Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Van West-Frisia tot Holland, te beginnen bij de Vikingen

Wie wil weten hoe Holland er in de middeleeuwen uit zag, kan momenteel terecht in archeologiecentrum Huis van Hilde in Castricum.

Naast panelen en video’s, waarop Vikingen, ridders en monniken ‘zelf’ aan het woord komen, wordt er middeleeuws aardewerk getoond. Recentelijk in Bakkum opgegraven munten zijn nu voor het eerst publiekelijk te zien. Het gaat om munten die bewijzen dat de Vikingen in Noord-Holland zijn geweest.

De tentoonstelling gaat over een gebied dat nu Holland heet, maar in de negende eeuw nog West-Frisia werd genoemd, en onder het Frankische rijk viel. Pas met de komst van de Friese edelman Gerulf, einde negende eeuw, kreeg West-Frisia een eigen bestuur. Gerulf had West-Frisia als beloning van de Duitse koning gekregen omdat hij met zijn mannen de laatste Vikingheerser in onze contreien had vermoord. En zo werd hij de stamvader van de graven van Holland, die meer dan vier eeuwen over Holland zouden regeren.

Wanneer de term Holland in zwang kwam, is niet helemaal duidelijk. Er zijn bronnen die Floris II die eer gunnen, omdat de bisschop van Utrecht hem in 1101 de titel Graaf van Holland schonk. Maar de provincie Zuid-Holland laat Holland op 29 juli 1018 beginnen, want toen versloeg Dirk III van Friesland de toenmalige keizer Hendrik II bij de slag van Vlaardingen. Daarmee werd Dirk III graaf van Holland. In juli 2018 wordt dus het duizendjarig bestaan van Holland gevierd.

Bronzen kookpot, te zien in de expositie in Huis van Hilde. Beeld: Huis van Hilde.

Vikingen

De tentoonstelling in Huis van Hilde gaat vooral over de middeleeuwen, maar toch wordt ook even op de Vikingen ingezoomd. We wisten al eerder dat ze in Wieringen zijn geweest, alwaar ze waardevolle goederen begroeven op een hoge bult van keileem te midden van een laag landschap. Er zijn twee schatten gevonden die dat aantonen: zilveren munten en sieraden, die daar rond 850 en 880 in de grond zijn gestopt. Met dat geld kochten de Vikingen spullen op markten langs de rivieren.

Vikingen uit verschillende landen concentreerden zich op verschillende delen van Europa. De Noorse Vikingen trokken naar Engeland, Ierland en IJsland, de Zweedse Vikingen deden Rusland aan en de Deense Vikingen bezochten onze streken. En hoewel de tentoonstelling maar voor een heel klein deel over de Vikingen gaat, kan Rob van Eerden, beleidsadviseur archeologie bij de provincie Noord-Holland, er toch wel  iets over vertellen.

“Vikingen geloofden nog niet in het christendom en zagen geweld niet als iets fouts. Ze gingen veel op reis, hetzij om te handelen, hetzij om dingen ‘mee te nemen’. Dat was toen héél gewoon. Alle volken deden dat, óók de christenen. Zo heeft Karel de Grote zijn gebied ook veroverd.” De Vikingen worden alleen beschreven door Christelijke bronnen en bij hen konden de heidenen geen goed doen.

Maar het meest bijzondere aan de Vikingen was toch wel dat ze als eerste schepen konden bouwen waarmee je van Scandinavië direct naar Engeland kon oversteken. “Vóór die tijd beheersten de Friezen de handel in het kustgebied, maar die werden in één keer door de Scandinaviërs ingehaald. Met hun boten konden de Vikingen ook snel aanvallen; daar kon je je niet tegen beveiligen.”

Nadat Karel de Grote in 814 was overleden, werd het rijk onder zijn zonen verdeeld, wat tot het nodige gekissebis leidde. Het lukte niet goed om het kustgebied tegen de Vikingen te verdedigen, vervolgt Van Eerden. “Uiteindelijk hebben ze het kustgebied maar aan een ‘halfgoede’ Deen te leen gegeven. Met halfgoed bedoel ik iemand die niet al te agressief was. Het gevolg daarvan is dat we hier weinig sporen van geweld hebben gevonden. Wat we wèl gevonden hebben zijn muntjes, die duiden op handel en agrarische nederzettingen. Geen gebrandschatte dorpen en gekliefde schedels dus.”

13e-eeuwse pelgrimsschelp, te zien in de expositie in Huis van Hilde. Beeld: Huis van Hilde.

