Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Vergelding aan de Harddraverslaan

Een paar auto´s draaien op 17 november 1944 met hoge snelheid de Alkmaarse Harddraverslaan op. Ze stoppen bij een zijlaantje. In het donker en de kletterende regen springen Duitse politiemannen met machinegeweren uit de auto´s. Ze duwen vijf mannen naar buiten. Een is een grote, knappe man, een ander draagt een bruin jasje en een draagt een platte portierspet. Kort daarna klinken er schoten. Als de kruitdamp optrekt wordt er nog een keer geschoten. De meeste Duitsers vertrekken, drie van hen blijven achter om de plek des onheils te bewaken. Tegen middernacht haalt een platte wagen de vijf lichamen op. Het enige bewijs dat overblijft van de fusillade is de platte portierspet.

Pieter Booy en Arie Kapitein

Pieter Booy is een van de vijf en vader van een jong kind. Vanwege werkloosheid moet hij verplicht werken in Duitsland. Pieter weet te ontsnappen. Enkele maanden later wordt hij gearresteerd in zijn woonplaats Amsterdam als hij probeert een pistool te kopen. Arie Kapitein is de tweede man die de rit langs de Harddraverslaan niet overleeft. Hij is weduwnaar en vader van vier kinderen. Kapitein wordt door de bezetter verdacht van illegale handel in benzine en steun aan het verzet. Veel bewijs wordt hier tijdens een huiszoeking niet voor gevonden, maar toch wordt de veehandelaar gearresteerd.

Pieter Booy en Arie Kapitein. Beeld: 5 Mei Comité Alkmaar.

Marinus Post en Pieter van Velzen

Ook Marinus Post, slachtoffer nummer drie, is veehouder. Hij leidt daarnaast verschillende verzetsgroepen en doet mee aan een serie overvallen en moordaanslagen op Duitsers. Tijdens een verzetsactie in Amsterdam wordt hij verraden en opgepakt. Pieter van Velzen, een van de jongste slachtoffers, is net vader geworden en werkt als portier in Haarlem. Hij brengt kranten rond die door de Duitsers verboden zijn en helpt onderduikers. Tijdens een controle wordt hij gesnapt met vijftien illegale kranten.

Marinus Post,Pieter van Velzen en Frans van der Zeijden. Beeld: 5 Mei Comité Alkmaar.

Frans van der Zeijden

Het laatste slachtoffer, Frans van der Zeijden, is even oud als Pieter van Velzen, pas 31 jaar. Van der Zeijden is vader van een zesjarig dochtertje en werkt als winkelier in Alkmaar. Al vroeg in de oorlog raakt hij betrokken bij verzetswerk en verzorgt een aantal onderduikers. Tijdens een wapentransport raakt hij zwaar gewond in een vuurgevecht met Duitse militairen. Gewond en wel wordt hij gearresteerd en opgesloten, tot die bewuste zeventiende november.

De gedode landwachter na de aanslag in Alkmaar. Beeld: 5 Mei Comité Alkmaar

Van vergelding tot Eerebegraafplaats

Pieter Booy, Arie Kapitein, Marinus Post, Pieter van Velzen en Frans van der Zeijden verliezen het leven als vergelding voor een aanslag die het verzet eerder pleegt aan de Harddraverslaan. Daarbij werd een landwachter gedood, een Nederlandse politieman die voor de Bezetter werkte. De vijf mannen zaten opgesloten in Amsterdam en werden speciaal voor de represaille naar Alkmaar gebracht om te worden doodgeschoten. Hun lichamen werden naar de duinen bij Bloemendaal gebracht en in een kuil gedumpt. Na de oorlog werden de mannen gevonden door de politie. Samen met de lichamen van 413 andere verzetsstrijders werden ze opnieuw begraven op de Eerebegraafplaats in Bloemendaal.

Het monument van de Alkmaarse Stedenmaagd. Beeld: Wikimedia Commons

Treurende stedenmaagd

Op de plek waar de vijf mannen op de regenachtige namiddag het leven verloren treurt de Alkmaarse Stedenmaagd om haar dode burgers. In haar linkerhand draagt zij het stadswapen en in haar rechterhand een lauwerkrans, het teken van de overwinning. Het beeld werd in 1950 aan de Harddraverslaan geplaatst. Al vanaf 10 mei 1945 komen Alkmaarders op deze plek bij elkaar om de oorlogsslachtoffers te gedenken. Op het voetstuk van het beeld luidt een gedicht van Adriaan Roland Holst: ‘Zij staat hier voor alle burgers die hun leven hebben gegeven in de strijd. Maar echt dood zijn de doden niet, want zij leven voor altijd in onze herinnering’. De platte portierspet is van de Harddraverslaan verdwenen, maar de Alkmaarse Stedenmaagd zal daar blijven treuren om de levens van Booy, Kapitein, Post, Van Velzen en Van der Zeijden.

