Over Ed Vermeulen
Ed Vermeulen (1942) volgde in de periode september 1959 tot juli 1960 zeevaartkundig onderwijs aan de Kweekschool voor de Zeevaart in Amsterdam. Zijn inschrijving aan de Kweekschool is vastgelegd als ’jaar van intrede 1959’ (jvi 1959). De Vereeniging van Oud-Kweekelingen (VOK) houdt haar jaarlijkse reünie in december. Een vast onderdeel van deze reünie wordt gevormd door de jaarvergadering van de vereniging. Schoot-ân, is de roep welke aan het einde van deze vergadering wordt gebezigd door de voorzitter van VOK en houdt een uitnodiging voor het drinken van een borrel in. VOKabulaire is de naam van de door de vereniging uitgegeven nieuwsbrieven. Naast VOKabulaire verschijnt éénmaal per jaar het VOK Jaarboekje.
Sinds een aantal jaren ben ik bezig om de geschiedenis van de voormalige Zeevaartschool Texel in verhaalvorm vast te leggen. Deze school bestond van 1913 tot 1933. De leerlingen werden in de volksmond ’Zeevaarders’ genoemd. Bij eerder verricht speurwerk in het historisch archief van de Texelse Courant was ik de naam Herlé tegengekomen. In de editie van zaterdag 23 maart 1931 was het door ’Zeevaarder’ Johannes Herlé geschreven verslag van de jaarlijkse reis met het instructieschip ’Prins Hendrik’, opgenomen.
Deze reis was een onbetwist hoogtepunt in het leven van de ’Zeevaarders’.Tijdens schoot-ân van de réunie van de Kweekschool voor de Zeevaart van december 2009, sprak ik hierover met mijn jaargenoot Joop Herlé (jvi 1958). Johannes Herlé, geboren op 6 april 1911 te Amsterdam, bleek Joop’s vader te zijn! E-mailadressen werden uitgewisseld en er ontstond een vruchtbare correspondentie. Ik kreeg inzage in het familiedossier Herlé, en ontdekte daarin veel wetenswaardigheden en prachtige foto’s uit Herlé Sr.’s studiejaren op Texel, 1929 t/m 1931.
In januari 2011 vertelde ik in een gesprek met één van de redacteuren van de Texelse Courant over mijn contact met Herlé. Dit resulteerde in de beslissing om in de editie van de Texelse Courant van 17 mei 2011, tachtig jaar(!) na plaatsing van het oorspronkelijke, door Johannes geschreven, verhaal, opnieuw aandacht te besteden aan de reis van de ’Prins Hendrik’, ditmaal voorzien van een aantal foto’s uit het Herlé familiearchief!
Het oorspronkelijke verhaal van Johannes Herlé…
Instruktie-reis met de ‘Prins Hendrik’ (ingezonden)
Woensdag j.l. (bedoeld wordt woensdag 20 mei 1931, red.T.C) kwam het instructie- vaartuig ’Prins Hendrik’ plm. 4.30 u. te Oudeschild binnenloopen, met aan boord de 16 leerlingen der tweede klasse van onze Z.V.S. De leiding berustte tot Amsterdam, bij de directeur, de heer P.Vijn, daarna bij de heer J. de Vries. Van hen leerden wij het practisch gebruik van de instrumenten bij observaties en andere nautische werkzaamheden. Voor het scheepswerk, als schiemannen, e.d. nam aan de tocht deel de heer J. de Gooijer, leeraar-instrukteur der Z.V.S.
Het besturen van het schip gedurende de geheele tocht was toevertrouwd aan de leerlingen. Uitgeleide gedaan door de eerste klasse, stak de ’Prins Hendrik’ 12 Mei met prachtig weer in zee. Er werd koers gesteld naar Terschelling. ’s Middags werden zonobservaties gedaan en peilingen verricht. Om 7 uur arriveerden we op Terschelling. ’s Avonds werd een voetbalwedstrijd gespeeld tegen de Terschellinger Z.V.S, die vlot en geanimeerd verliep. Op 13 Mei vertrokken we weer, met bestemming Enkhuizen. De wind liet niet toe, dat de zeilen konden worden bijgezet. Aan dek en bij het kompas werden weer de noodige werkzaamheden verricht. Tegen plm. 6 uur kwam de Drommedarisstad in zicht en al gauw lagen we in de haven.
