Veerverkaveling
In de vroege middeleeuwen bestond de Zeevang uit een veenmoeras met talrijke kreekjes en riviertjes die het overtollige regenwater naar het Almere brachten. Dit grote zoetwatermeer was de voorloper van de Zuiderzee. Vanuit deze oude veenriviertjes trokken de eerste kolonisten rond het jaar 900 het gebied in om zich er te vestigen.
De Kromme IJe was zo’n slingerende waterloop die als ontginningsbasis diende voor de eerste bewoners. Het veenmoeras lag hier op een hoog veenkussen waardoor men de sloten onder een schuine hoek omhoog aanlegde. Als gevolg hiervan ontstond de duidelijk herkenbare veerverkaveling die typisch is voor dit gebied.
Verdwenen dorp Drei
Vanaf de 12e eeuw werd de Zeevang steeds vaker getroffen door overstromingen vanwege de bodemdaling als gevolg van het afwateren van de veengrond. Omdat er nog geen goede dijken waren aangelegd, bouwden de bewoners hun boerderijen op zelfgemaakte heuveltjes. Restanten van deze veenterpen zijn – net als in Waterland – soms nog waarneembaar in de Zeevang, zoals langs de Oud-Raeffeldamweg. Hier lag ooit het dorpje Drei, vernoemd naar een westelijk van de Kromme IJe lopend veenriviertje. Voorbij de spoorlijn (Werfweg) ziet – en voelt – men hobbels in het wegdek. Dit zijn de restanten van de middeleeuwse terpen.
In de jaren tachtig zijn veel archeologische vondsten opgegraven in het gebied. Drei bleek in de middeleeuwen een kerkje en een kerkhof te hebben gehad. Af en toe vinden boeren in sloten of greppels langs de Oud-Raeffeldamweg nog restanten van menselijke botten. Uiteindelijk verdween Drei omdat de bewoners hun dorp in de 14e eeuw verplaatsten naar een hogere (kaag)dijk. Zo ontstonden de dorpen Hobrede en Kwadijk.
Daliebulten
Op andere plekken zijn soms vreemde ronde cirkels in het landschap waar te nemen. Boeren hebben hier vroeger vruchtbare klei onder het veen opgegraven om over hun landbouwgrond te leggen. De gaten werden opgevuld met het weggegraven veen en flink aangestampt. Omdat dit aangestampte veen minder snel inklinkt dan het omringende veen, zijn er ronde bulten ontstaan. Omdat het hoogteverschil vaak maar gering is (5 tot 20 centimeter) vallen deze daliebulten de meeste mensen niet op. In winters weer zijn ze het beste zichtbaar. Het is vooral de boer die de daliebulten opmerkt bij het maaien van zijn percelen. Soms loopt hij zelfs vast op zo’n eeuwenoude hobbel!
Publicatiedatum: 02/07/2013
Vul deze informatie aan of geef een reactie.