Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Yad Vashem onderscheiding voor de familie Jonker

Op 10 mei 1940 dacht Gré Timmerman (meisjesnaam Jonker) dat ze treinen buiten hoorde rijden, maar het waren de Duitsers die een luchtaanval uitvoerden op het militaire vliegveld in Bergen. Dit was voor haar het begin van de Tweede Wereldoorlog. Jaren na de oorlog heeft haar gezin een Yad Vashem onderscheiding ontvangen voor het helpen van joodse onderduikers. Oneindig Noord-Holland sprak met Gré Timmerman (88 jaar) over haar herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog.

Broek op Langedijk was tijdens de Tweede Wereldoorlog, net als vandaag de dag, een rustig dorp. De inwoners van het dorp hebben van die rust de vruchten kunnen plukken. In Broek waren meer verzetsstrijders dan NSB’ers. Het verzet, in Broek ook wel de ‘ondergrondse’ genoemd, hielp joden met het vinden van gezinnen waar ze konden onderduiken. Eén van die gezinnen was het gezin van de Jonkers. Het gezin van Gré Timmerman woonde aan het Havenplein 1 in Broek op Langedijk. De familie Jonker heeft zo haar eigen steentje bijgedragen aan het verzet.

Gré Timmermans is inmiddels 88 jaar oud. Nog steeds woonachtig in de gemeente Langedijk, geniet ze thuis van een kopje koffie. Uit het keukenraam kijkt ze uit op een druk kruispunt in het dorp. Ze loopt van de keuken, waar haar man zit, naar de woonkamer om aan ons rustig haar verhaal te doen. Over hoe het in die tijd was.

Duizend eilanden, Broek op Langedijk. Noord Hollands Archief / 559 – Collectie van foto’s van de Provinciale Atlas Noord-Holland, inventarisnummer 2741.

Hoe oud was u toen de oorlog begon?

“Toen de oorlog begon was ik vijf jaar oud en op het einde van de oorlog was ik tien. Ik weet nog goed dat de oorlog begon. Het begon met allemaal bombardementen. In Bergen was er een militair vliegveld en er kwamen allemaal vliegtuigen over die dat vliegveld bombardeerden. Op dat moment had ik niet goed door wat er allemaal gebeurde. Ik lag in mijn bed. Bij ons dichtbij was een spoor. Ik dacht dat er allemaal treinen langs kwamen.”

Treinspoor naast het huis van de familie Jonker. Foto van de familie Jonker.

Had u al snel een besef van de ernst van de situatie?

“Als kleinkind had ik nog niet het besef hoe heftig de situatie was. Ik wist wel dat het oorlog was, maar je bent nog te jong om door te hebben wat dat allemaal betekend. Het kwam wel al gauw. In mijn achtste levensjaar kwam dat besef al wel. Mijn vader moest af en toe onder het huis kruipen, daar was een schuilplek. Als er een razzia kwam, Duitsers natuurlijk, dan gingen ze onder de grond. Dat was eng. Er was een luik in de keukenkamer, daar kon je goed onder de grond komen. We hadden daar een paar kistjes neergezet, dan konden ze daar zitten. Het luik moest dan dicht en later, op een iets oudere leeftijd, moest ik de mat over het luik leggen. Mijn moeder zat dan in de kamer en zij ging breien of kousen stoppen. Rustig en oplettend zat ze voor het raam. Er stond een box naast haar met mijn broertje Klaas en zusje Gerie erin. Mijn moeder zat rustig in haar stoel te breien en ze zijn bijna nooit binnengekomen. Ze zijn vaak langs ons huis gelopen. Dat was een geluk, dat het zo liep daar.”

De box met Klaas en Gerie Jonker erin. Ca. 1941. Foto van de familie Jonker.

Kwamen er vaak Duitsers bij jullie langs?

