Bunker
Sandberg zag in Spanje de verschrikkingen van de Spaanse burgeroorlog, maar ook dat er in de bergen bij de Costa Brava grotten waren uitgehouwen waarin kluizen werden gebouwd. Daarin werden de nationale kunstschatten opgeslagen. In de stedelijke en dichtbevolkte gebieden waar de grootste en belangrijkste musea zich bevonden zouden de nationale kunstschatten veel meer bedreigd worden door bombardementen en gevechten. Sandberg vond de opslag van kunstwerken in kluizen en bunkers daarom een goed en belangrijk voorbeeld voor Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
In de duinen bij Castricum zag Sandberg de uitgelezen plaats om een Nederlandse versie van deze kunstkluizen in de vorm van een bunker te realiseren. Het Rijk volgde dit initiatief en begon met de aanleg van soortgelijke bunkers in Heemskerk en Zandvoort. In september 1939, toen Duitsland Polen al was binnengevallen, waren de kluizen nog niet klaar. Daarom werden de verschillende kunstschatten overgebracht naar andere tijdelijke schuilplaatsen als dorpen en in de ruimen van grote schepen, voordat ze in de bunkers opgeslagen konden worden.
De Nachtwacht
Na de voltooiing werden niet alleen de kunstwerken van het Stedelijk Museum zelf opgeslagen in hun bunker, ook de kunst van andere musea was er veilig. Zo deden Museum Boijmans van Beuningen, het Frans Hals Museum en diverse privéverzamelaars als de familie Van Gogh een beroep op het Stedelijk. Ook de schilderijen en prenten van het Rijksmuseum kregen er een veilige plek. Het bekendste voorbeeld is de Nachtwacht van Rembrandt van Rijn. Eigenlijk was dit kunstwerk veel te groot voor de ingang van de bunker, het paste in de kist waar deze in was opgeslagen niet door de deur. Daarom werd de Nachtwacht opgerold. Later werd de Nachtwacht overgebracht naar de kunstbunker van Het Rijk in de duinen bij Heemskerk, waar meer ruimte was.
Geheim
Dat er kunstwerken werden opgeslagen in de duinen bij Castricum was geen geheim voor de Duitse bezetter. Willem Sandberg beschrijft in zijn memoires dat zij nooit hebben geprobeerd om ook maar één van de kunstwerken te confisqueren: “Waarschijnlijk vonden ze dat de schilderijen nergens veiliger opgeborgen konden worden. Zij waren wel zo overtuigd van de overwinning dat zij te gelegener tijd de schatten wel eens op zouden halen.”
In zekere zin probeerden de bezetters de kunstwerken zelfs te beschermen. Zo werd er in augustus 1940 besloten dat zonder hun bijzondere toestemming niets uit de kluis zou mogen worden gehaald of meegenomen.
Atlantikwall
De bunker bij Castricum werd niet heel lang gebruikt. In december 1941 besloot de Wehrmacht tot de bouw van de Atlantikwall, een 2.685 kilometer lange verdedigingslinie die van Noorwegen tot aan Spanje liep. Ook in Castricum werden vele bunkers en radarinstallaties gebouwd. De bomvrije bunker van het Stedelijk Museum moest worden ontruimd voor de aanleg van de verdedigingslinie en een groot deel van de kunstwerken die er opgeslagen lagen werden overgebracht naar Zandvoort. Ook daar bevond zich een berging voor kunstwerken die was gebouwd door Het Rijk. Daarnaast werden veel nationale kunstschatten opgeslagen in de daarvoor uitgehouwen kluis in de Sint Pietersberg in Limburg.
De kunstbunker van het Stedelijk Museum werd gedurende de rest van de Tweede Wereldoorlog gebruikt door de bezetter. Er werden fietsen opgeslagen en later vormde het enige tijd een woon- en slaapgelegenheid voor Duitse soldaten. Na de oorlog werden de kunstschatten uit de schuilkelders gehaald en terug getransporteerd naar de diverse musea, waar ze weer in volle glorie konden worden gepresenteerd. Het doel van Sandberg was bereikt.
Auteur: Eva Bleeker
Bronnen
- Max Arian, Zoeken en Scheuren. De Jonge Sandberg, Huizen 2010
- Niek Kaan, ‘De Nachtwacht in het Geversduin’ in Duinen en Mensen
- De Rijksbergplaatsen in Nederland in de Tweede Wereldoorlog, Stichting Regeling Recreatief Berglopen
- Het Stedelijk in de Oorlog
Publicatiedatum: 25/02/2015
Vul deze informatie aan of geef een reactie.