Hoogveenmoeras

Holland of West-Frisia zag er anno 1000 overigens héél anders uit dan nu. Achter de duinen, die toen nog een stuk lager waren dan nu, strekte zich een enorm, onbewoond hoogveenmoeras uit. Alleen langs de kust en aan de rivieren woonden mensen en dan moet je aan hooguit enkele tienduizenden mensen denken. Drie eeuwen na Dirk III (993-1036) was er niets meer van dat enorme moeras over, veranderd als het was in landbouw- en woongrond.

Althans, dat leert de tentoonstelling, maar Van Eerden ziet zich genoodzaakt dat toch iets te nuanceren. “Laten we zeggen dat er een begin met de ontginning is gemaakt. Dat had waarschijnlijk ook te maken met grote zandverstuivingen in de duinen, waardoor veel mensen uit het kustgebied in het veengebied terecht kwamen en dat grote moeras zijn gaan ontginnen. Men groef kanalen en sloten om het water weg te laten lopen, maar dan zonder pompen en molens. Dat kon toen nog, omdat die hoogveenskussens hoog lagen; Nederland lag nog helemaal niet onder de zeespiegel.”

Een fluit gemaakt van zwanenbot, te zien in de tentoonstelling in Huis van Hilde. Beeld: Huis van Hilde.

Uitschot

Op de tentoonstelling wordt ook aandacht besteed aan ridders, die als geen ander met de middeleeuwen worden geassocieerd. Zo is er een filmpje te zien, waarin een ridder die voor graaf Floris heeft gevochten, zich nogal laatdunkend over de West-Friezen uitlaat: ‘Man man, wat is dat een uitschot!’

Dat is natuurlijk een geintje, maar het zegt wel iets over de manier waarop Hollanders keken naar West-Friesland, dat ‘pas’ in 1300 aan Holland is toegevoegd. Van Eerden: “Holland kwam in die tijd tot Kennemerland. Daarbuiten woonden de West-Friezen, die nog een deel van hun oude Friese karakter hadden bewaard. De Hollandisering heeft zich vanuit Zuid-Holland voltrokken en zo verdween de Friese taal langzamerhand uit Noord-Holland. Maar eigenlijk is West-Friesland het restant van het grote West-Frisia.”

En vergeet niet dat Noord-Holland vroeger gewoon aan Friesland vastzat. Er was weliswaar een smalle waterweg, maar vóór de vroege middeleeuwen was het nog één aaneengesloten gebied. De Zuiderzee is ontstaan uit een grote, open verbinding tussen Vlieland en Texel. Op een gegeven moment heeft het hoogveengebied contact gekregen met de Noordzee en door de werking van eb en vloed is dat vervolgens ondergelopen. Dat kwam mede omdat de Hollanders al grote stukken veengebied op de schop hadden genomen, waardoor het veel te kwetsbaar werd voor overstromingen, windwerking en erosie.”

9e-eeuwse Denarius, opgegraven in Bakkum. Beeld: Huis van Hilde.

Bestuurlijke wortels

Keren we terug naar de tentoonstelling, die aanvankelijk voor de provincie Zuid-Holland is gemaakt. Vandaar dat die provincie het meest aan bod komt. Van Eerden: “Misschien had Noord-Holland iets meer belicht kunnen worden, want van de negende tot en met de elfde eeuw, dus ná de Vikingheerschappij, woonden de graven van Holland vermoedelijk in Egmond. Pas later is de zetel van Holland naar Zuid-Holland verplaatst, naar Vlaardingen en Den Haag.”

Dat neemt niet weg dat Huis van Hilde  de tentoonstelling graag wilde hebben. “In de tijd van de zeven provinciën was Holland de rijkste en meest ontwikkelde provincie; hier bevonden zich de grote handelssteden. Maar dan heb je het over de tijd van de Reformatie en de Tachtigjarige Oorlog. De bestuurlijke wortels zijn een stuk ouder en dat laat deze tentoonstelling goed zien.”

De tentoonstelling ‘Van Viking tot Graaf van Holland’ is tot en met 11 februari 2018 te zien in Huis van Hilde. Het archeologiecentrum ligt vlak naast het station van Castricum. De expositie omvat onder andere archeologische vondsten uit de vroege middeleeuwen, waaronder zwaarden, dolken, een pelgrimsschelp, aardewerk en schoenen.

Auteur: Arnoud van Soest

Publicatiedatum: 03/11/2017

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.