Hemelvaartsdag bleven we daar liggen. Met goed weer voeren we Vrijdag naar Amsterdam en meerden daar in de Six-haven. De Zaterdag werd besteed aan het bezoeken van de werven der ’Ned. Scheepsbouw Mij’. Zeer interessant was daar o.m het bezoek aan de ’Tjisadane’, het nieuwe passagiersschip van de Java-China-Japan-Lijn. Hier kregen we in werkelijkheid te zien, wat we op school uit het scheepsbouwboek hadden geleerd. Rondgeleid door een ingenieur, bewonderden we verder nog de hellingen en goed ingerichte werkplaatsen. Zondag mochten we uitrusten van de vermoeienissen. Maandag zeilden we de Zuiderzee over naar de IJselstad Kampen, de volgende dag naar Stavoren en tenslotte Woensdag weer naar ons uitgangspunt Oudeschild. De tocht mag werkelijk als zeer geslaagd beschouwd worden. Veel werd ons in practijk aangetoond, wat we in theorie reeds wisten. Wij hopen, dat de toekomstige tweede klasse een even prettige en leerzame reis zal hebben aan boord van het nieuwe opleidingsschip, de ‘Prinses Juliana’. J.HERLÉ.
Tjisadane en Merula
Tijdens het bezoek aan de werf van de Ned. Scheepsbouw Mij. (N.S.M) maakte Herlé een foto van de voor de N.V Petroleum Mij. ’La Corona’ (onderdeel van Shell) in aanbouw zijnde tanker m.s Merula. Ook werd het voor de Java-China-Japan-Lijn in aanbouw zijnde m.s Tjisadane bekeken. Zowel de Merula alsook de Tjisadane hebben een rol van betekenis gespeeld in de Tweede Wereldoorlog. De Merula werd op 13 februari 1942, onderweg van Pladjoe, Sumatra, naar Tandjong Priok, Java, door bommen, afgeworpen door een Japanse bommenwerper, getroffen en is gezonken. De Tjisadane werd in mei 1945 ingezet bij de landing op het Japanse eiland Okinawa en ontsnapte ternauwernood aan een aanval door Japanse torpedovliegtuigen. In 1946 werden nog twee reizen in dienst van de Nederlandse regering naar Ned. Indië gemaakt, waarbij op de heenreis Nederlandse militairen werden vervoerd en op de terugreis evacués naar Nederland werden gebracht. In 1961 werden met de Tjisadane de bewoners van het door een vulkanische uitbarsting getroffen eiland Tristan da Cunha, gelegen in het zuidelijk gedeelte van de Atlantische Oceaan, geëvacueerd. In 1962 werd het eens zo trotse schip in Japan (!) gesloopt.
Naast het historische stukje proza over de reis met de Prins Hendrik zijn ook een paar mondeling overgebrachte verhalen van ‘Zeevaarder’ Joh. Herlé bewaard gebleven. Eén is er gewijd aan de door bootsman J. de Gooijer, gegeven roeilessen.
‘De roeilessen werden op zee gegeven door onze bootsman, de Gooijer. Deze was de zwemkunst niet machtig. Op een dag, we waren al een flink eind buitengaats hebben we stiekem de prop van de sloep een eindje losgedraaid, waardoor er flink wat water in de boot kwam te staan. Waarop de bootsman riep: ’hozen, hozen, hozen, mannen, we verzuipen!’ Omdat de ’lekkage’ gecontroleerd werd gedoseerd is het allemaal goed afgelopen en hebben we uiteindelijk veilig de haven van Oudeschild weer bereikt. Ik kan mij niet herinneren of er naderhand nog straffen zijn uitgedeeld’.
’Tijdens mijn Texelse tijd heb ik mijn rijbewijs gehaald. Rijinstructie werd gegeven door Dokter Boswijk, één van de Texelse huisartsen. Ook het rijexamen werd door hem afgenomen. Het stelde niet zo heel veel voor qua ’proeve van bekwaamheid’. Nadat ik was geslaagd kreeg ik gelijk een rijbewijs voor alle categorieën, inclusief motorfiets, uitgereikt. Er waren meerdere mogelijkheden om een auto te huren. Soms ook had de pa van één van de dames waarbij wij in de smaak vielen, een auto. Zo konden wij met onze Texelse vriendinnen een tochtje maken.’
Eindexamen en naar zee
Op 14 juli 1931 werd aan Joh. Herlé en zijn overige, geslaagde, klasgenoten het felbegeerde Getuigschrift Eindexamen Programma A uitgereikt. Klasgenoot J. Kramer en Joh. Herlé haalden het hoogste aantal punten en werden hiervoor door de Vereniging tot bevordering van het Zeevaartkundig Onderwijs beloond met het door J.H Hoogendijk geschreven boek ‘De Nederlandsche Koopvaardij in Oorlogstijd’. Hiermee werd uiteraard de Eerste Wereldoorlog bedoeld. Deze prijs werd uitgereikt door Texelaar W.H.Lap, in zijn functie als voorzitter van de Commissie van Toezicht. De plechtigheid werd besloten met een toespraak door de Texelse Burgemeester W.B. Oort, waarin hij de naar Vlissingen vertrekkende directeur Pieter Vijn alle lof toezwaaide. Van dit alles werd in de Texelsche Courant van zaterdag 18 juli op uitgebreide wijze verslag gedaan. Slechts twee jaar later, in 1933, sloot de Zeevaartschool Texel voorgoed haar deuren.
