De ‘Slingerdijk’ van Zeevang
De middeleeuwse ontginning van Laag Holland ging gepaard met het inklinken van de veengronden. Deze bodemdaling had grote gevolgen voor de bewoners. Door bodemdaling kreeg de Zuiderzee steeds meer greep op het land. Als waterkering tegen stormvloeden voldeden de kleine, lokale dijkjes niet meer. Tussen 1000 en 1200 waren overstromingen en watervloeden aan de orde van de dag. In deze periode ontstonden ook de grote binnenmeren van de Beemster, Purmer en Schermer. Een van de ergste waterrampen voltrok zich in 1212 toen verscheidene dorpen in de golven verdwenen, waaronder Kwadijk. Naar schatting zijn toen 60.000 mensen in Noord-Holland verdronken. Deze ramp is waarschijnlijk de aanzet geweest voor de monniken van de Abdij van Egmond om het voortouw te nemen bij de bouw van betere dijken. Het klooster bezat veel landbouwgrond rondom Kwadijk. Omstreeks het midden van de 13e eeuw was een groot deel van het werk voltooid. Deze dijk, vanwege de vorm Slingerdijk genaamd, omvatte vrijwel de gehele polder en beschermde de zeven hoofddorpen tegen het water. Binnenin de polder waren nog vele kleine plassen en rietvelden overgebleven. Deze werden in de loop der tijd drooggelegd.
Dijkdoorbraken en kogen
Dit wilde echter niet zeggen dat men ook altijd veilig was achter de zeedijk. Vele eeuwen lang zou de zee zo nu en dan door de dijk heen breken. Na zo’n dijkdoorbraak werd de dijk verlegd, om de braak heen. Met als gevolg dat de Zuiderzeedijk een bochtig tracé kreeg. Deze herstelde dijk (inlaagdijk) kwam meer landinwaarts te liggen. Buitendijks bleven stukken oud cultuurland achter, kogen genaamd. Op een aantal plekken zijn de restanten van oude dijkdoorbraken nog goed zichtbaar, als kleine meertjes achter de dijk. De grote watersnoodrampen van 1675 en 1775 hielden behoorlijk huis aan de dijk. De stormvloed van 1775 veroorzaakte zes doorbraken langs de dijk tussen Edam en Warder, waaronder de nog bestaande Groote Braak en de Kleine Braak. In de negentiende eeuw zijn enkele braken op initiatief van boeren ingepolderd. Voorbeelden hiervan zijn de Zandbraak en de Heintjesbraak. Het droogleggen van deze braken gebeurde met behulp van poldermolens. Deze molens werden meestal na gedane arbeid afgebroken.
Moordenaarsbraak
De Moordenaarsbraak is van later datum en is ontstaan ergens tussen 1775 en 1850. De braak is vernoemd naar een tragische familiegeschiedenis. Vlak bij de plek waar de dijk doorbrak stond ooit een boerderij. De boerenfamilie dacht dat de dijk het wel zou houden, maar werd verrast door een kleine overstromingsramp. De zee verzwolg hun boerderij en de familie kwam om, letterlijk ‘vermoord’ door de zee. Maar de braak zelf ligt er nu vredig bij, als stille getuige van de voortdurende strijd om lijfsbehoud die de bewoners van de Zeevang de afgelopen eeuwen hebben gevoerd.
Publicatiedatum: 29/06/2013
Vul deze informatie aan of geef een reactie.