
De wandeling begint op het IJ. De pont vaart naar de landpunt waar Rembrandt in 1664 Elsje schetste. Op het galgenveld. Elsje was voor moord veroordeeld. De regenten toonden zo iedereen die over het IJ aan kwam varen, wat je te wachten stond als je je niet aan de regels in de stad hield. Pas in 1795 was het met deze lugubere aanpak gedaan.
Ruim een eeuw eerder, in 1660, was er een vaart naast het galgenveld gegraven van het IJ richting Broek in Waterland. En vandaar verder naar het noorden. Van die oude trekvaart is later dankbaar gebruik gemaakt bij het graven van het Noordhollandsch Kanaal van Amsterdam naar de Noordzee bij Den Helder.

Muziek in het Tolhuis in 1906. Foto: Trenkler & Co. Stadsarchief Amsterdam / Afbeeldingsbestand 010137000710 .
Tolhuis
Schippers die over de trekvaart langs kwamen, moesten in het Tolhuis betalen. En omdat alle toegangen tot Amsterdam ’s nachts hermetisch waren afgesloten, groeide het Tolhuis uit tot een plek waar je ook kon overnachten. Het Tolhuis van nu, dat uit midden negentiende eeuw dateert, kent geen tolgaarder meer.
De faam van het oude Tolhuis, een etablissement met een mooie tuin op het puntje van het schiereiland Volewijk, reikte tot ver. Amsterdammers kwamen hier graag verpozen. Er langs lopend kan je je voorstellen dat je van hier een fantastisch zicht had op het gedoe op het water en in de stad.
Een stukje verder lopen en je bent bij schutsluis Willem I. Een oudje, want de sluis die de entree vormt tot het Noordhollandsch Kanaal dateert uit 1824. Ondanks restauraties ziet de sluis er globaal net zo uit als pas na de bouw. Tolhuis en schutsluis zijn rijksmonumenten. De sluiswachter hier had het aardig druk, want het ongeveer tachtig kilometer lange kanaal werd druk bevaren. In 1841 passeerden hier zo’n 1.700 schepen. Vanwege de drukte kwam naast de Willem I-sluis later nog een schutsluis, genoemd naar Willem III.

Willem I sluis, Amsterdam. Beeld via Wikimedia Commons, publiek domein.
Strijd
De Buiksloterweg langs het kanaal volgend, wandel je op het Hagedoornplein zo de Spaanse burgeroorlog in. Plein Spanje ’36-’39 heet dit hoekje met een monument dat herinnert aan de Nederlandse vrijwilligers die in de internationale brigade meevochten tegen de fascisten van Franco. Onder het motto No pasarán – zij komen er niet door.
Veel vrijwillige Spanjestrijders kwamen uit Noord.
Oorlog, in deze buurt herinnert een aantal putdeksels daaraan. In dit geval de bombardementen van de geallieerden in juli 1943. De die dag stampvolle Ritakerk op het Hagedoornplein werd midscheeps getroffen. In een podcast van Rob Trip komt een overlevende aan het woord.

Hagedoornweg in de Van der Pekbuurt in 2004. Foto: Martin Alberts. Stadsarchief Amsterdam / Afbeeldingsbestand 010122045651
Bevriende bommen
Deze ‘bevriende bommen’ waren bedoeld voor fabrieken van vliegtuigbouwer Fokker, verderop aan de Papaverweg. Deze fabriek was door de Duitse bezetters overgenomen. De eerste luchtaanval trof van alles in de wijk, maar niet Fokker. Pas bij de derde luchtaanval kreeg de vliegtuigfabriek de volle laag. Meer dan 200 kinderen en volwassen waren het slachtoffer van deze bombardementen, de zwaarste in Amsterdam. Er was natuurlijk ook veel materiële schade.
Van alles is hersteld en Fokker is na de oorlog naar Schiphol verhuisd, maar hier bij de Ritakerk en elders in de buurt herinneren enkele gietijzeren putdeksels aan dit bombardement. Ze zijn ontworpen door Hester Oerlemans en geplaatst bij plekken waar de bommen zijn gevallen. De Ritakerk, waar zo’n deksel op het trottoir te vinden is, is inmiddels een hotel. Aan de overzijde op het Hagedoornplein vind je nog zo’n bijzonder deksel, tipte Jeannette van der Stelt (Historisch Centrum Amsterdam-Noord) me. Inderdaad.

