Roos Hamelink en Hannah Bakx zetten elf wandelingen uit, die elk ongeveer zeven kilometer lang zijn. Daarbij wordt niet alleen de historische binnenstad aangedaan, maar ook wijken als Nieuw-West en de Bijlmer. Zelfs het stadje Weesp, dat inmiddels onder de gemeente Amsterdam valt, krijgt ruime aandacht.
En daarom beginnen we maar meteen met Weesp, waar in het verleden bier en jenever werd gemaakt. En cacao natuurlijk, want cacaofabriek Van Houten komt ruimschoots aan bod. Tot in de verste uithoeken van de aardbol werd reclame gemaakt voor het smaakvolle Weesper cacaopoeder, van de rotsen van Gibraltar tot de entree van het Suezkanaal.
Ook het Weesper porselein, het eerste porselein dat in Nederland is gemaakt en dat je in Museum Weesp kunt bewonderen, krijgt aandacht. Het is verbazingwekkend dat dit porselein eigenlijk maar een jaar of tien is gemaakt. Vandaar dat het zo schaars en duur is. In het tv-programma Tussen Kunst en Kitsch dook enkele geleden een beeldje op, waarvan de waarde op vijftienduizend euro werd geschat.

Museum Weesp, voormalig stadhuis. Beeld via Wikimedia Commons, Vervaardiger: Michielverbeek, CC BY-SA 4.0.
Berlagebrug
Maar natuurlijk gaat het grootste deel van de wandelgids over Amsterdam. Over de hoofdstad zijn talloze boeken geschreven, maar toch zijn de auteurs er in geslaagd om aardige weetjes bijeen te sprokkelen. Menigeen zal bij voorbeeld wel eens over de Berlagebrug zijn gereden, maar je staat er niet bij stil dat hier tot 1932 nog gewoon een pontje beide oevers van de Amstel met elkaar verbond.
Van de Tweede Wereldoorlog weten we dat mensen hun ramen moesten verduisteren, op last van de bezetter, zodat het voor geallieerde vliegtuigen lastiger was om materiaal te droppen. De Telegraaf waarschuwde de bevolking om in het donker het water te mijden, want in de eerste maanden van de oorlog waren er nog nooit zoveel mensen verdronken. Op sommige plekken kalkten bewoners dan ook huisnummers op de muren. Blijkbaar kon je die in het donker beter zien.

De bouw van de Berlagebrug, Brug 423 over de Amstel, maart 1932. Voordat de Berlagebrug werd gebouwd, zette een veerpont mensen over de Amstel. Stadsarchief Amsterdam / Archief van de Dienst Ruimtelijke Ordening en rechtsvoorganger: foto’s, Afbeeldingsbestand 010009009210.
Oost
Als we aan de oorlog denken, denken we meestal aan de buurt rondom het Waterlooplein, maar minder bekend is dat er in Oost, en dan met name in de Oosterparkbuurt, Weesperzijde en Transvaalbuurt, naar schatting zo’n 29.000 Joodse Amsterdammers zijn weggehaald om in de kampen vermoord te worden.
In datzelfde Oost moet het leven er een eeuw geleden sowieso anders hebben uitgezien dan nu. Begin vorige eeuw kwamen niet alleen de melkboer en de bakker nog langs de deuren, maar werden in de zomer aardbeien en meikersen aan huis verkocht. En in de winter kwam ’s avonds een verkoper met een kar en een vuurtje langs om geplofte kastanjes aan de man te brengen. Kom daar tegenwoordig maar eens om; je mag al blij zijn als er nog een rinkelende ijscokar door je buurt trekt.

De aloude ijzeren krul, die inmiddels zo goed uit het straatbeeld is verdwenen. Een urinoir (dubbele krul) (ontwerp uit circa 1920) op de Keizersgracht. Foto: Han van Gool, ca. 1980. Collectie Stadsarchief Amsterdam: foto’s, Afbeeldingsbestand AANA09788000001.
Urinoirs
Naast serieuze zaken, bevat de wandelgids ook een aantal luchtige weetjes, zoals dat urinoirs min of meer door dr. Samuel Sarphati zijn bedacht. Even voor de jonge lezers: urinoirs zijn van die ijzeren hokjes waar jongens en mannen in geval van hoge nood hun blaas kunnen legen. Sarphati richtte niet alleen een bedrijf op dat afval en poep ophaalde, maar in 1849 plaatste hij ook de twee eerste urinoirs. Veel Amsterdammers wisten niet hoe ze die toiletten – eigenlijk waren het meer huisjes – moesten gebruiken, dus plasten ze tegen de buitenkant aan, wat voor veel stank zorgde. Sarphati stelde voor om er oppassers neer te zetten, maar dat vond de gemeente te duur. En zo verdwenen de openbare toiletten weer, om in 1870 terug te keren in de vorm van een ijzeren plaskrul, die inmiddels zo goed als uit het straatbeeld is verdwenen.
Nu we het toch over straatmeubilair hebben. Als we de auteurs mogen geloven, zijn blauwe parkeerbordenborden een Nederlandse uitvinding. Voor de Olympische Spelen van 1928 maakte de verkeerspolitie rondom het Olympisch Stadion parkeerplaatsen, die met een rond blauw bord en daarop de P van parkeren werd aangegeven. Na de spelen werd het bord internationaal ingevoerd, dus als u op een buitenlandse camping weer eens wilt pochen waarin een klein landje groot is, dan kunt u hiermee wellicht indruk maken.

