Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Piet van Eeghen: de man die 19e eeuws Amsterdam veranderde

Er zijn maar weinig weldoeners in de negentiende eeuw die zoveel voor Amsterdam hebben gedaan als Piet van Eeghen. De stad heeft zowel het Vondelpark, het Prinsengrachtziekenhuis als het Stedelijk Museum - mede - aan hem te danken.

Piet van Eeghen  (1816-1889) behoorde tot één van de deftigste families van de stad en hij was eigenaar van één van de oudste handelshuizen van het land. Dat handelshuis handelde in van alles, van haring tot kaas en van buffelhuiden tot tabak uit Java. Zijn huis en kantoor bevonden zich in de Gouden Bocht van de Herengracht.

Volgens Laura van Hasselt, die aan de Universiteit van Amsterdam op Van Eeghen promoveerde en een boek aan hem heeft gewijd, zou Amsterdam er zonder hem héél anders hebben uitgezien, want in de eerste helft van de negentiende eeuw, toen de hoofdstad 200.000 inwoners telde, was Amsterdam maar een derderangs provinciestad. Een stad met veel armoede en werkloosheid, waar één op de vijf kinderen in het eerste levensjaar stierf, aan cholera of aan een andere ziekte.

Plattegrond Amsterdam uit 1816 (geboortejaar van Piet van Eeghen) Stadsarchief Amsterdam / Collectie Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, Afbeeldingsbestand KOG-AA-3-03-61

Rijke particulieren

Er was wel een stadsbestuur, maar de verbetering van de stad moest in die tijd vooral van particulieren komen. En zo komt het dat Van Eeghen bij zijn rijke vrienden, zoals rechters en zakenlieden, geld ophaalde voor het Vondelpark, het Prinsengrachtziekenhuis, het Stedelijk Museum en de eerste arbeiderswoningen in Amsterdam. En alsof dat nog niet genoeg was, regelde hij samen met een dominee ook nog opvang in Zetten voor gevallen vrouwen, zoals prostituees destijds werden genoemd.

Van Eeghen was een gelovig mens. Hij was Doopsgezind en dat is een heel praktisch geloof, waarbij je geacht wordt iets voor anderen te doen. Maar volgens Van Hasselt, die zich zeven jaar in hem verdiepte, werd hij nog door iets anders gedreven. “In de negentiende eeuw voelden Amsterdammers zich misschien nog wel meer Amsterdammer dan nu. Nederland bestond nog maar kort, sinds 1815, terwijl Amsterdam al een geweldige geschiedenis had. Het stak de elite dat een stad die in de zeventiende eeuw de hoofdstad van de wereld was geweest, zo vervallen was. Ze beschouwden de stad bijna als hun eigen landgoed. Dat landgoed was verwaarloosd en daar moest wat aan gedaan worden. Van Eeghen vond, en mèt hem een hoop anderen, dat je als rijke burger die verantwoordelijkheid op je moest nemen.”

Portret van Christiaan Pieter van Eeghen (1816-1889), 1857. Vervaardiger: Louis Wegner (1816-1864, fotograaf). Collectie Stadsarchief Amsterdam, Afbeeldingsbestand 001224000001

Buitenlandse reizen

Aangezien hij welvarend was, was hij in staat om af en toe naar het buitenland te reizen, met de stroomboot of de stoomtrein, en daar inspiratie op te doen voor zijn burgerinitiatieven. Zijn initiatief voor de eerste arbeiderswoningen kwam bijvoorbeeld voort uit zijn bezoek aan de grote wereldtentoonstelling van 1851 in Londen. “Die expositie vond in Hyde Park plaats en even verderop stonden een paar modelwoningen voor arbeiders. Dat was toen het summum van modern. Dat bracht Van Eeghen op het idee om woningen te bouwen die degelijk, hygiënisch en ook nog betaalbaar zijn. Het was overigens geen liefdadigheid, maar een voorbeeld van sociaal verantwoord ondernemen. Mensen die in die woningen investeerden werden er niet rijk van, maar ze verloren er ook niet op. En arbeiders konden voor een normaal bedrag een goede woning huren.”

Hoewel de eerste arbeiderswoningen op Oostenburg werden gebouwd, op de plek waar het magazijn van de VOC was ingestort, vindt ze de arbeiderswoningen in de Willemsstraat (Jordaan) nog het meest spectaculair. “De Willemsstraat was oorspronkelijk een gracht en het was één van de meest droevige stukjes van Amsterdam. Er stonden krotten en de gracht liep nauwelijks door, dus die stonk heel erg. Van die gracht hebben ze vervolgens een straat gemaakt en daar eenvoudige huizen gebouwd. Dat was een ongelooflijke verbetering.”

