’s Gravelandse polder en de buitenplaats in de negentiende eeuw
In 1627 wordt begonnen met de ontginning van de ’s Gravelandse polder. Het wordt een populaire plek voor Amsterdamse kooplieden om er een buitenplaats te laten aanleggen. In 1634 krijgt de Amsterdamse koopman Andries Bicker via loting een drietal kavels toegewezen. Over het eerste huis en de aanleg is weinig bekend. Wel zijn huis en gronden lange tijd van elkaar gescheiden geweest. Pas in 1815 komen ze weer in één hand onder het echtpaar Backer-Dedel. In hun tijd krijgt de buitenplaats zijn huidige vorm met onder andere de landschappelijk parkaanleg en de vijver met het eiland aan de voorzijde van het huis. In 1843 wordt Spanderswoud vergroot met de buitenplaatsen Noord- en Zuid-Wolfsbergen. Tevens worden de Achterbossen aan het landgoed toegevoegd, het grote bosperceel dat nu bekend staat als het Spanderswoud. De huizen van de bijgevoegde buitenplaatsen zijn allang verdwenen.
Een nieuw huis en een nieuwe wandeling
Na het echtbaap Backer wordt in 1850 het echtpaar Van der Oudermeulen-Dedel eigenaar van de buitenplaats. Jonkvrouwe Elisabeth Dedel laat een nieuwe wandeling aanleggen, terwijl haar man Frederic van der Oudermeulen, oprichter van de KNSM en Eerste Kamerlid, een nieuw huis bouwt. Dit rechthoekige huis is een goed voorbeeld van een eenvoudig buitenhuis en is goed bewaard gebleven. Een aantal tuinaspecten en de bijgebouwen die er nu nog zijn stammen uit deze periode. Voorbeelden hiervan zijn het koetshuis, boerderij de Spandershof en de moestuin. Het koetshuis waar zich nog originele paardenstallen in bevinden stamt uit 1870. Ten noorden van het hoofdhuis aan de overkant van de oprijlaan ligt verder nog de 18eeeuwse boerderij de Spandershof. De boerderij ligt op een perceel dat nog helemaal onbebouwd is. Het is het enige perceel in de polder dat onbebouwd is en waar de oorspronkelijke diepte van de verkaveling nog goed is te zien. Even ten oosten van het hoofdhuis bevindt zich de voormalige moestuin. Deze wordt nog duidelijk gemarkeerd door zowel de fruitmuren als het houten poortgebouwtje. De fruitmuren bevinden zich langs de noordzijde en langs de oostzijde en dateren uit 1865.
Spanderslaan en de Wilhelminaboom
In de tijd van Van der Oudermeulen wordt een laan in een bocht voortgezet om aansluiting te krijgen met het wandelbos van Wolfsbergen. Als de buitenplaats in handen komt van de volgende eigenaresse J.E. Backer-de Wildt laat zij rond 1900 de Spanderslaan aanleggen die dwars door het Spanderswoud slingert tot aan de Bussemer Grintweg. Ook laat zij in 1905 een rechthoekige verdiepte bloementuin aanleggen door de bekende tuinarchitect D.F. Tersteeg. Deze tuin is echter grotendeels verdwenen. In dit gedeelte van de tuin staat een borstbeeld op een hoge 18eeeuwse voet. De voet van het borstbeeld is opgevist uit een van de 18eeeuwse vijvers en komt waarschijnlijk van Wolfsbergen. De oorsprong van het borstbeeld is onbekend.Aan de uiterste oostgrens van de buitenplaats staat een lindeboom in de as van een laan. Deze is in 1898 geplant ter ere van de kroning van koningin Wilhelmina. Om de boom staat een gietijzeren hek. De laan is afgesloten met een gietijzeren hek uit 1900.
Het wandelbos is vrij toegankelijk. Het landhuis, de bijgebouwen, de fruitmuur zijn particulier bezit en daarom niet toegankelijk.
Landschap Noord-Holland / Cultuur Compagnie
Literatuur:
- Bertram, Christian, Noordholland Arcadia, 2005
- Lennep, F.J.E. van Amsterdammers in ’s Graveland,1959
- Mertens, U.M. ’s Graveland en zijn buitenplaatsen, 1985
- Oldenburger-Ebbers, Carla S., Anne Mieke Backer en Eric Blok. Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchietectuur, Deel West
- Tromp, H en J. Six. De buitenplaatsen van ‘s Graveland : een verkenning, 1975
Publicatiedatum: 30/04/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.