Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

De duif: delicatesse of vliegende rat?

De meeste stadsbewoners kennen de duif als een irritant, veelal viezig en lichtelijk toegetakeld dier dat auto’s onderschijt. Als ‘vliegende ratten’ proberen ze eten op de markt af te pakken. Slechts een enkele toerist staat ze nog enthousiast te voeren. Hoe anders was dat in de middeleeuwen! Toen alleen de kasteelheer het recht had om duiven te houden. Een lekkernij voor in de karige wintermaanden. Om nog maar te zwijgen over de vruchtbare duivenpoep voor op het land. Monumentale duiventillen en torens op buitenplaatsen zijn hier stille getuigen van. Zo'n duiventoren is nog te vinden bij Chateau Marquette in Heemskerk.

Het recht om duiven te houden

In de middeleeuwen mocht niet zomaar iedereen duiven houden. Omdat de vogels hun eigen voedsel moesten zoeken in de omliggende weilanden, konden teveel duiven ook grote schade aan gewassen aanrichten. Vanaf de dertiende eeuw werd het recht om duiven te houden gekoppeld aan de hoeveelheid land die iemand bezat. Zo verwierven grootgrondbezitters, met name de kerk en adel, het alleenrecht om duiven te houden.

Wie op het land van de kasteelheer betrapt werd op jagen, kon rekenen op zware lijfstraffen. De kasteelheer jaagde meestal te paard op wild, van hazen en vogels tot zwijnen en herten. Daarnaast mochten bepaalde ‘edele dieren’, zoals zwanen en reigers, alleen door een edelman worden opgegeten. In de winter was er nauwelijks vers rund- en varkensvlees beschikbaar. Een van de redenen waarom veel kastelen waren voorzien van duivenkasten tegen de buitenmuur. Zo was er in de winter altijd vers vlees op tafel. Bovendien konden edellieden zo het hele jaar op duiven jagen.

Jan Havicksz Steen, Duiventil, voor 1654. Beeld via Wikimedia Commons.

Verschillende soorten verblijven

Helaas zijn er weinig afbeeldingen van duivenverblijven uit de middeleeuwen overgebleven, maar op tekeningen uit de eeuwen erna zien we verschillende soorten duiventorens, -tillen, -kasten en -poorten. Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) is een duiventil een ‘op een paal rustend of boven een gebouw uitstekend duivenhok’. Een onvolledige definitie, gezien de vele verschillende vormen die er zijn geweest. Een duiventil, ook wel duivenkot genoemd, is inderdaad een hok op één of meerdere palen. De duiventil moest hoog van de grond zijn opgetild, zodat er een kar onderdoor kon rijden om de vruchtbare mest uit het hok op te vangen. Bovendien willen de meeste duiven alleen hoog boven de grond nestelen.

Duiven bij een duiventil, anoniem, naar Wenceslaus Hollar, naar Francis Barlow, 1654 – 1712 . Collectie Rijksmuseum, objectnummer: RP-P-OB-11.619.

De oudste duivenverblijven in ons land zijn stenen duiventorens uit de zestiende en zeventiende eeuw. De ronde of vierkante torens hadden dikwijls meerdere functies. Aan de bovenzijde bevonden zich de aanvliegopeningen met plankjes voor de vogels. Binnenin waren er voor de duiven speciale nestgaten ingemetseld. De benedenverdieping kon worden gebruikt als schuur, kippenren of stal.

Duivenverblijven konden ook onderdeel zijn van een gebouw: van een kerktoren, een duivenzolder of als duivenpoort op het erf. Ook werden er speciale duivenkasten aangebracht aan de buitenmuren van een kasteel. Wat al deze verschillende vormen gemeen hebben, zijn de aanvlieggaten en de kleine hokjes aan de binnenzijde waarin de duiven kunnen nestelen.

Huis te Marquette, vervaardiger: C. Pronk (1691-1759), 1711-1759. Noord-Hollands Archief / Collectie van prenten en tekeningen van de Provinciale Atlas Noord-Holland, Inventarisnummer 44.