Door de heersende economische malaise viel het voor Joh. Herlé niet mee om een plaatsing als leerlingstuurman te verkrijgen. Op 16 oktober 1931 werd hij aangenomen bij de N.V Vereenigde Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij (V.N.S) en werd als stuurmansleerling geplaatst op het s.s Springfontein. Een door Herlé aan zijn Texelse vriendin, Truus Kikkert, gestuurde, met de hand ingekleurde fotokaart van de Esplanade te Durban, met als poststempel East London, 8 december 1931, is een van de weinige tastbare herinneringen aan deze enerverende tijd. Aansluitend zou het nog tot 1934 duren voordat Joh. Herlé in dienst zou treden van de N.V Rotterdamsche Lloyd. Zijn eerste reis als stuurmansleerling voor deze gerenommeerde rederij werd gemaakt op het m.s Sibajak. Wel had Johannes in de tussengelegen tijd zijn diploma 3e stuurman behaald. Men kan dus stellen dat de leerling stuurman van de Sibajak over méér dan de vereiste diploma’s beschikte! Daarna volgden nog reizen als 4e stuurman op het m.s Dempo, Kota Pinang en Indrapoera. In 1939 werd zijn loopbaan op zee ingehaald door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Pieter Vijn
De in Herlé’s verhaal genoemde directeur P.(Pieter) Vijn, op 8 januari 1889 geboren in het Noord Hollandse Hoogwout, was een oud- leerling van de Kweekschool voor de Zeevaart (jvi 1903). In juli 1919 was hij getrouwd met de Texelse Naantje Wuis. Vanuit zijn positie als 1e stuurman bij de Mij. Nederland had hij in oktober van hetzelfde jaar gesolliciteerd naar de functie van leraar wiskunde en theoretische zeevaartkunde aan de Gemeentelijke Zeevaartschool Texel, waar de heer J.A (Jan Abraham) Hazewinkel, ook een oud-kwekeling (jvi 1900) directeur was. Vijn was de enige sollicitant en kreeg, op voorwaarde dat hij na een half jaar zijn akte zou behalen, een tijdelijke aanstelling van één jaar. Deze ’tijdelijke’ aanstelling, welke met een zekere regelmaat werd verlengd, duurde voort tot het jaar 1924. Van ’hoogerhand’, lees ’Den Haag’, was in dat jaar bij de Gemeente Texel bericht ontvangen dat er op enigerlei wijze bezuinigd moest worden op het budget van de Zeevaartschool. Een bedrag van fl 4000,- werd genoemd, hetgeen uiteindelijk leidde tot een bezuinigingsronde, welke naast het opheffen van de B klasse ook het ontslag van Pieter Vijn tot gevolg had. Het echtpaar Vijn verhuisde van Texel naar Heemstede, waar Vijn zijn studie weer oppakte. Met succes, in juli 1926 slaagde hij voor het laatste gedeelte van de middelbare akte wis- en zeevaartkunde, weer een jaar later gevolgd door het 1e gedeelte van de akte Zeemanschap-Practische Zeevaartkunde N XV.
In 1927 solliciteerde hij, als één van drie kandidaten, naar de, door het vertrek naar Amsterdam van directeur Hazewinkel, vrijgekomen positie van directeur-leraar aan de Gemeentelijke Zeevaartschool Texel. Per 1 september 1927 werd hij op deze positie benoemd. Vanaf 30 augustus woonde het echtpaar Vijn weer op Texel. Tot 1931 vervulde Vijn met succes deze functie.
In dit jaar solliciteerde hij, met positief resultaat, naar de positie van directeur van de prestigieuze ‘De Ruyter’ Zeevaartschool te Vlissingen. Het echtpaar Vijn verliet Texel en vestigde zich per augustus1931 inVlissingen. Zijn directeurschap duurde van 1 september 1931 tot 1 september 1956. Vijn’s 25 jarig jubileum viel samen met zijn afscheid van de De Ruyterschool. Dit feestelijke gebeuren werd uitgebreid gevierd in gerenommeerde hotel Britannia. Op de De Ruyterschool leeft de naam van Pieter Vijn voort in de naar hem vernoemde ’Pieter Vijn’zaal. Op zaterdag 22 en zondag 23 september 1962 vond de eerste, door oud-leerling en Shell kapitein Wim Peeters georganiseerde reünie van oud-leerlingen van de voormalige Zeevaartschool Texel plaats. Onder de aanwezige gasten…Pieter Vijn. Mevrouw Naantje Vijn-Wuis was op 22 september 1959 te Vlissingen overleden. Op 15 september 1979, twintig jaar na de dood van zijn echtgenote, overleed Pieter Vijn op de leeftijd van negenentachtig jaar. Beiden vonden hun laatste rustplaats op de Algemene Begraafplaats van Den Burg.
