Droppings
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog was de behoefte aan wapens en munitie voor het verzet steeds meer toegenomen. West-Friesland was in de winter 1944-1945 een bruikbaar gebied voor het droppen van wapens. Een priester-student uit de omgeving van Spanbroek had onder de verzetsnaam “de Cat” een netwerk van afwerpterreinen opgezet. Tot deze terreinen behoorde de kleine polder Wogmeer, waar in het “rietbos van Ome Janus” stukken werden platgemaaid die door de Engelse radio met codenamen als “Martini” en “Medan” werden aangeduid. In de nacht van 10 en 11 oktober 1944 zijn 12 verzetsmensen na zo’n dropping in de Wogmeer door verraad in een val gelopen. Aan de voet van de dijk ontstond een hevig vuurgevecht tussen de verzetsgroep en Duitse militairen. Gerard Veldman kwam daarbij ter plekke om, een tweede man viel gewond in handen van de Duitsers. De anderen wisten nog te vluchten naar een boerderij in de Schermer maar werden daar gevonden en direct neergeschoten. De boerderij aan de Zuidervaart, “Houtlust”, werd door de Duitsers in brand gestoken. Deze gebeurtenis staat bekend als “de slag bij Rustenburg” en was direct aanleiding om de droppings te verplaatsen naar de Wieringermeer.
Er is niet alleen een monument ter nagedachtenis aan de verzetsmensen, er is heel verrassend meer dat terugwijst naar die tijd. Zo zijn er twee prachtige gebrandschilderde ramen in de kerk in Stompetoren die ook rechtstreeks verband hebben met de gebeurtenissen destijds.
Publicatiedatum: 17/10/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.