Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Vergeten slachtoffers en verborgen helden uit de Tweede Wereldoorlog

In een tijd waarin de wereld werd verscheurd door conflict en onderdrukking, was er een groep helden die standhield te midden van de chaos. De tentoonstelling, 'Who Cares?', in Museum Van De Geest werpt licht op de vaak vergeten verhalen van moed in de Nederlandse psychiatrie en zorg voor verstandelijk gehandicapten tijdens de grimmige jaren van de Tweede Wereldoorlog.

Terwijl deze oorlog zijn littekens naliet, onthult ‘Who Cares?’ de veerkracht van een gemeenschap die zich langzaam herpakte uit de as van vernietiging. Nu, jaren later, met zorg die meer vrijheid en kortere opnames biedt, roept de tentoonstelling ons op om niet te vergeten dat de ware uitdaging ligt in het erkennen van onze kwetsbare medemens, vooral in tijden van crisis. Want het ware gevoel van ergens bij horen, is de kern van geestelijke gezondheid.

Foto: Feline Neyndorff, 2024.

Jacob Juch, een man van principe en mededogen

Jacob Juch werd geboren in Veenendaal in 1895. Hij begon zijn werk in 1919 als leraar in een instelling voor mensen met een beperking in Ermelo. Later werd hij de leidinggevende van de Sint Bavo instelling in Noordwijkerhout. Hij veranderde de manier waarop er voor de mensen gezorgd werd. Hij zorgde ervoor dat iedereen persoonlijke aandacht kreeg. In plaats van mensen alleen maar lichamelijke zorg te geven, vond hij manieren om ze in beweging te krijgen. Zo liet hij houten (gym)toestellen bouwen en gebruikte muziek om mensen actief te maken. Voor Jacob was het heel belangrijk dat de patiënten gezien werden als echte mensen die zich ook willen uiten. Zijn werk was zo goed dat hij zelfs een speciale prijs kreeg.

Toen de oorlog uitbrak, werkte Jacob niet mee met de plannen van de Duitsers. Hij wilde niet dat de Joodse kinderen in zijn tehuis gevaar liepen en hij verstopte dingen zodat de vijand ze niet kon vinden. Maar in 1942 vonden de Duitse soldaten verstopte spullen achter een muur in de kelder. Iemand had hem verraden. Jacob werd samen met twee medewerkers van het tehuis opgepakt en naar de gevangenis in Scheveningen gebracht. Ze ondervroegen hem, maar hij liet niks los. Jacob wilde de kinderen, Joods of niet, beschermen tegen de nare plannen van de vijand. Daarom werd hij naar het kamp Sachsenhausen gestuurd. Op 26 maart 1943 stierf Jacob daar.

Jacob Juch. Foto: Feline Neyndorff, 2024.

Antien Hakkers, een echte verzetsstrijdster

Antien Hakkers, door haar vrienden Anti genoemd, werd op 24 mei 1922 geboren in Anke. Zij groeide op in een warm gereformeerd gezin met drie broers en drie zussen. In 1940 volgde ze haar roeping en werd verpleegster in de psychiatrische instelling Wolfheze, waar ze al snel bekend stond om haar levendigheid en vastberadenheid. Antiens diepgewortelde geloof en sterke persoonlijke overtuigingen dreven haar richting het verzet tijdens de donkere dagen van de oorlog. Ze was een koerier die niet alleen berichten maar ook hoop bracht, ze speelde een cruciale rol in het beschermen en verzorgen van Joodse kinderen en onderduikers op het platteland van Lemelerveld.

Ondanks de zorgen van haar ouders over haar gevaarlijke werk, bleef Antien standvast, gedreven door een Bijbels credo van kracht, liefde en zelfbeheersing, zoals ze eens in een zelfgemaakt kaartje citeerde uit Timotheüs 2. Haar leven, vol moed en zelfopoffering, werd abrupt en tragisch beëindigd op 17 september 1944, een zondag die begon met gebed maar eindigde in tragedie. Na een kerkdienst bezocht ze collega Van Doorne en haar peuterdochter Riki. Terwijl ze in de achterkamer van het huis waren, trof het noodlot in de vorm van een geallieerd bombardement op Wolfheze. Antien overleed ter plekke, en de kleine Riki volgde enkele minuten later.

Antien Hakkers. Foto: Feline Neyndorff, 2024.