Bouw van de Wolkenkrabber, gezien in oostelijke richting vanaf dit gebouw. Rechts: Amstellaan (na 1946 Stalinlaan, na 1956 Vrijheidslaan). ca. maart 1931. De ‘wolkenkrabber’ aan de Vrijheidslaan werd in 1931 gebouwd en was al meteen een attractie. Collectie Stadsarchief Amsterdam: foto’s, Afbeeldingsbestand OSIM00004003440.
Wolkenkrabber
Ook aan attracties van weleer besteedt de gids aandacht. Neem nou de 40 meter hoge torenflat, die in 1931 aan het begin van de Vrijheidslaan verrees en in de volksmond al snel Wolkenkrabber werd genoemd. Dat was best een attractie voor die tijd, dus voor 25 cent kon je met de lift omhoog zoeven om van het uitzicht te genieten.
Een andere attractie waren de gratis veerponten over het IJ, die het CS met diverse plekken in Noord verbindt. In mei 1924 gingen de eerste boten varen en die zomer staken duizenden kinderen uit volksbuurten het IJ over, want voor niets konden ze een tochtje met de stoomboot maken. En nog steeds is het een aanrader van de bovenste plank, waarbij we u vooral de gratis overtocht naar het NDSM-terrein kunnen aanraden, want die biedt maar liefst 14 minuten vaarplezier.

Bungelende lijken op het galgenveld aan de Noordoever van het IJ waren tot in de achttiende eeuw een attractie. Galgenveld aan de rand van de Volewijk. Tekenaar: Anthonie van Borssom, 1664-1665. Collectie Rijksmuseum, objectnummer RP-T-1954-182.
Galgenveld
Een andere attractie, maar dan van het lugubere soort, waren de lijken die in de vijftiende eeuw op het galgenveld hingen. Dat waren op de Dam ter dood veroordeelde misdadigers, waarvan de stoffelijke overschotten aan de Noordoever van het IJ werden opgehangen om bezoekende schepen duidelijk te maken dat je in Amsterdam nou ook weer niet alles kon uitspoken. De aan een touw bungelende lijken waren echter ook een bron van vermaak. Tot ver in de achttiende eeuw lieten ouders zich op zondagmiddag met hun kinderen het IJ over roeien om zich aan het macabere schouwspel te vergapen. Totdat er wetten kwamen die misdadigers het recht op een begrafenis gaven.
De wandelgids bevat natuurlijk niet alleen maar leuke weetjes. Vooral aan de woningbouw wordt veel aandacht besteed. De rol van krakers in de Staatsliedenbuurt wordt uitvoerig beschreven. En dat er in de Kinkerbuurt veel nieuwbouw is gepleegd, komt omdat er in de jaren zestig veel huizen leeg stonden of dreigden in te storten. Ze waren het product van zogenaamde ‘revolutiebouw’ en van uitermate slechte kwaliteit. De Kinkerbuurt maakt deel uit van een wandeling door Oud-West en doet daarbij ook de Bellamystraat aan. Dat was ooit een landelijk gebied, waar boeren en tuinders woonden. Die wonen er nu natuurlijk niet meer, maar de kleine huisjes geven de straat een dorps karakter en vormen een wonderlijke oase in een drukke stad.

In de Jordaan zorgde het draaiorgel voor de broodnodige ontspanning, want de volkswijk werd lange tijd door armoede geplaagd. Koninginnedag 1931: mensen dansen bij een draaiorgel in de Jordaan. Vervaardiger: Vereenigde Fotobureaux N.V. Collectie Stadsarchief Amsterdam: foto’s, Afbeeldingsbestand OSIM00001001682.
Ingetrapte garnalen-afval
Ook de Jordaan komt uitvoerig aan bod. Anders dan nostalgische Jordaanliedjes doen geloven, als zouden Jordanezen de hele dag bij het draaiorgel aan het zwieren zijn, is deze volkswijk lang door bittere armoede geteisterd. Israel Querido beschreef hoe de Tuinstraat er in 1912 bij lag. Hij had het over ‘ingetrapte garnalen-afval, stukken haring, rottende zoutevisch, appelen-, peren- en pruimenvuil.’ Om over het gekrijs van ‘ongekamde vrouwen’ en terug gillende kinderen maar te zwijgen. Die ongekamde vrouwen zie je niet zo veel meer, wèl representanten van de ‘havermelkelite’, die in de Jordaan graag een stulpje mogen kopen.
Amsterdam in 10.000 stappen werd geschreven door Roos Hamelink en Hannah Bakx. Uitgeverij Van Oorschot, 228 pagina’s, € 23,50.
Auteur: Arnoud van Soest
Publicatiedatum: 21/07/2025

Vul deze informatie aan of geef een reactie.