Elisabeth Ras en Peter Joannes Kees woonden op 5 december 1871 samen met hun twee dochters aan de Molenwerfslaan in Heemstede. Beiden waren vanuit het zuiden naar Heemstede gekomen: Elisabeth kwam oorspronkelijk uit het Noord-Brabantse dorp Budel, Peter uit de Belgische grensstad Hamont. Terwijl de zwangere Elisabeth over vier maanden nieuw leven op de wereld zou zetten, besloot ze dat het met het leven van haar man maar eens afgelopen moest zijn.
Koelbloedige moord, of wanhoopsdaad na huiselijk geweld?
Peter zou geen al te beste echtgenoot geweest zijn. Volgens Elisabeth zou hij haar hebben mishandeld en slecht voor zijn gezin zijn geweest. Omdat hij weigerde haar geld te geven voor het huishouden, moest zij noodgedwongen als blekersdienstbode aan de slag. Zwaar werk, dat nauwelijks wat in het laatje bracht, mogelijk zelfs tot een miskraam bij Elisabeth geleid had. En dat terwijl zij inmiddels zwanger was van haar achtste kind – vijf waren er als baby overleden.
Of de baby in haar buik van Peter was, is overigens de vraag. De 34-jarige Elisabeth was inmiddels een affaire (of, zoals er toen over werd gesproken: een “ongeoorloofden minnehandel”) met Anthonie ‘Toon’ Geeven begonnen, haar 19-jarige buurjongen. Hij woonde als kostganger bij Elisabeth en Peter in huis. Elisabeth klaagde geregeld tegen haar minnaar over hoe slecht ze door haar man werd behandeld. Op een dag verzuchtte ze hoeveel gelukkiger ze zou zijn als haar man dood was.
De een het geweer, de ander het schot
Toon wilde zijn oudere minnares helpen, maar durfde de moord zelf niet te plegen. Gelukkig voor Elisabeth had hij een werkmaatje dat daar minder moeite mee had: de 26-jarige Pieter van Tongeren. Pieter kende het echtpaar en had geen hoge pet op van Peter. Hij omschreef hem als “een aap van een mof”, die slecht voor zijn vrouw was. Toen Toon hem betrok bij de plannen om Peter te doden, reageerde Pieter koelbloedig: “Ik heb net zo min zwarigheid om [Peter] Kees dood te schieten als een kraai op het land; ik doe het even gerust alsof ik een borrel drink of een kommetje koffie”.
Pieters enige probleem was dat hij geen geweer had. Daar kon Toon hem wel aan helpen. Samen haalden de twee mannen Toons jachtgeweer op, dat bij een zwager in Haarlemmermeer lag. Terwijl Elisabeth op de uitkijk stond, zetten de twee mannen het geweer in elkaar. Ze vulden het met kruit en een puntig stuk ijzer, en gebruikten een uitgescheurde pagina uit een kinderboek als prop.
Peter Kees’ laatste avondmaal
Het drietal sprak af, dat Pieter het schot zou lossen wanneer Peter aan het eind van de middag voor het raam zijn aardappelen at. Elisabeth zou het luik voor het raam open laten, zodat Pieter zijn doelwit makkelijk kon raken. Om buiten verdenking te blijven zou Pieter zich na de moord direct in het openbaar begeven.
Toen Elisabeth hoorde dat Pieter bij haar thuis gearriveerd was, creëerde zij haar eigen alibi door naar een nabijgelegen bakkerszaak te vertrekken. Toon ging voor de kachel zitten met de oudste dochter van Elisabeth en Peter, en las haar een Sinterklaasverhaal voor. Zo zou hij eveneens buiten verdenking blijven. Terwijl Peter nietsvermoedend zat te eten, met tegenover hem zijn jongste dochter, loste Pieter zijn schot. Het afgeschoten stuk ijzer doorboorde via de rug Peters hart, waardoor hij direct overleed.
