Fietsen voor persvrijheid
Niet lang na de start van de bezetting werd de persvrijheid in Nederland opgeheven. Voortaan bepaalden de Duitsers wat er gedrukt en gelezen werd. En dat was vooral propaganda voor de Duitse zaak. Daar legde niet iedereen zich bij neer. Al in 1940 verschenen de eerste illegale blaadjes. Op het maken en verspreiden van verboden lectuur stond de doodstraf. Toch kon dat niet voorkomen dat het aantal clandestiene blaadjes bleef groeien. Tegen het einde van de oorlog waren er maar liefst 1300 blaadjes in omloop. Voor het drukken van de blaadjes was elektriciteit nodig, maar die werd vanaf eind 1944 steeds vaker afgesloten. Daar werden soms inventieve oplossingen voor bedacht. Zoals deze stencilmachine, aangedreven door een fiets. Door te fietsen komt de riem op het achterwiel in beweging en drijft de machine zonder stroom aan. Dit toestel is door Amsterdamse verzetsmensen gebruikt voor het vermenigvuldigen van illegale bladen.
Verloskundige met explosieven
Deze leren dokterstas met allerhande medische benodigdheden was van verloskundige Truus Scholten uit Schaesberg. In 1942 sloot zij zich aan bij het verzet in Limburg, waar ze de bijnaam ‘Tante Truus’ kreeg. Haar medische beroep bood destijds veel voordelen. Zo mocht Truus haar auto behouden en hoefde ze niet voor de avondklok (spertijd) binnen te zijn. Medische noodgevallen kunnen immers op elk moment van de dag voorkomen. Haar dokterstas had ze altijd bij zich. Tussen alle meetapparatuur en hechtgaren vielen andere voorwerpen nauwelijks op. Daarom smokkelde ze geregeld wapens en explosieven voor het verzet. Ook heeft Tante Truus een tijd als spion geopereerd: een verloskundige met een missie.
Levensreddende documenten
Het verzet vervaardigde tijdens de oorlog op grote schaal valse persoonsbewijzen en andere documenten voor wie ze nodig had. Een belangrijk figuur hierin was Gerrit van der Veen, die voor de oorlog beeldhouwer was geweest. In 1942 weigerde hij lid te worden van de Kultuurkamer, een door de bezetter ingesteld orgaan om de kunst in Nederland te controleren. In plaats daarvan werd hij steeds actiever in het verzet. Zo richtte hij de Persoonsbewijzencentrale op, een verzetsgroep die identiteitsbewijzen, distributiestamkaarten, Duits briefpapier en andere officiële documenten namaakte. Zijn ‘centrale’ groeide uit tot de grootste vervalsingsorganisatie van Nederland. In dit stempelarchief van de Persoonsbewijzencentrale bevinden zich rubberen stempels, alfabetisch geordend in kleine envelopjes, die gebruikt werden voor de vervalsingen. Deze documenten hebben vele levens gered. Van der Veen zou de oorlog zelf niet overleven. Hoewel hij telkens langs verschillende onderduikadressen reisde, werd hij op 12 mei 1944 toch gearresteerd. Nog geen maand later stond hij voor een executiepeloton in de duinen bij Overveen, waar hij zijn einde vond.
Bebrilde studente
Wie aan het verzet denkt, denkt aan Hannie Schaft. Opgevoed in een socialistisch milieu met joodse vriendinnen, had Jannetje Johanna Schaft al vroeg een groot gevoel voor rechtvaardigheid. In 1943 sloot de studente zich aan bij een communistische verzetsgroep in Haarlem. Samen met de zussen Oversteegen liquideerde ze talloze landverraders. Bij de Duitsers kwam ze al snel bekend te staan als ‘het meisje met het rode haar’, haar foto werd in diverse kranten gepubliceerd. Dus besloot ze zich te vermommen. Schaft verfde haar rode haren zwart en ging een bril dragen met vensterglas. Een kenmerkende ronde bril, van hoorn en metaal. Maar als ze bij een Duitse wapencontrole aan de Jan Gijzenbrug in Haarlem met een illegale krant en een revolver in haar tas passeert, wordt haar vermomming doorzien. Drie weken voor de bevrijding werd ze uit de gevangenis gehaald en naar de duinen bij Overveen gebracht, waar ze in haar rug neergeschoten werd.
Goedheiligman met geheime vakjes
Sinterklaas is altijd gul met zijn giften, dat weet iedereen. Maar de Sinterklaas uit het Amsterdamse verzet bracht wel héél bijzondere cadeautjes rond. Flip Heil, die onder meer meewerkte aan de illegale krant Het Parool, gebruikte een Sinterklaaskostuum als dekmantel voor zijn koerierswerk. In het najaar bracht hij, verkleed als Sinterklaas, geregeld clandestiene documenten rond. Bijvoorbeeld naar zijn ondergedoken joodse schoonfamilie. De documenten verstopte hij in geheime vakjes, ingebouwd in de tabbert en mijter. Een perfecte vermomming tijdens de feestelijke Sinterklaasperiode. De Duitsers zullen niets door hebben gehad van Heils maskerade.
Tekst: Sarah Remmerts de Vries
Deze objecten zijn in 2014 te zien geweest in de tentoonstelling ‘De Tweede Wereldoorlog in 100 voorwerpen’ in de Kunsthal Rotterdam. De teksten zijn gebaseerd op de bijbehorende gids bij de tentoonstelling, geschreven door Rian Verhoeven.
Publicatiedatum: 04/02/2020
Vul deze informatie aan of geef een reactie.