Claartje van Aalst, een moedige jonge vrouw

Clara van Aalst, Claartje genoemd, werd op 14 september 1922 geboren in een liberaal Joods gezin in Utrecht. Na het overlijden van haar moeder en de ontheffing van haar vader uit de ouderlijke macht, vond ze een thuis bij haar dierbare vriendin Aagje Kaagman. Met het uitbreken van de oorlog begon Claartje te werken in de Joodse psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch, waar ze ook ging wonen. Daar ontmoette ze Arno Zwart, met wie ze een relatie kreeg, terwijl ze tegelijkertijd getuige was van de toenemende dreiging van razzia’s en deportaties.

Haar brieven aan Aagje getuigden van de angst en onzekerheid die haar dagelijks leven vulden, terwijl ze zich afvroeg wat haar lot zou zijn. Op 21 januari 1943 schreef ze haar laatste, hartverscheurende brief, waarin ze haar vertrek aankondigde zonder te weten waarheen. Ze beschreef een chaos die bijna onwerkelijk leek, en worstelde met de keuze om al dan niet onder te duiken. Toch koos ze ervoor bij de mensen te blijven naar wie haar hart uitging. Claartje’s leven eindigde op 5 februari 1943 in Auschwitz.

Claartje van Aalst. Foto: Feline Neyndorff, 2024.

Willem, een onwankelbaar verzetsman

Wilhelmus Willem Wilschut, een man van vastberadenheid en medeleven, werd in 1893 in Utrecht geboren. Samen met zijn vrouw Jannie zette hij zich in voor de geestelijke gezondheidszorg. Ze waren allebei gepassioneerde socialisten, lid van de Sociaal-Democratische Arbeidspartij (SDAP) en actief in de vakbondswereld. Tijdens de bezettingsjaren ontpopte Willem zich tot een stille held; zijn huis werd een schuilplaats voor families die door de oorlog verdreven waren. Hij en Jannie verwijderden onverschrokken NSB-propaganda als daad van verzet.

Hun moed werd echter verraden, en op een noodlottige avond in april 1944 klopte de Sicherheitsdienst aan. Jannie’s poging om de aanwezigheid van de onderduikers te verhullen, mislukte en de hele groep, inclusief Willem en Jannie, werd meegenomen. De familie die ze hadden verborgen, vond hun tragische einde in Auschwitz. Willem doorstond de beproevingen van verschillende kampen en werd uiteindelijk gedwongen om in Sachsenhausen granaten te maken, een taak die hij onder de meest zware omstandigheden volhield. In februari 1945 werd Willem naar het concentratiekamp Mauthausen overgebracht, waar hij slechts een maand later overleed.

Wilhelmus Willem Wilschut. Foto: Feline Neyndorff, 2024.

Kees, een betrouwbare man met een onschuldig einde

In het huis van ’s Heeren Loo, waar mensen met een beperking hun leven naar eigen wens kunnen leiden, was Kees van Langendonck, beter bekend als Keesje, een vertrouwde en gewaardeerde man. Zijn dagen waren gevuld met bijdragen aan de gemeenschap, waar hij als boodschapper voor de directie en het personeel diende. Op een winterdag in 1945 was Kees op weg naar Harderwijk, toen hij onverwacht een aantal Duitse soldaten trof. Deze noodlottige ontmoeting markeerde een abrupt einde aan zijn vreedzame leven.

De tragedie ontvouwde zich verder toen Kees ten onrechte werd beschuldigd van terrorisme en samen met een ander slachtoffer geëxecuteerd. Hun lichamen werden achtergelaten als een kille waarschuwing. De waarheid van hun einde bleef verborgen, hoewel duidelijk was dat ze geen kwaad in de zin hadden. Na drie dagen van tentoonstelling werden Kees en zijn lotgenoot uiteindelijk ter ruste gelegd op het ereveld Loenen. Hier werden zij herdacht met respect en eer, ver verwijderd van het slagveld waar zij hun laatste adem uitbliezen.

Kees van Langendonck. Foto: Feline Neyndorff, 2024.

Auteur: Feline Neyndorff

De vraag ‘Who Cares?’ is meer dan een titel – het is een oproep tot actie voor ons allemaal, een herinnering dat we, in de schaduwen van de geschiedenis, de lichten van de toekomst kunnen zijn. De tentoonstelling ‘Who Cares?’ is t/m 1 december 2024 te zien in Museum Van De Geest in Amsterdam.

Publicatiedatum: 12/02/2024

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.