Bron: dit verhaal is gebaseerd op de interactieve lesbrief over het monument van de Alkmaarse Stedenmaagd, gemaakt door het 5 Mei Comité Alkmaar, in samenwerking met het Regionaal Archief Alkmaar, historica Carly Misset en mogelijk gemaakt dankzij de financiële steun van de Gemeente Alkmaar.

Publicatiedatum: 15/02/2017

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

1 reactie
  • Teun Jansen schreef:

    De foto van lijk op straat suggereert dat het hier om een opname van het incident gaat.
    Dat is niet correct, het gaat hier om majoor Tetenburg doodgeschoten voor het bureau Hoflaan in Rotterdam.
    In de ochtend van 31 maart 1945
    Hoflaan, hoek Oostzeedijk

    In diezelfde maand maart 1945 leidde ook de liquidatie van een top- man van de Rotterdamse politie door het verzet tot onmenselijke represailles. Het betrof de fanatiek Duitsgezinde majoor J.C. Teten- burg. Deze 44-jarige politieman maakte pas sinds 13 januari 1945 deel uit van het Rotterdamse politiekorps, in de functie van commandant van de Ordepolitie (tijdens de Duitse bezetting de benaming voor het korpsonderdeel Geüniformeerde Politie (G.P.)).

    Tetenburg, die tevens lid was van de SS, gold als een belangrijk medewerker van de Duitse Wehrmacht. Hij was zijn loopbaan be- gonnen bij de politie in Utrecht, om vervolgens als waarnemend hoofdcommissaris in Arnhem op 13 januari 1945 ‘in het belang van de dienst’ te worden overgeplaatst naar Rotterdam.

    Daar was hem ten slotte geen lang leven beschoren. In de och- tenduren van zaterdag 31 maart 1945 bracht hij een bezoek aan het politiebureau Hoflaan. Toen hij na dit bezoek op zijn motorfiets stapte en aanstalten maakte om weg te rijden, kwamen er twee fiet- sers aanrijden. Een van hen loste een aantal pistoolschoten op Teten- burg, waarvan twee hem in het hoofd troffen. De majoor overleed ter plaatse. De gevolgen van deze liquidatie waren ook nu weer afschrik- wekkend.

    De leider van de Aussenstelle van de Sicherheitspolizei und SD aan de Heemraadssingel in Rotterdam, de eerdergenoemde H.J. Wölk, informeerde onmiddellijk zijn chef SS-Obergruppenführer A.H. Rauter, die in Den Haag zetelde. Deze beruchte nazi gaf op zijn

    17

    beurt opdracht om op de plaats waar Tetenburg was doodgeschoten twintig reeds ter dood veroordeelde Nederlanders te laten fusilleren. In de ochtenduren van dinsdag 3 april 1945 werden op de hoek van de Hoflaan en de Oostzeedijk twintig Nederlanders door een exe- cutiepeloton onder leiding van de al enkele malen genoemde luite- nant Rest van de Ordnungspolizei doodgeschoten. Een van de leden van het Duitse executiepeloton was de Nederlander E. Oosting, een voormalig agent van de Rotterdamse politie.

    De lichamen van de slachtoffers van dit zoveelste drama in die dagen werden aan de Rotterdamse politie overgedragen. Ook nu weer luidde de opdracht van de Ordnungspolizei dat ze de hele dag moesten blijven liggen, zodat iedere voorbijganger kon zien dat het de Duitsers menens was. Ook op deze plaats is kort na de oorlog een monument opgericht waarop de namen van de twintig geëxecuteer- den staan vermeld.

    Op die dramatische 3 april 1945 verscheen binnen het Rotterdam- se politiekorps een stencil, gedateerd op 3 april 1945 en opgesteld door de K.P. (Knokploeg), waarop onder meer de namen van acht Rotterdamse politiemensen werden vermeld die om uiteenlopende redenen door het verzet waren geliquideerd. Het ging hier volgens het ‘aan de politieambtenaren te Rotterdam’ gerichte pamflet om ge-

    De voor het bureau Hoflaan doodgeschoten majoor Tetenburg.

    Foto vanuit andere hoek can J.C.Tetenburg2-Liquidatie-Tetenburg.jpg

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.