vermengd en uitgespreid in de stallen. Helaas werd er roofbouw op de gronden gepleegd en de heidegronden konden zich niet meer herstellen en verarmden.
Ontginning
Rond 1800 kwam het aanplanten van bossen in zwang. De romantische mens wilde wandelen door bossen en lanen in plaats van op kale heidevlaktes. In 1838 richtten de Hilversumse notaris Albertus Perk en parlementariër en ingenieur H.J. Backer uit Naarden de Maatschappij tot Bevordering van de Cultuur in Gooiland op. Met cultuur werd landbouwgrond bedoeld.
Er was grote werkloosheid en de twee heren wilden de werklozen inzetten om de heide te ontginnen. De Gooise heide was in hun ogen doods, onrendabel en deprimerend. De woeste en schaars gebruikte gronden moesten veranderen in bossen. Bossen verfraaiden niet alleen het landschap, maar waren ook belangrijk voor de houtindustrie.
Gebed zonder End
De Maatschappij had heel wat wensen maar er is slechts één project gerealiseerd. Dat is de aanplant van de bomen langs de Nieuwe Crailoseweg. Deze vier kilometer lange laan was een prachtige route om te wandelen, maar voor sommigen was het te lang. Misschien omdat het een kaarsrechte weg was met weinig afwisseling, stond de Nieuwe Crailoseweg ook wel bekend als Gebed zonder End.
Publicatiedatum: 23/05/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.