Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

‘Bommelstein’ op den Berg

Kasteel Nederhorst mag oorspronkelijk uit de dertiende eeuw dateren, het is vorige eeuw vooral bekend geworden als 'Bommelstein'. Het oude kasteel raakte bij een brand in 1971 grotendeels verwoest, kort na een ingrijpende restauratie. Het is echter fraai herrezen en staat te pronken op de berg.  Omdat striptekenaar Marten Toonder er zijn studio’s had waar de populaire verhalen van Tom Poes en Olie B. Bommel vorm kregen, werd het kasteel gekscherend wel Bommelstein genoemd.

In het uitgestrekte veengebied in deze contreien stak hier ver voor onze jaartelling een heuvel boven alles uit. Dit was het met zand bedekte restant uit de laatste ijstijd. De eerste pioniers vestigden zich hier. Op ‘de berg’ had je tenminste droge voeten.

Al voor de Romeinse tijd was de Vechtstreek was een gebied waar nederzettingen ontstonden, gewoonlijk op de wat hoger gelegen oeverwallen. Op ‘de berg’ stichtte eind achtste eeuw prediker/missionaris Liudger de Willibrordkerk. Dit was de basis van de kerstening van het noordelijk deel van de Vechtstreek. De toren en het schip van de huidige kerk dateren uit de twaalfde eeuw. Later werd op ‘de berg’ ook een kasteel gebouwd.

Het dorp Nederhorst en het kasteel vanuit het zuiden, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie Rijksmuseum, objectnummer: RP-T-1898-A-3661

Hoektorens

Het kasteel Nederhorst is midden dertiende eeuw vermoedelijk ontstaan uit een versterkte woontoren die hier al eerder was neergezet. Deze burcht had volgens oude documenten vier zeskantige hoektorens. En rond het vierkante kasteel was ter beveiliging een slotgracht gegraven. Het was van 1301 tot 1560 in handen van de familie Van der Horst.

Het kasteel stond op een strategische plek, bij de vaak omstreden grens tussen het gebied van de graaf van Holland en dat van de bisschop van Utrecht. Het kasteel was aanvankelijk bezit van de bisschop van Utrecht, later werd het een leen van de graaf van Holland.

In 1672, het ‘Rampjaar’, staken Franse troepen die ons land waren binnen komen vallen kasteel Nederhorst in brand. Nadat het herbouwd was, kwam er omstreeks 1730 een gietijzeren hek in de stijl van Lodewijk XIV bij de entree. In de loop van de eeuwen raakte het kasteel in verval, tot een restauratie na 1960 de oude glorie terugriep.

In 1966, huurde schrijver/striptekenaar Marten Toonder (1912-2005) een deel van het complex voor zijn studio’s. Na de zoveelste restauratie, nu ten gevolge van een brand in 1971, bleven de Toonder Studio’s nog tientallen jaren in het kasteel gevestigd. Uit die tijd dateert de bijnaam ‘Bommelstein’. Een stichting heeft het kasteel thans in beheer.

Gezicht op het kasteel Nederhorst te Nederhorst den Berg, Abraham de Haen (II), 1731. Collectie Rijksmuseum, objectnummer RP-T-1892-A-2498.

Reevaart

De wegen en paden over land waren eeuwenlang moeilijk begaanbaar, vandaar dat transport van Amsterdam richting Utrecht – en het verdere achterland – bij voorkeur per schip ging. Van Amsterdam naar Weesp en dan verder over de rivier de Vecht, de ‘Keulse Vaart’.  Waar dat mogelijk was, trok men de bochtige rivier recht – dat leverde immers tijdwinst op.

Zo ontstond rond 1630 het plan om een vaart van enkele kilometers lang te graven door Nederhorst den Berg. Deze ‘Nieuwe Vecht’, ook wel Reevaart genoemd, bekortte de vaarroute aanzienlijk. Daardoor kwam een deel van het dorp, inclusief kerk en kasteel, op een eiland te liggen. Voor een aantal dorpelingen betekende het passerende scheepvaartverkeer een nieuwe inkomstenbron: schippers legden hier aan en deden hier hun inkopen. De tolbrug in het dorp leverde ook geld op.

Godard van Reede (1588-1648), heer van Nederhorst. Gevolmachtigde van de provincie Utrecht bij de vredesonderhandeling te Munster (1646-48). Collectie Rijksmuseum, objectnummer: SK-A-3842.

Jonkheer

Bij de realisering van dit project was de toenmalige kasteelheer, jonkheer Godard van Reede, heer van Nederhorst, nauw betrokken. Hij had er, samen met het bestuur van Utrecht, geld in gestoken. In 1633 werd in een akte vastgelegd welke gronden voor de aanleg van de Reevaart nodig waren.

De scheepvaart zorgde voor een aardige drukte in het dorp.

Met de levendigheid van de passerende schepen was het in Nederhorst den Berg echter definitief gedaan na de aanleg van het Merwedekanaal (het latere Amsterdam-Rijnkanaal). Dat kanaal ging in 1892 officieel open. Al na een jaar, vertelt Gerard Baar van de Historische Kring Nederhorst den Berg, zag je vrijwel geen scheepvaart meer op de Reevaart.

De brugwachter hield er dus mee op, aldus Gerard Baar. ‘Hij verdiende geen droog brood meer.’ De Reevaart raakte in verval en verzandde. De vaart werd een soort open riool.

Rond 1890 zag je nog stoomboten varen door het centrum van Nederhorst den Berg. Beeld Historische Kring Nederhorst Den Berg.

Bagger

Intussen groeide het dorp rond het midden van de vorige eeuw. Nieuwe woonbuurten verrezen en de Reevaart dwars door het dorp bleek een obstakel geworden. ‘Het kwam goed uit dat Ballast zand beschikbaar had, vanwege het baggeren van de Spiegel- en Blijkerpolderplas. In 1969 is’, herinnert Baar zich, ‘het grootste deel van de Reevaart gedempt.’ Drie eeuwen na het graven ervan.

Later ging ook het andere (noordelijke) deel van de vaart dicht. Wie nu door het dorp rijdt, kan nog zien waar het kanaal indertijd indertijd liep. Tussen de rijen bomen.

Tekst: Jan Maarten Pekelharing

Zie ook: www.historischekring.nl

Omslagfoto: Gezicht op huis Nederhorst, Daniël Stopendaal (mogelijk kopie naar), 1719. Collectie Rijksmuseum, objectnummer RP-P-2019-931.

Publicatiedatum: 01/11/2017

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.