Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

‘Toen die toko kwam, was ik opgelucht, eindelijk iets Indisch’

Amsterdam telt méér dan honderd toko’s. Veel toko’s verkopen Surinaams of Chinees eten, maar er zijn er ook met Indische en Indonesische gerechten, en die dreigen uit het Amsterdamse straatbeeld te verdwijnen. Dat blijkt uit een kleine, maar interessante tentoonstelling van het Amsterdam Museum,‘Toko Mokum’.

In 2012 begon Riboet Verhalenkunst, een collectief van kunstenaars met Indische en Molukse roots, met het verzamelen van persoonlijke verhalen van Indische Nederlanders die de koloniale tijd nog hebben meegemaakt. Van die verhalen maken ze podiumprogramma’s, zoals verhalen ook de basis vormen van een expositie over Amsterdamse toko’s,  die ze in samenwerking  met het Amsterdam Museum maakten. Ze spraken daarvoor met drie Indische toko’s die in de jaren zestig hun deuren openden, aangevuld met twee eethuisjes van recenter datum, zodat ook de jongere generatie aan bod komt.

Eén van de toko’s die worden belicht is Toko Ramee in de Ferdinand Bolstraat, tegenover de Albert Cuypmarkt. “Daar voel je nog echt de raakvlakken met voormalig Nederlands-Indië,” vertelt Elsbeth Vernout. “De familie Oen had grote restaurants op Java en één van hun dochters begon in 1961 een toko bij de Albert Cuyp. Op foto’s van de opening zie je allemaal Indische vrouwen in Hollandse kleren, met handtasjes op hun schoot, die zich helemaal aan Nederland hadden aangepast.”

Foto: F. Bernard Eilers (1878-1951), 1926. Collectie Stadsarchief Amsterdam: foto’s, afbeeldingsbestand

Je eigen gerechten maken

In dit soort toko’s kon je terecht voor kruiden waarmee je je eigen gerechten weer kon maken. “Voor die tijd kon je in Nederland niet zo gemakkelijk kruiden als kruidnagel, citroengras, gember of trassi krijgen. Ik sprak een 100-jarige vrouw, die vanaf het begin al in Toko Bandung aan de Pieter Callandlaan (Osdorp) kwam. Ze zei: ‘Toen die toko kwam,was ik opgelucht, eindelijk iets Indisch.’ Haar zoon vertelde me nog dat zijn moeder daar geregeld kwam voor het thuisgevoel, voor de geuren, de smaken en de taal, maar tegelijkertijd besefte ze ook dat dat niet meer haar thuis was. Dat gaf een bitterzoet gevoel.”

De Indische toko’s hadden ook een belangrijke sociale functie, bevestigt Wendy Ripassa: “Uit de verhalen begrijpen we dat die toko’s altijd hebben gefungeerd als ontmoetingsplek. Het begon vaak met het uitwisselen van recepten, want Indische mensen kunnen altijd over eten praten. Maar daaronder zit vaak een hoop leed, zoals de migratiegeschiedenis, het oorlogsverleden en de onuitgesproken pijn van de kampen. Daar wordt niet over gepraat; dat doe je niet, dat verzwijg je. Dus dan vraag je maar: goh, buurvrouw, hoe maakt u de soto?”

Zelfs in de Japanse kampen werd over eten gesproken, vervolgt ze. “Ze wisselden recepten uit, bij wijze van troost. Zo haalden ze herinneringen op: ‘Oh ja, hoe maakten we dat ook al weer.’ Je kon je buik vullen met verhalen over eten dat er niet was.” Elsbeth knikt: “Het zijn verhalen van hoop: als we hier uit zijn, dan ga ik dat recept uitproberen.”

Wendy komt oorspronkelijk uit Heemskerk. Dat telde ooit twee Indische toko’s, maar dat is inmiddels verleden tijd.

Elsbeth Vernout en Wendy Ripassa in een nagemaakt tokomagazijn. Foto: Arnoud van Soest.

Vers eten

Tegenwoordig zijn er in de Amsterdamse Nieuwmarktbuurt nog wel Chinese winkels, die producten uit héél Azië verkopen, maar dat is toch niet hetzelfde als waarvoor je in een Indische toko terecht kunt. Elsbeth: “Het verschil is dat je in een Indische toko vers eten kunt krijgen. In Toko Ramee hebben ze bijvoorbeeld de Midden-Javaanse keuken, die wat zoeter is. Bing Oen, zoon van de vrouw  met wie het in 1961 allemaal begonnen is, kookt daar nog één keer in de week. Hij maakt ook de sambals. Dat is arbeidsintensief werk, want ze koken alles nog volgens eigen receptuur. Niks halffabrikaten dus.”

Dat arbeidsintensieve is tevens de reden dat veel Indische toko’s langzaam aan uit het straatbeeld verdwijnen. Wendy begrijpt wel waarom: “De marges zijn erg klein, dus ze hebben weinig personeel en ze moeten alles zelf doen, van inkopen tot koken en schoonmaken. Het is keihard werken en dat is niet meer van deze tijd.” Net als bij Chinese restaurants, zien de kinderen vaak een andere toekomst voor zich, zeker als ze gaan studeren.