Het putdeksel bij de Ritakerk. In de rand staan de namen van slachtoffers van het bombardement in juli 1943. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.
Van der Pek
De karakteristieke woningen van een eeuw geleden zijn gerestaureerd, waarbij het dorpse karakter van de buurt, zoals architect Jan Ernst van der Pek (1865-1919) dat bedoeld had, is gehandhaafd. Van der Pek stond bekend als iemand die zich inzette voor verbetering van de volkswoningen. Hij tekende aparte slaapkamers voor ouders en kinderen. Kamers die je goed kon luchten. En hij vond dat elke woning een eigen wc moest hebben; geen gezamenlijke toiletten meer in het trapportaal. Van der Pek stond er om bekend dat hij wel eens achteraf bij de bewoners langs ging om te horen hoe de woning beviel.
Zoals dagblad Het Vaderland bij zijn overlijden schreef: hij stelde zijn talenten in dienst van de sociale bouw van complexen voor de minder bedeelden in onze maatschappij. De realisering van zijn huizen in deze buurt was in volle gang toen Van der Pek in 1919 (53 jaar oud) overleed. Al snel viel het besluit om deze buurt zijn naam te geven. Dit tuindorp hoort net als het Vogeldorp (en meer buurten in Noord) tot een rijksbeschermd stadsgezicht.
Vogeldorp
Het is wel aardig even naar het Vogeldorp te wandelen. Bij voorbeeld de buurt ten oosten van de Meeuwenlaan, waar de Lange Vogelstraat leidt naar de Eerste, Tweede Vogelstraat, tot en met de zesde aan toe. Hieraan zie je al dat dit buurtje nadrukkelijk voor tijdelijk was bedoeld. Veel moeite om mooie namen te bedenken gunde men zich niet.
Architect Boeyinga tekende hier semipermanente onderkomens voor arbeiders van fabrieken en scheepswerven die vanuit de binnenstad van Amsterdam naar Noord waren verbannen. Uit de verpauperde Jordaan en toenmalige Nieuwmarktbuurt kwamen de meeste nieuwe bewoners.
En om te voorkomen dat ze er een bende van maakten, werd Louise Went aangesteld tot opzichteres. Ze kwam de huur ophalen en hield in de gaten of het er thuis wel netjes uitzag. Een bemoeial vond men haar soms. Louise Went (1865-1951) trouwde in 1901 met architect Van der Pek. Ze richtte samen met sociaal werkster Maria Muller-Lulofs een School voor Maatschappelijk Werk op, de eerste ter wereld. Ongetwijfeld een doortastende vrouw.
Om bewoners van Vogeldorp (door buitenstaanders vaak als asocialen beschouwd) de kans te geven zich verder te ontwikkelen, kwam hier een buurthuis van Ons Huis. Daar werden wat men noemde gezellige en leerzame bijeenkomsten gehouden. Tot zijn vreugde constateerde Arie Keppler (directeur Gemeentelijke Woningdienst) dat men in Vogeldorp de tuintjes netjes onderhield. Het klinkt allemaal wel erg bevoogdend, maar het was goed bedoeld.
Esperanto
Toen de eerste woningen in 1917 in Vogeldorp werden opgeleverd, droegen de straten weinig fantasievolle namen als Klinkhamerweg of Spijkijzerweg. Dat moest anders vonden de bewoners, zo werd de Plaatijzerweg (in 1948) omgedoopt in Zamenhofstraat. Dat jaar werd in Amsterdam namelijk een congres gehouden van de Wereldbond voor Arbeiders-Esperantisten; de Poolse dr. Zamenhof was de bedenker van de kunsttaal Esperanto.
Het Badhuis bij de Zamenhofstraat, waar aparte tijden golden voor mannen en vrouwen om te komen douchen, is inmiddels het bescheiden Museum Amsterdam Noord. Op zolder daar heb ik oude, lichtelijk bevende, filmpjes bekeken van het vroegere leven en industriële bedrijvigheid in Noord.
Rondlopend door het buurtje valt de sterk dorpse stijl op die architect Berend Boeyinga (1886-1969) heeft ontwikkeld, geïnspireerd door de tuinstadgedachte die in Engeland was gegroeid. Met de voor dit dorp karakteristieke zadeldaken die evenwijdig aan de straat lopen en met planken die elkaar overlappen (‘potdekselen’). Je dwaalt door een buurtje dat als (tijdelijke) noodopvang ruim een eeuw geleden is opgetrokken en een eeuw later nog vriendelijk aandoet. Maar naar hedendaagse begrippen zijn het wel kleine woningen.