“Vaak, wat is vaak. Dat kan ik mij niet herinneren. We hebben ook een keer gehad, dat er een Amsterdamse vrouw bij ons was. Diegene kwam voor eten, omdat er in Amsterdam geen eten meer was. Mijn zusje was twee jaar oud en zij moest naar het toilet. Omdat zij nog die leeftijd had, plaste ze op de pot. Beneden was er een toilet, daarboven niet. Die Amsterdammer hielp haar. Op het moment dat zij haar hielp, kwamen er net Duitsers langs ons huis. Ze zagen een hoofd voor het raam, omdat de gordijnen zeker niet dicht zaten. De Duitsers riepen of de vrouw met haar hoofd voor het raam wilde komen, maar dat deed ze niet. Daardoor zijn de Duitsers binnen gekomen. Bij onze deur was een raampje open, waardoor je makkelijk de sleutel van het slot binnen kon omdraaien. De soldaten renden de trap op. Eerst kwamen ze in de slaapkamer van mij en mijn jongere zus Ria. Wij lagen samen in bed. Ze schenen met zaklampen fel in ons gezicht. Wij kropen diep onder de dekens. Ons in onze ogen schijnend, vroegen ze ons wat het moest met het meisje die ze gezien hadden. Mijn moeder vertelde hun, dat haar dochter moest plassen.

Op zolder lag een andere onderduiker. Daarna gingen ze daar kijken. Ze vroegen hem wat hij daar deed. Gelukkig kon hij goed Duits praten. Hij antwoorde hun in vloeiend Duits dat hij in de landbouw werkt. Mensen die in de landbouw werkten, kregen een vrijstelling in die tijd. Zodoende hebben ze hem niet meegenomen.”

Hoe was het om onderduikers in huis te hebben?

“We hebben drie onderduikers gehad over de jaren heen en meerdere mensen die bij ons kwamen voor eten. De onderduikers woonden bij ons thuis. Judith Gobits woonde het langst bij ons. Het laatste jaar van de oorlog is zij naar een ander adres in Brabant gegaan. Mijn vader zat in het verzet in Broek. Door de groep wisten de leden welke joden er nog onderdak zochten om te kunnen onderduiken. Mijn moeder vond het handig om meerdere handen thuis te hebben die hielpen met klusjes. We waren met zeven kinderen thuis, dus dat was wel handig. Mijn vader was melkboer, sommige onderduikers hielpen hem bij het melken van de koeien. Ze hebben een indruk op mij achtergelaten. Door hen leerde ik over allerlei zaken die mijn schooljuf en mijn ouders mij niet leerden. Ik leerde bijvoorbeeld over het jodendom.”

Foto van de familie Jonker, ca. 1940-1945.

Hoe zijn de onderduikers bij jullie gekomen?

“Er was een ondergronds verzet. Mijn vader ging de huizen langs om melk te brengen. Hij sprak iedereen in het dorp. De ‘ondergrondse’ had een jodin, Judith Gobits, en daar moest een gezin voor gezocht worden. Mijn moeder kon de extra hulp in huis goed gebruiken, dus de overweging was niet groot. In Broek waren niet veel NSB’ers. Het was een vrij rustig dorp. De verzetsbeweging heeft de paar NSB’er die er waren een flinke pin op de neus gezet. Als zij iemand zouden verraden, dan zou diegene gepakt worden. Zodoende is er weinig verraad geweest.”

Is er wel verraad geweest?

“Van wat ik weet, is er niet veel verraad geweest. De man die Judith heeft gebracht, Jacob Balder, is op het einde van de oorlog omgekomen tijdens een massa-executie in Bloemendaal. Hij was de leider van het verzet. Wie hem verraden heeft, weet ik niet. Lastig om daarachter te komen. Zijn dood viel zwaar voor de rest van de ‘ondergrondse’. Er heerste angst.”

Hebben jullie na de oorlog nog contact gehad met de onderduikers?

“Met Judith hebben we het contact goed onderhouden. Mijn jongere zus Gerie is later nog langs geweest in Israël. Eens in de zoveel tijd kregen we bericht van haar familie. Per post of per mail. Kerstkaarten bijvoorbeeld.”

Wanneer hebben jullie de Yad Vashem onderscheiding gekregen?

“In 1991 kregen wij de onderscheiding uitgereikt door Israël. Mijn moeder heeft in dat jaar een interview afgelegd over haar tijd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Mijn vader was tegen die tijd al overleden en heeft helaas geen interview kunnen geven. Gelukkig heeft mijn moeder vele verhalen kunnen vertellen.”

De Yad Vashem onderscheiding is een onderscheiding die wordt uitgereikt namens Israël. In Nederland worden de onderscheidingen uitgereikt door de stichting Vrienden van Yad Vashem. Informatie over Yad Vashem kan je op de website van Yad Vashem vinden.

Auteur: Bente Schonewille, met dank aan Gré Timmerman.

Bronnen:

Publicatiedatum: 31/01/2023

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.