Woningen gebouwd door de Vereeniging ten behoeve der Arbeiders-klasse te Amsterdam in het plantsoen bij de Willemspoort (plantsoenzijde) Planciusstraat 8-20 en Houtmanstraat 1-27. De prent toont de gevel aan de (latere) Houtmanstraat. Eén van de vroegste voorbeelden van sociale woningbouw in Amsterdam, ca. 1857. Stadsarchief Amsterdam / Collectie Atlas Dreesmann, Afbeeldingsbestand 010094005329

Het Vondelpark

Maar Van Eeghen was ook één van de gangmakers van de aanleg van het Vondelpark, want hij vond dat elke zichzelf respecterende stad toch op zijn minst een stadspark moest hebben. Het Vondelpark is overigens in verschillende fasen  aangelegd, legt Van Hasselt uit. “Van Eeghen en zijn vrienden hebben eerst een modderig weiland aangekocht. Vervolgens stuurden ze een brief naar alle rijke dames en heren van de stad met het verzoek om geld te doneren, zodat ze er samen een park van konden maken. Binnen een jaar konden ze het eerste stuk aanleggen, oftewel het smalle deel vanaf de Stadhouderskade.”

“Vervolgens hebben ze gronden gekocht in wat nu de Vondel- en PC Hooftstraat is, en hebben ze die grond weer doorverkocht aan projectontwikkelaars, die daar dure panden op mochten bouwen. Met de opbrengst van die grond werd het park uitgebreid.” In 1865 ging het eerste deel van het park open en in 1877 was het helemaal klaar.

De ingang van het Vondelpark aan de Stadhouderskade met de opzichterswoning naar ontwerp van L.P. Zocher (1867). Vervaardiger: Pieter Oosterhuis, 1868. Collectie Stadsarchief Amsterdam: bibliotheek, Afbeeldingsbestand B00000029234

Park voor iedereen

Toen ze de notulen bestudeerde van de vereniging die het park heeft aangelegd, stiet ze op een discussie in het bestuur, die aardig weergeeft hoe Van Eeghen dacht. “Eén van de bestuursleden merkte op dat er weinig geld voor onderhoud was en stelde voor om entree te heffen, maar daar wilde Van Eeghen niet aan, want hij wilde dat het park openbaar toegankelijk was voor àlle Amsterdammers. Je hoort namelijk wel eens dat de elite het Vondelpark vooral voor zichzelf heeft aangelegd, maar dat blijkt hier dus niet uit.”

Van Eeghen was ook één van de oprichters van het Prinsengrachtziekenhuis, wat een hele verbetering van de zorg moet zijn geweest. “Je had het Binnen- en het Buiten Gasthuis, die door de gemeente werden betaald, maar dat was meer een vorm van armenopvang. Als rijke kwam je daar niet, bij hen kwam de dokter wel aan huis. Die gasthuizen hadden hele grote zalen, waar niet aan hygiëne werd gedaan, zodat besmettelijke ziekten in één keer heel veel slachtoffers konden maken. Dat gold overigens niet alleen voor Amsterdam; de ziekenzorg stond in héél Nederland nog in de kinderschoenen.”

Prinsengrachtziekenhuis, Prinsengracht 753-769, ca. 1880. Stadsarchief Amsterdam / Collectie Frits Knuf, Afbeeldingsbestand 010018000127.

Stedelijk Museum

Ook het Stedelijk Museum is er dankzij Van Eeghen en zijn vrienden gekomen. Dat deed hij overigens niet alleen, want Sophia Adriana de Bruyn, weduwe van baron Lopes Suasso, schonk haar geld, juwelen en andere ‘snuisterijen’ aan een nieuwe museum voor eigentijdse kunst. Ze wilde dat museum aanvankelijk in haar eigen huis onderbrengen, maar de gemeente vond dat niet zo’n goed idee. Van Hasselt: “Ze hadden niet zulke goede ervaringen met het Trippenhuis op de Kloveniersburgwal, waar het Rijksmuseum aanvankelijk was ondergebracht. Dat pand was tochtig, niet goed te verwarmen en de zalen waren te klein, dus ik denk dat de gemeente heeft gedacht: niet weer zo’n lastig pand.”

Van Eeghen richtte een vereniging op, die eigentijdse kunst aankocht en hij bracht ook zijn eigen kunst in, naast die van kunstverzamelaars uit de stad, kunst die eerst nog werd tentoongesteld in het Rijksmuseum en vanaf 1895 een eigen ruimte kreeg in de vorm van het Stedelijk Museum.

vlak voor de opening (met het Rijksmuseum op de achtergrond). Vervaardiger. Stadsarchief Amsterdam / Collectie Jacob Olie Jbz., Afbeeldingsbestand

Waarom van Eeghen?

