Joop wordt in 1906 geboren in een molen aan de Jan Glijnisweg. Zijn vader en grootvader waren molenaars in de Heerhugowaard. Joop volgt hen vanzelfsprekend op en begint in 1931 als molenaar op strijkmolen K. In de buurmolens (L en I) draaien zijn oom Joop en broer Bertus. In 1934 ruilt de jonge Joop met zijn oom en wordt hij admiraalmolenaar ‘op de L’.
Admiraalsmolen
Strijkmolen L is een admiraalsmolen. De molenaar die hier woont geeft het start- en het stopsein voor de andere strijkmolens bij Rustenburg. De andere molenaars moeten deze molen dan ook scherp in de gaten houden. Overdag wordt er ter signalering een zwarte vlag in de wiek gehesen. ’s Nachts is een brandende lantaarn het sein om in actie te komen. Dit systeem wordt van oudsher gehanteerd. De admiraalmolenaar krijgt extra betaald voor deze verantwoordelijkheid. Een molenaar die niet snel genoeg op dit signaal reageert staat een boete te wachten.
Inkomen
De vader en grootvader van Joop van der Heijden ontvingen 80 gulden loon per jaar. Joop krijgt loonsverhoging naar 250 gulden per jaar, waarbij hij als admiraalmolenaar 10 gulden extra krijgt. Daarnaast heeft hij als molenaar vrij wonen en vrij lamplicht. Verder verdient hij wat bij met maaien en met het onderhoud van de vele sloten en vaarten die de polder rijk is. Het zijn werkdagen van eindeloos baggeren, greppelen en krozen, wat allemaal met de hand gebeurt. Een groot nadeel is ‘het loopzand’. ‘Je had de sloot nog niet op de juiste diepte of hij liep al weer vol en je kon opnieuw beginnen.’
Een nieuw tijdperk
In 1941 worden de molens afgedankt en komen in het bezit van de Provincie. De bewoners moeten nu huur betalen: aanvankelijk één gulden per week, later loopt dat op tot 28 gulden. De huur wordt iedere maand aan de deur opgehaald. In de naoorlogse jaren verbetert de situatie: er komt leidingwater en elektrisch licht.
Joop van der Heijden blijft met zijn gezin op de molen wonen. Hij heeft al snel door dat het molentijdperk nooit weer terugkeert. Daarom sloopt hij het binnenwerk met de vijzel, de spilkast en de koningsspil uit de molen. Zo krijgt hij wat meer ruimte voor zijn grote huisgezin. Bovendien levert het sloopwerk in die oorlogsjaren hout op, waarmee de kachel kan worden aangemaakt.
Hij heeft een stukje land in de Heerhugowaard. Om dit te bereiken vaart hij met een bootje naar de overzijde, terwijl zijn paard – zonder hem – de route over de weg loopt. ‘Dat ging altijd goed.’ Voor de toevallige passant is het natuurlijk een prachtgezicht. Joop van der Heijden overlijdt in 1984, in zijn molen.
© Schermer Molens Stichting. Nummer 14. Strijkmolen L.
Tekst: Schermer Molens Stichting, tekstbewerking: Tanja Schermerhorn
Publicatiedatum: 26/02/2014
Vul deze informatie aan of geef een reactie.