“…een afschuwelijke moord gepleegd”
“Gisteren-avond te vijf ure is op een arbeider (…) een afschuwelijke moord gepleegd”, meldde de Opregte Haarlemsche Courant op 7 december 1871. Ondanks de wijze waarop de betrokkenen zich had ingedekt, was drie dagen later tot in detail bekend wat zich op Sinterklaasavond had afgespeeld. Heel Haarlem kon lezen hoe Elisabeth, haar kostganger en zijn maat de nietsvermoedende Peter Kees hadden vermoord – tot de wijze waarop het geweer geladen was aan toe. Eind 19de eeuw waren media nog niet erg terughoudend met het beschermen van politieonderzoek, verdachten of nabestaanden. Ook de volledige namen van Elisabeth, Toon en Peter stonden gewoon in de krant. Maar hoe was men erachter gekomen dat het drietal schuldig was?
Het schot was in de buurt niet onopgemerkt gebleven. Meerdere buurtbewoners waren direct naar de woning van de familie Kees gesneld. Ook Pieter keerde al snel na zijn vlucht terug naar de plaats delict – iets wat moordenaars vaak schijnen te doen – om te aanschouwen wat hij had aangericht. Elisabeth en Toon werden direct verhoord, en ook de 11-jarige oudste dochter Hendrica moest vragen beantwoorden. Zij bleek haar moeder en Pieter te hebben horen praten over het verstoppen van het geweer.
Met baby onder de arm naar de rechtbank
Aanvankelijk ontkenden Elisabeth, Toon en Pieter natuurlijk alles. Pieter hield tijdens de ondervragingen voet bij stuk, maar Toon gaf uiteindelijk toe wat er gebeurd was toen hij bij zijn tweede verhoor door de burgermeester bij het lichaam van Peter geroepen werd. Elisabeth gaf daarna ook haar bekentenis.
Elisabeth, Toon en Pieter werden daarop naar het Huis van Arrest in Haarlem gebracht. In hechtenis beviel Elisabeth van een dochter, die zij kennelijk bij zich mocht houden. Toen de zaak voor het Provinciaal Gerechtshof in Amsterdam kwam, nam zij het meisje mee. Tijdens de zitting stond het doorboorde hart van Peter als bewijsstuk in een stopfles met sterkwater op tafel.
(Bijna) levenslang
Elisabeths oudste dochter moest in de rechtbank getuigen, en maakte mee hoe haar moeder als eerste Nederlandse vrouw een ‘levenslange tuchthuisstraf’ kreeg. Deze straf was in 1870 ingevoerd, en nog niet eerder aan een vrouw toegekend. Toon werd veroordeeld tot 15 jaar in de gevangenis, Pieter kreeg net als Elisabeth levenslang. Tweemaal gingen Elisabeth en Pieter bij andere rechtbanken in cassatie in de hoop dat de uitspraak vernietigd kon worden, maar het vonnis bleef staan. Toon en Pieter zaten hun straf uit in de gevangenis van Leeuwarden, Elisabeth in de vrouwengevangenissen van Den Bosch en Gorinchem.
Wel werden alle drie de gevangenen vroegtijdig vrijgelaten. Toon kreeg een strafvermindering van drie maanden en kwam in 1887 als eerste vrij, op 35-jarige leeftijd. Pieter mocht de gevangenis na 25 jaar verlaten, in 1897. Elisabeth kreeg in 1891 gratie van koningin-regentes Emma, en kwam in 1893 na 22 jaar vrij, op 56-jarige leeftijd. Haar gedrag was in de gevangenis ‘zeer goed’ geweest, zij had er werkzaamheden verricht als naaister. Op een portret dat gemaakt is rond haar vrijlating, draagt Elisabeth een modieus hoedje.
Toch kon ze haar leven niet makkelijk oppakken. Enkele jaren na haar vrijlating werd Elisabeth opgenomen in het stadsarmenhuis van Haarlem, waar ze in 1901 overleed. Had zij haar man maar mee kunnen laten nemen in de zak van Sinterklaas – dat had voor alle betrokkenen tot een prettigere afloop geleid.
Tekst: Marit Eisses
Bronnen:
- Wikipedia, Moord op Peter Joannes Kees
- Annabelle Meddens, Moord op Sinterklaasavond (HeerlijkHeden, 2019)
- Geheim register van ontslagen gevangenen, Brabants Historisch Informatie Centrum
- Opregte Haarlemsche Courant, 7 en 8 december 1871
Publicatiedatum: 24/11/2023
Vul deze informatie aan of geef een reactie.
1 reactieSteeds fijn te ontvangen
dank jullie