De typisch Nederlandse lekkernij wordt traditioneel op oudejaarsavond gegeten, maar al ruim voor de jaarwisseling staan mensen, al dan niet verkleumd van de kou, bij de dichtstbijzijnde oliebollenkraam klaar om hun jas onder de poedersuiker en hun vingers onder het vet te krijgen. Naast de bekende oliebollen al dan niet met krenten is er keuze uit kersen-, gember- en Berlinerbollen, appelflappen en beignets. Wat waarheid is over de herkomst van de oliebol, weten we niet. Wel staat vast dat de warme versnapering niet altijd even rond is geweest.
Vet tegen het zwaard van Perchta
Één van de meer sensationelere theorieën wijst naar een ritueel van de Bataven en Friezen in Holland aan het begin van de christelijke jaartelling. Om goden zoals de Germaanse godin Perchta tevreden te stellen, werd eind december voedsel geofferd. Perchta beloonde vlijt en behulpzaamheid, maar luie Friezen die de voedselvoorschriften op haar feestdag negeerden – alleen vis en pap was toegestaan – kregen te maken met nachtmerries en het zwaard van Perchta. Ze sneed de buik van de zondaar open en vulde deze met stenen. Het offervoedsel werd in meel gewikkeld en in de olie gebraden; als het ware gefrituurd. De enorme hoeveelheid vet zou er vervolgens voor zorgen dat het zwaard van Perchta van hun lichaam af zou glijden.
Een waarschijnlijker verhaal achter de oliebol is dat Portugese joden, verjaagd van het Iberisch schiereiland, een platte oliekoek in de Lage Landen introduceerden. De krenten in deze voorganger van de oliebol zijn immers van mediterrane origine. Het deeg werd in een bodem van reuzel, lijnzaadolie of raapolie gebakken. Je kreeg zo platte koeken en geen ronde deegbollen, zoals de oliebollen die we nu met of zonder poedersuiker opeten. Het oudste recept voor de oliekoek staat in ‘De Verstandige Kock’ uit 1667; het allereerste Nederlandse kookboek.
In olie voor de vijand
De Tachtigjarige Oorlog wordt ook aangewezen als de periode waarin de oudejaarssnack ontstond. Toen er in de zestiende eeuw een strijd gaande was tussen de opstandige troepen van Willem van Oranje en de soldaten van de Hertog van Alva met diens leger, kregen meerdere Hollandse steden te maken met een beleg. Omsingeld door watergeuzen of Spaanse soldaten was er geen mogelijkheid uitgebreide maaltijden te bereiden. Verse producten waren snel op en stedelingen moesten het met opgeslagen meel en olie zien te redden. Zo schijnen hongerige burgers hun deeg in de kokende olie gegooid te hebben, die ook werd gebruikt om vanaf de stadsmuren over de aanstormende vijand heen te gieten.
Een mooi, maar wederom sensationeel verhaal. Waarschijnlijk werd er bij een tekort aan voedsel wel naar de oliekoek gegrepen om te eten. Vet en rijk aan calorieën, waren ze met weinig ingrediënten tevens geschikt voor in de winter. Maar of ze daadwerkelijk in de kokende olie voor de vijand werden klaargemaakt…
Van koek tot bol
De bekende ronde vorm van oliebollen ontstond waarschijnlijk na de opkomst van het ‘frituren’. Door de kolonies en verbeterde leefomstandigheden en economie in de Nederlandse Gouden Eeuw kwam er meer en betere olie in de Lage Landen terecht. Mensen gingen meer olie gebruiken, waardoor het deeg van de oliekoeken de kans kreeg een ronde vorm aan te nemen. Ondanks de bollere vorm werd er nog tot ver in de negentiende eeuw over oliekoeken gesproken.
Dat we de oliebol in groten getale zijn gaan bakken en opeten, komt door moderne fabrikanten die gebruiksklare bakolie en de goedkopere bietsuiker gingen produceren. De ronde gefrituurde deegbal kwam in de loop van de negentiende en twintigste eeuw binnen het bereik van ieder die maar trek had.
Waarom bij oudejaarsavond?
De link tussen Oud en Nieuw en oliebollen eten is te vinden in de late middeleeuwen. Het einde van de vastenperiode na Sint Maarten (11 november) werd onder andere gevierd met het bereiden en eten van oliekoeken. In dezelfde periode ontstond ook de traditie armen rond Oud en Nieuw te trakteren op oliekoeken of platte wafeltjes. De oliebol wordt uiteraard ook aan de kille winter gekoppeld, omdat het voedzaam en calorierijk voedsel is.
De oliebol werd lange tijd vooral thuis bereid en verorberd, maar inmiddels is de zoete walm ook op straat te ruiken. Tegenwoordig weten je neus en hongerige maag de rijkversierde oliebollenkramen snel te vinden. Ook thuis wordt er nog gebakken. Liefst in de schuur of buiten, want de geur blijft lang hangen. Langer dan de oliebollenkramen blijven staan. Die zijn zodra het nieuwe jaar is aangebroken uit het straatbeeld verdwenen.
Tekst: Liza Koppenrade
Bronnen
- Oud en nieuw, http://www.jefdejager.nl/oudennieuw.php
- De Nederlandse traditie van de oliebol, http://www.isgeschiedenis.nl/nieuws/de_nederlandse_traditie_van_de_oliebol/
Publicatiedatum: 28/12/2015
Vul deze informatie aan of geef een reactie.