Kasteel Marquette: Overzicht binnenplaats met ronde traptoren, 2005. Beeld: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons.

Huis te Heemskerk

In de middeleeuwen stond Chateau Marquette bekend als het ‘Huys tot Heemskerck’ (Huis te Heemskerk). Het kasteel stamt uit de periode rond 1250 en werd bewoond door de Heren van Heemskerk. Naast het kasteel bevond zich een rondeel met in het midden een enorme verdedigingstoren, waarschijnlijk ter verdediging tegen de West-Friezen. Het rondeel was ommuurd en had eromheen een slotgracht van wel 34 meter breed. Op achttiende-eeuwse tekeningen zien we dat hier binnen ook een duiventoren stond. Het middeleeuwse bouwwerk werd, inclusief het duivenhuis, afgebroken rond 1800.

Het Rondeel van Huis te Marquette, Vervaardiger: J. Wandelaar (1682-1759), 1719. Noord-Hollands Archief / Collectie van prenten en tekeningen van de Provinciale Atlas Noord-Holland, Inventarisnummer 4068.

Hofstede Huis te Marquette, het rondeel van binnen gezien, 1719. Vervaardigers: J. . Noord-Hollands Archief / Collectie van prenten en tekeningen van de Provinciale Atlas Noord-Holland, Inventarisnummer 4067.

Een van de bekendste bewoners van het kasteel was de Vlaamse kunstschilder en schrijver Carel van Mander (1548-1606). Hij huurde het huis in 1603 van de Spaansgezinde Charles de Ligne. Van Mander was in zijn eigen tijd al een bekendheid. Wij kennen hem tegenwoordig vooral nog van zijn belangrijkste boek: het Schilder-boeck, een handleiding voor kunstschilders. Het boek schreef hij op het Huis te Heemskerk en werd in 1604 gepubliceerd in Haarlem. Van Mander ontving regelmatig zijn leerlingen en bevriende kunstenaars, waaronder Hendrick Goltzius en Frans Hals, op het kasteel. Of zijn gasten ook duif kregen voorgeschoteld, is helaas niet bekend.

Na de dood van Van Mander kwam Huis te Heemskerk in 1610 in handen van Danièl de Hertaing, heer van Marquette in Henegouwen (…-1625). Sindsdien wordt het kasteel ook wel Marquette genoemd.

Links: Marquette, Duivenhuis, Pentekening, 1897. Vervaardiger: R. Dekker (1860-1911). Noord-Hollands Archief / Beeldcollectie van de gemeente Haarlem, Inventarisnummer 46973. Rechts: Duiventoren op het landgoed van Kasteel Marquette te Heemskerk, 2013. Vervaardiger: Jarkeld, CC BY-SA 3.0 NL, via Wikimedia Commons.

Duiventoren op landgoed Marquette

Duiventorens en -tillen bevonden zich op het landgoed, maar meestal op enige afstand van het kasteel. Dit is ook het geval bij kasteel Marquette. Op het landgoed bevindt zich sinds de restauratie in 1980 het Hotel Heemskerk. Het hotel is deels gebouwd in de voormalige boerderij ‘Daantjeshof’. De historische boerderij, hooiberging én duiventoren zijn nog steeds goed zichtbaar. Sinds de restauratie staat het kasteel bekend als ‘Chateau Marquette’ en wordt het gebruikt als congrescentrum en restaurant.

De duiventoren naast het hotel dateert uit de achttiende of begin negentiende eeuw. Deze duiventoren is zeer waarschijnlijk gebouwd nadat zijn middeleeuwse voorganger in 1800 was afgebroken. De toren wordt inmiddels niet meer gebruikt voor het houden van duiven. Het monument heeft een herbestemming gekregen als berging voor tuingereedschap en fietsenstalling voor het hotelpersoneel. De duiventoren is één van de laatst overgebleven duivenhuizen in Noord-Holland.

Auteur: Judith van Amelsvoort

Bronnen:

Publicatiedatum: 14/10/2024

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.