Het vroegere badhuis in het Vogeldorp, nu een bescheiden museum. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.
Vliegenbos
Ten noorden van het Vogeldorp zitten meer vogels. Het W.H. Vliegenbos is inmiddels ruim een eeuw oud. Aangelegd op initiatief van wethouder Willem Vliegen (1862-1947) en later naar hem vernoemd. Hij vond dat de arbeiders die in Noord kwamen wonen een park moesten krijgen om te recreëren. Bij de entree aan de Meeuwenlaan vallen ijzeren bogen op, een kunstwerk van Peter Diem. Het zijn restanten van de Parijse vishal Les Halles. Wie nu aan Noord denkt, staat niet meteen een visser voor de geest. Maar wandel de Nieuwendammerdijk op en je proeft bij wijze van spreken wel degelijk het water. En de historie.
Keizer Karel V zou er aan te pas zijn gekomen om, na het als gevolg van een zware storm breken van de oude Waterlandsedijk, een nieuwe dam of dijk op te werpen. Dat gebeurde in 1516. De Nieuwendammerdijk dus. En op de dijk ontstond een dorpje rond de sluis naar de Kleine en Grote Die. De bebouwing strekte zich uit langs de dijk – een lint van huisjes, bedrijfjes, enkele pakhuizen (voor de opslag van graan), scheepswerfjes.
Wat je niet ziet, is de verwoesting die het Spaanse leger hier op de dijk in 1573 (Tachtigjarige Oorlog) aanrichtte. Het hele dorp van toen ging tegen de vlakte en de dijk werd doorgestoken. De meeste bewoners vluchtten naar Monnickendam. Met financiële steun van Willem van Oranje kon later de wederopbouw beginnen.

De bogen, kunstwerk van Peter Diem, bij de ingang van het Vliegenbos. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.
Scheepswerven
De toren van de Sint Augustinuskerk zie je al van verre als je over de dijk aan komt lopen. Een neogotische kerk van architect Alfred Tepe (1840-1920). De mis wordt hier niet meer opgedragen. Als rijksmonument herinnert de kerk aan de verleden tijd toen het dorp bruiste van de energie. Het water achter de kerk, de Grote Die, lag ooit bezaaid met boomstammen voor de houtzagerijen. Veel Nieuwendammers vonden werk op de scheepswerven aan de dijk.
In de tijd van de walvisvaart was er aan de dijk een traankokerij. En in achttiende eeuw, toen je van deze dijk nog goed zicht had op de scheepvaart over het IJ, lieten kapiteins hier voor hun oude dag fraaie woningen (vaak met klokgevels) neerzetten. In de jaren dat Nieuwendam een zelfstandige gemeente was, kende het dorp een eigen fraai raadhuis (Nieuwendammerdijk 321).

Vroegere raadhuisje aan de dijk. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.
Bij de sluis, passeer je café het Sluisje. Het pand dateert uit de zestiende eeuw. Jarenlang legde hier het slanke Nieuwendammerbootje aan dat van Amsterdam CS over het IJ kwam varen. Het land tussen de Nieuwendammerdijk en het IJ bestaat uit hier gestorte bagger, afkomstig uit de grachten en het IJ. In de negentiende eeuw werd dat buitendijkse land omdijkt. Dankzij zijkanaal F behield Nieuwendam een verbinding met het IJ. Het zomerse IJ-buurtveer maakt er dankbaar gebruik van.