Jan Abraham Hazewinkel
De in 1885 geboren Jan Abraham Hazewinkel, zelf oud-kwekeling (jvi 1900) was na een bijzondere loopbaan op zee, hij was de jongste gezagvoerder ooit bij de Holland Amerika Lijn, een zestal jaren, 1917 tot 1923, leraar geweest aan de Kweekschool voor de Zeevaart. In het in 1930 uitgegeven, door J.H.Hoogendijk (jvi 1904) geschreven boek ’De Nederlandsche Koopvaardij in Oorlogstijd’, is een uiterst spannend en tegelijkertijd merkwaardig verhaal over de aanvaring op 11 maart 1916 op de Noordzee met een mijn van het onder Hazewinkel’s commando varende s.s Zaandijk, opgenomen. In 1923 werd Hazewinkel het slachtoffer van de ook toen al aanwezige bezuinigingsdrift en werd hij door het bestuur van de Kweekschool voor de Zeevaart op wachtgeld gesteld. Hij solliciteerde naar de, door het vertrek van de markante P.Bossen, vacante functie van directeur van de Gemeentelijke Zeevaartschool op Texel.
Bossen was van 1900 tot 1913 zelf ook als leraar wis- en zeevaartkunde aan de Kweekschool voor de Zeevaart verbonden geweest. Hazewinkel’s benoeming op Texel volgde per begin van het cursusjaar 1924 en zou duren tot 1927. Dat Hazewinkel van vele markten thuis was blijkt uit het feit dat hij naast directeur-leraar van de Zeevaartschool ook de functie van Commissaris van het Reddingswezen Texel vervulde. Tijdens zijn directeurschap op Texel gaf Hazewinkel blijk nog over dezelfde onverschrokkenheid te beschikken als getoond bij de aanvaring van het s.s. Zaandijk.
Op dinsdag 10 augustus 1926 werd op het strand van De Koog een reddingsdemonstratie gegeven, waarvoor de plaatselijke reddingboot op de wagen met paarden naar zee werd gebracht. Met het lijnvuurpijltoestel werd vanaf het strand een lijnverbinding gemaakt met de reddingboot, waarna aansluitend nog een demonstratie gegeven werd met het op het strand aanwezige reddingmateriaal. Directeur Hazewinkel, met een groep leerlingen van de zeevaartschool bij de demonstratie aanwezig, begaf zich met reddingboei, zwemvest en lijn in zee, eerst lopend en daarna zwemmend, daartoe gedwongen door de diepte van het water. De demonstratie kon als goed geslaagd beschouwd worden.
In het jaar 1927 werd Hazewinkel wederom leraar Wis-en Zeevaartkunde aan de Kweekschool voor de Zeevaart in Amsterdam en bleef dit tot aan zijn pensioen in 1950. In het jaarboekjeVOK 2009-2010, werd onder de kop ’Die Kweekschool voor de Zeevaart in Amsterdam was gewoon een superschool in die tijd’ het verhaal verteld van Viceadmiraal Koninklijke Marine Berend Veldkamp (jvi 1940). In dit verhaal werd een beeld geschetst van Hazewinkel’s bijzondere manier van lesgeven. Deze had n.l. zijn lesstof uiterst precies afgepast over het studiejaar. Als de bel ging en daarmee het einde van het lesuur werd aangekondigd, hield hij midden in een zin op. Bij de eerstvolgende les pakte hij de draad van de lesstof weer op bij het laatst uitgesproken woord.
Van Kweekschool tot Kweekvijver
Uit de korte levensbeschrijvingen van Vijn en Hazewinkel komt duidelijk naar voren dat de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart in het relatief kleine wereldje van Zeevaartkundige opleidingen in ons land in het algemeen, maar voor Texel in het bijzonder, een belangrijke rol speelde. Het predikaat ’Kweekvijver voor het Nederlandse Zeevaartkundige Onderwijs’ zou zeker niet misstaan hebben. Gedachten voortkomend uit niet zomaar een gesprek aan de bar. En nu Schoot-Ân!
Auteur: Ed Vermeulen, september 2011
Bronnen:
Archief Gemeente Texel
Archief Texelse Courant
Familiearchief Herlé
Jaarboekje VOK 2009-2010
VOKabulaire augustus 2011
Publicatiedatum: 08/02/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.
1 reactieMooi verhaal over mijn vader Johannes Herle