Eerder viel het gebied onder de Heerenduinen, het uitgestrekte duingebied van de heren van Brederode. In de middeleeuwen waren zij de voornaamste en machtigste familie in dit deel van de kuststreek. De heren van Brederode bezaten de meeste rechten, die zij van de Graaf van Holland hadden gekregen en mochten daarom hun gebied daar ‘Heerlijkheid’ noemen. De zuidgrens was de huidige provinciegrens van Noord-Holland en Zuid-Holland, de noordgrens was de banscheiding (gemeentegrens) tussen Wijk (nu Beverwijk) en Velsen, in het verlengde van de Scheybeek. Dit was Holland op zijn smalst: oostelijk en westelijk lag water: de Haarlemmermeer, het Wijkermeer en de Noordzee.
De ‘Wildernis’
Het duin ten westen van de dorpjes aan de binnenduinrand zoals Velsen en Santpoort werd de ‘Wildernis’ genoemd en bestond deels uit onontgonnen woestenij en overstoven cultuurland op strandwallen uit de vroege middeleeuwen. Hiertoe behoorde ook Duin en Kruidberg, dat tot in de 19e eeuw samen met wat nu Midden- Herenduin en Heerenduinen heet, het laatste duinbezit was van de erfgenamen van de heren van Brederode. In het duin herinneren behalve de naam van het gebied ook de namen het Brederodepad en de Brederodeberg aan dit verleden. Bovenop de Brederodeberg was een uitkijkpunt op 45 meter boven zee, een van de hoogste punten van Zuid-Kennemerland. Het uitzicht is verdwenen door het dennenbos.
De geschiedenis van de hofsteden
Aan het einde van de 16e eeuw lag tussen Santpoort en de duinrand, open boerenland met bosjes, enkele boerderijen en blekerijen. De hofsteden Duin en Berg en De Kruidberg bestonden al. Deze boerderijen met boomgaarden en flinke stukken land lagen aan de middeleeuwse Wagenwech, ook wel Buurweg genoemd – ongeveer de huidige Duin en Kruidbergerweg en Bergweg. Aan de westkant van deze weg begon de wildernis van Brederode.
In het midden van de 17e eeuw was de Kruidberg één van de grootste buitenplaatsen van Velsen. Het gebied omvatte bijna 52 hectare bossen, weilanden, akkers en moestuinen. De tuin was aangelegd in de geometrische Franse barokstijl en had als bijzonderheid een sterrenbos. In 1682 kwam De Kruidberg in bezit van prins Willen III van Oranje, de latere koning van Engeland. De naam veranderde in Prinsenbosch. De prins gebruikte het huis om te kunnen vergaderen, mogelijk om zijn overtocht naar Engeland voor te bereiden en als jachthuis. Na zijn overlijden verloor de buitenplaats snel haar pracht en praal. Stuivend zand rukte op uit de duinen en de erfgenamen wilden wel de lusten maar niet de lasten. In de achttiende eeuw verviel het bezit aan de staat die het vervolgens volledig verwaarloosde. Door sloop werd het huis steeds kleiner. In 1832 werd De Kruidberg een boerderij en is dat nog steeds. Het woongedeelte van de huidige boerderij met paardenpension is een restant uit de tijd van Willem III. Het zuidelijke deel van De Kruidberg met het sterrenbos ging in 1844 over naar Duin en Berg. Om zijn bezit te verenigen liet de nieuwe eigenaar de oude weg langs de binnenduinrand omleggen. Dat is later nogmaals gebeurd, waardoor de Duin en Kruidbergerweg nu over een van de lanen van het sterrenbos loopt.
Van de oude hofstede en de latere lustplaats Duin en Berg resteert tegenwoordig nog de achttiende-eeuwse vijver. Na eeuwen van gebruik en verbouwing liet de nieuwe eigenaar, minister Van Hall, in 1842 een voornaam herenhuis bouwen en een ijskelder. De restanten van de klassiek geometrische tuin werden omgevormd tot een romantisch park in de Engelse landschapsstijl. Op een prent van Lutgers ligt het lommerrijke landgoed vlak na de bouw als een groene oase aan de rand van de kale, dorre duinen. Ook dit herenhuis is verdwenen. Het werd gesloopt na de bouw van het huidige landhuis in de periode 1907-1909. Bouwheer was de schatrijke Jacob Cremer, handelsondernemer thee en tabak, in Nederlands Indië en enige tijd minister van Koloniën. Hij kocht de buitenplaats Duin en Berg in 1895 als zomerverblijf, maar vond het huis te klein en ouderwets voor permanente bewoning. Cremer leefde op grote voet. Op zijn initiatief kwamen bijna alle bestaande bouwwerken tot stand. Een van de eerste was een uitzichtskoepel (1898) op een hoge duintop, de Koepelberg. Alleen een bankje met seringen herinnert aan die tijd. Het uitzicht en de koepel, die mogelijk al een 18-eeuwse voorganger had, zijn verdwenen.
Het kolossale landhuis Duin en Kruidberg kreeg onder meer een klokkentoren en elektrische voorzieningen zoals een lift. De eigen zuiveringsinstallatie bij de Koepelberg leverde drinkwater aan gebouwen, kassen, tuinbesproeiing en aan de fontein in de vijver. Leonard Springer moderniseerde de tuin in de gemengde geometrisch landschappelijke stijl. Hij vergrootte de vijver zodat het huis er in de volle breedte met zijn hoge terras op aansloot. Voor machines, paarden en personeel verschenen allerhande bouwwerken op het landgoed en jachtopzienerswoningen in de duinen.
Tot aan de Tweede Wereldoorlog bewoonde de familie Cremer het landgoed, ’s zomers in het grote huis en ’s winters in het koetshuis ‘Nova Zembla’, omdat het grote huis niet voldoende warm te stoken was. Het duingedeelte tegen de parktuin aan wordt daarom ook Nova Zembla genoemd. Feesten en jachtpartijen, onder andere met leden van de Koninklijke familie, maakten het landgoed tot een centrum van de hogere kringen. Na de oorlog veranderde de bestemming. Het tegenwoordige hotel-restaurant houdt de grandeur van het landhuis levend.
De gasten van Jacob Cremer betraden in zijn tijd het landhuis via het bordes aan de kant van de vijver. Daarom heeft het sterrenrestaurant, gelegen aan deze voormalige entree-kant, ook de naam Vrienden van Jacob gekregen. Nu komen gasten binnen via de imposante lobby met open haard, de vroegere woonkamer van de Cremers. In het landhuis zijn veel details te zien die verwijzen naar de thee- en tabakhandel van de Jacob Cremer destijds in Nederlands Indië.
Kijkt u voor meer informatie over dit gebied en de andere gebieden van Natuurmonumenten op de website: www.natuurmonumenten.nl
Publicatiedatum: 15/03/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.