De Nieuwendammerdijk. Foto: Jan Maarten Pekelharing, 2025.
Sophia en de masseur
Je loopt er op de dijk ongemerkt langs, de herinneringen aan de Zweedse prinses (later koningin) Sophia (1836-1913) en de toen wereldberoemde Amsterdamse fysiotherapeut Mezger (1838-1909). Zandvoort werd een prominente badplaats mede vanwege de door hem gepropageerde zeebaden. Hij wist met zijn ‘gouden duimen’ tallozen van hun gewrichtspijn ten gevolge van reuma, ischias of jicht af te helpen.
Van koning Willem III, van wie hij een zoon had behandeld, kreeg hij een onderscheiding. En de Zweedse Sophia schonk hem als dank voor de behandeling van haar zoon Gustaaf grond aan de Nieuwendammerdijk (nu huisnummers 300-308). Dr. Mezger liet er woningen bouwen voor zijn patiënten.
Tegen het eind van de Eerste Wereldoorlog kampte ons land met voedselschaarste. De nood liep in Nieuwendam hoog op, zo hoog dat de dorpelingen bij de burgemeester betoogden dat ze aansluiting bij Amsterdam wilden. In de hoofdstad was het gemeentebestuur namelijk scheutiger met hulp. En inderdaad sinds 1921 behoort Nieuwendam tot de hoofdstad.

De haven van Nieuwendam. Stadsarchief Amsterdam / Afbeeldingsbestand OSIM0000500002.
De parel
Van de dijk wandel je Tuindorp Nieuwendam binnen. Een eeuw geleden heeft de gemeente Amsterdam veel geld en energie gestoken in het realiseren van een mooie woonwijk voor arbeiders die in Noord in de bedrijven kwamen werken. Om wethouder De Miranda te citeren, hier groeide een tuindorp ‘dat de parel aan de kroon der volkshuisvesting in Amsterdam’ moest worden.
Arbeiders hadden destijds nooit gedacht zo’n woning te kunnen betrekken, juichte het socialistische dagblad Het Volk. Nadeel was wel dat deze ‘parel’ moeilijk te bereiken was. Je moest van het eindpunt van de stadsbus op de Meeuwenlaan nog zeker tien minuten lopen over de Nieuwendammerdijk. En, klaagde een briefschrijver in de krant, waarom is de postvoorziening hier slechter dan in de stad? Ja, erkende de directeur van het postkantoor, qua post hoort Nieuwendam nog niet echt bij Amsterdam. Je moest de brieven adresseren aan Nieuwendam en niet aan Amsterdam-Noord.
Het is nu geen 1928 meer, maar de dorpse uitstraling heeft Nieuwendam behouden. Dwalend rond het Purmerplein zie je tal (winkel)woningen die nu officieel rijksmonument zijn. Pareltjes in ‘het putje’ van de stad!

De Beemsterstraat (achter de onderdoorgang), gezien van het Purmerplein in 2005. Foto: Marin Alberts. Stadsarchief Amsterdam / Afbeeldingsbestand 010122049449.
Auteur: Jan Maarten Pekelharing
Route: Buiksloterweg, ter hoogte van Willem I-sluis stenen voetpaadje links naar vervolg Buiksloterweg, Hagedoornplein, Hagedoornweg, Gentiaanstraat, Mosveld, Varenweg, kanaal oversteken, trap af naar Adelaarsweg, Meeuwenplein, Meeuwenlaan oversteken, Lange Vogelstraat, Zamenhofstraat, Eerste Vogelstraat, Lange Vogelstraat, Meeuwenlaan, Waddenweg, Nieuwendammerdijk, Beemsterstraat, Wognumerstraat, Purmerplein. Afstand ruim 6 km.
Bronnen:
- Oud Nieuwendam gezien vanuit een wandeling, (z.j.)
- Arnoud van Soest, Amsterdam-Noord: van afvoerputje naar luxe woningen aan het IJ, Oneindig Noord-Holland, 2023.
- Websites: Wikipedia.nl, Delpher.nl, monumenten.nl, rijksmonumenten.nl, amsterdam.nl, overamsterdam.nl, amsterdamopdekaart.nl, hcan.nl, knaw.nl, onsamsterdam.nl.
Publicatiedatum: 26/06/2025
Vul deze informatie aan of geef een reactie.