Laura van Hasselt studeerde geschiedenis, werkte bij het tv-programma ‘Andere Tijden’, was conservator bij het Amsterdam Museum en sinds 2018 geeft ze studenten les in publieksgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.

Als promotieonderzoek koos ze er voor om zich te verdiepen in het leven en werk van Piet van Eeghen. Dat had verschillende redenen. “Allereerst is de privé-kunstcollectie van Van Eeghen in het Amsterdam Museum terecht gekomen, waar ik als conservator heb gewerkt. Maar ik heb ook meegewerkt aan een tentoonstelling, waar een boekje bij hoorde, waarvoor ik Amsterdam in de negentiende kort moest samenvatten. Essentieel voor die periode is dat particulieren initiatieven namen om de stad te verbeteren. Over Sarphati kon ik veel vinden, over Van Eeghen bijna niks. Toen dacht ik: als dat boek er niet is, moet ik het misschien zelf maar schrijven.”

Laura van Hasselt verdiepte zich in leven en werk van de negentiende-eeuwse weldoener Piet van Eeghen, aan wie we onder andere het Vondelpark en het Stedelijk Museum hebben te danken. Foto: Arnoud van Soest.

300 dozen

De research voor haar proefschrift, en het daaruit voortkomende publieksboek, nam zeven jaar in beslag. Ze kon daarbij gebruik maken van het archief van de familie van Eeghen, dat in het Stadsarchief Amsterdam is ondergebracht en dat uit 300 dozen bestaat. Toen ze met haar onderzoek begon was het nog een rommeltje, maar dankzij de archivarissen van het Stadsarchief is het inmiddels goed doorzoekbaar.

Al zoekende kreeg ze een steeds beter beeld van Van Eeghen. “Ik wist dat hij bij de aanleg van het Vondelpark en de oprichting van het Stedelijk Museum was betrokken, maar daar kwam steeds meer bij. Ik merkte dat hij ook bij sociale woningbouw en ziekenzorg was betrokken, en dat hij betrokken was bij de opvang van ‘boetvaardige, gevallen vrouwen.’ Het verraste me dat hij zich dus zo breed had ingezet. En dat allemaal naast zijn baan als directeur van een handelshuis, terwijl hij ook nog vader van twaalf kinderen was.”

Plattegrond van Amsterdam in 1889. Vervaardigers: Tjomme van Holkema, Tresling en Co., Roeloffzen & Hübner. Stadsarchief Amsterdam / Collectie Atlas Kok, Afbeeldingsbestand KOKA00518000001.

Groot netwerk

Ze ontdekte ook dat Van Eeghen een groot netwerk had, waar hij dankbaar gebruik van maakte. “Op informele basis werkte hij samen met burgemeester, wethouders en raadsleden. Het onderscheid tussen particulier en overheid was niet zo sterk in die tijd.”

Van Eeghen was overigens niet een man van openhartige brieven, waarin hij het achterste van zijn tong liet zien. “Maar elke doos was een verrassingspakket; elke keer kwam ik wel iets nieuws tegen. In een dagboekje uit 1835 schreef hij bijvoorbeeld dat er in dat jaar meer mensen waren gestorven dan geboren. Dat geeft al aan dat hij zich op jonge leeftijd – hij was nog geen twintig – , al zorgen maakte over de situatie van de stad. Hij dacht dus niet alleen aan zijn eigen omgeving, maar ook aan het lot van stadsbewoners die hij niet persoonlijk kende.”

Zijn drijfveren blijken ook uit zijn geloofsbelijdenis, die in het familie-archief is bewaard. In die geloofsbelijdenis, waarbij je op volwassen leeftijd op papier zet wat het geloof voor jou betekent, schrijft hij dat hij zijn geloof niet alleen in woorden wil belijden, maar ook  in daden wil omzetten. En dat heeft hij natuurlijk wel gedaan.”

Over Piet van Eeghen is tot 15 april 2023 een gratis toegankelijke mini-tentoonstelling te zien in de Schatkamer van het Stadsarchief Amsterdam. Bij uitgeverij Balans verscheen Laura van Hasselts boek over Piet van Eeghen, ‘Geld, geloof en goede vrienden’.

Auteur: Arnoud van Soest, met dank aan Laura van Hasselt.

Publicatiedatum: 20/02/2023

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

1 reactie
  • Marianne schreef:

    Bijzondere geschiedenis.
    Zijn inzet heeft opvolging gehad bij andere bedrijven, zo las ik over bedrijven in Deventer.
    Deze gelijksoortige arbeiderswoninkjes buiten de muren van het stadscentrum. O.a. ten noorden van de spoorwegmuseum.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.