Foto: Martin Alberts, . Collectie Stadsarchief Amsterdam: foto’s eigen fotodienst, afbeeldingsbestand

Kookschriften

Veel Indische families tekenen hun recepten in kookschriften op. “We hebben er op de tentoonstelling een paar liggen, maar er moeten er véél meer zijn. Het zijn zulke mooie boekjes; het zou jammer zijn als die verloren zouden gaan.” Vandaar dat er plannen zijn om in het kader van de tentoonstelling een bijeenkomst te organiseren waar mensen hun kookschrift mee naar toe kunnen nemen, en er iets over kunnen vertellen. In de tussentijd kun je via deze link alvast informatie krijgen hoe je jouw kookschrift, of dat van je familie, digitaal aan het archief kunt toevoegen. Uit die kookschriften blijkt dat je gerechten op verschillende manieren kunt maken. “Het is leuk om mensen te horen zeggen: ‘De nasi goreng die mijn oma maakte is toch de beste.’

Toko Mokum. Foto: Amsterdam Museum.

Voor de tentoonstelling hebben de verhalenverzamelaars het magazijn van een Indische toko nagebouwd, maar ook is er een eettafel gedekt, waar je verschillende meningen kunt beluisteren over het besluit om Indisch koken en de Indische rijsttafel tot immaterieel Nederlands erfgoed te verklaren. Dat was in 2022. De één zag het als een erkenning, de ander zag de rijsttafel vooral als een uitvloeisel van de koloniale tijd, waarbij traditionele gerechten aan de smaak van Nederlandse ambtenaren, plantage-eigenaren en hoge militairen werden aangepast.

Toko Mokum. Foto: Amsterdam Museum.

Mijn eerste expositie

Eén van de aardigste kunstwerken is overigens een mini-rijsttafel, die de tienjarige dochter van Elsbeth, Evi Bron, heeft gemaakt. Evi heeft een Indische opa en houdt erg van Indische eten, reden voor haar om van klei een rijsttafel te maken, met pasteitjes en gebakken banaan. Dat haar kunstwerk in de expositie zou worden opgenomen vond ze natuurlijk ‘fantastisch.’ Elsbeth: “Ze komt vanmiddag naar de opening.” Lachend: “Ze wil kunstenaar worden. ‘Oh’, zei ze, ‘dan heb ik mijn eerste expositie!’ ”

Kunstwerk van beginnend kunstenares Evi Bron. Foto: Arnoud van Soest.

Riboet Verhalenkunst

Het riboet in de naam Riboet Verhalenkunst staat voor ‘levendigheid, drukte of reuring.’ Het collectief, dat in 2012 werd opgericht, bestaat uit Elsbeth Vernout, Wendy Ripassa en Martijn Grootendorst. Wendy: “We wilden de verhalen vertellen van de generatie die Nederlands-Indië, dus koloniaal Indonesië, nog heeft meegemaakt. Mijn vader, die nu 85 is, is als 17-jarige knaap naar Nederland gekomen. Mensen van zijn generatie hebben hun verhalen nooit verteld. Voor een deel omdat het een oorlogsgeneratie is, maar ook omdat ze niet goed wisten tot welke cultuur ze behoorden: de Nederlandse of de Indonesische. Die onafhankelijkheidsoorlog zorgde namelijk voor verscheurdheid, zo van: wie ben ik nu eigenlijk.”

Vervolgens kwamen ze op het idee om de verhalen op een theatrale manier te verzamelen, in de hoop dat het de drempel om ze te vertellen zou verlagen. “We zijn in mei 2012 begonnen op de Tong Tong Fair in Den Haag. We vroegen mensen een voorwerp mee te nemen dat hun band met Nederlands-Indië voor hen vertegenwoordigde. Het verhaal er achter vertelden ze in onze Verhalenkast, destijds letterlijk een poppenkast. Daar voelden ze zich blijkbaar veilig, want veel mensen vertelden voor de allereerste keer van hun leven hun verhaal van vertrek en aankomst. Daarna zijn we verder gegaan met het verzamelen van persoonlijke verhalen, die een plek krijgen in onze podiumprogramma’s, onder de naam Café Riboet. Daarin wisselen we interviews met muziek of andere kunstuitingen af. Die programma’s maken we vaak in samenwerking met het Indisch Herinneringscentrum in Den Haag.”

Twee heren aan een rijsttafel, die door maar liefst zestien obers worden bediend. Elke ober serveert één gerecht. De foto is in 1934 genomen in het restaurant van het chique Hotel der Nederlanden in Batavia (Jakarta). Collectie Koninklijk Instituut van Taal-, Land- en Volkenkunde.

Collecting the City

Toko Mokum is één van de drie kleine exposities die worden gepresenteerd in het kader van de reeks ‘Collecting the City’. De tentoonstellingen worden gemaakt om niet alleen aandacht te schenken aan Amsterdam in de zeventiende eeuw, maar ook eigentijdse geschiedenis te belichten. Naast Amsterdamse toko’s, zijn er dit jaar ook portretten te beluisteren van vrouwen uit Nieuw-West, Noord en Zuidoost en wordt teruggeblikt op de Gay Games, die 25 jaar voor het eerst plaatsvonden in Amsterdam.

Auteur: Arnoud van Soest

Publicatiedatum: 10/07/2023

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

1 reactie
  • Diana WONG-A-SOY schreef:

    Heel goed ik ben ook kind van Surinaamse ouders .In Suriname heb je ook veel mensen uit Indonesië met hun recepten en hebben contact met de andere bevolkingsgroepen groepen van Suriname!Groeien steeds meer naar een Suriname!Ook op Aruba is dat zo veel indonesie op de Antillen!

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.