
‘Mala aira’
De naam ‘malaria’ is afgeleid van ‘mala aira’, Italiaans voor ‘slechte lucht’. Eeuwenlang dacht men dat de ziekte werd veroorzaakt door kwade dampen. Pas in 1898 bracht een Engelse legerarts in India de hele kringloop van de malariaparasiet in kaart. Hij kwam er achter dat de ziekte door muggen werd overgebracht. Dat bood mogelijkheden om eindelijk de bestrijding effectief aan te pakken, ook in Noord-Holland. Malaria kwam hier namelijk algemeen voor. Bijna iedereen kreeg de ziekte vroeg of laat. Gelukkig was de Hollandse malaria wel een stuk milder dan de gevaarlijke ‘malaria tropica’. Maar de andere daagse koortsaanvallen bleven heel vervelend. Het enige middel om die te onderdrukken was kinine. Maar daarmee was de parasiet niet helemaal uit het lichaam weg te krijgen. Zodoende kon men vele maanden of zelfs jaren later opnieuw ziek worden.

Woning In Oostknollendam, waar malaria begin vorige eeuw een ‘gewone’ ziekte was. Ook open regentonnen waren een broedplaats van muggen. Regionaal Archief Alkmaar.
Ontmuggingsploegen in actie
In 1918 heerste de malaria extra hevig in Noord-Holland. De Geneeskundige Inspectie kwam naar aanleiding van deze epidemie in actie. De provincie werd in 24 districten verdeeld. In ieder district opereerde een ontmuggingsploeg. Die bespoten stallen en woningen met lysol, petroleum en primitieve insecticiden. Om de muggenlarven te bestrijden werd er in sloten een dun vliesje petroleum uitgegoten. Probleem was wel dat dit de visstand geen goed deed en bovendien het vee niet meer uit de sloot kon drinken. Daarom stapte men snel over op het minder schadelijke paraffine. Horren voor ramen en deuren hielpen natuurlijk ook.

Een huisarts uit Krommenie, H.J.M. Schoo, publiceerde in 1904 een standaardwerk over de Hollandse malaria. Hij financierde uit eigen zak een experiment met horren en gaaswerk in Oostknollendam. Regionaal Archief Alkmaar.
Speciale polikliniek in Alkmaar
In de jaren 1922-1923 was Alkmaar een van de geselecteerde gebieden voor een extra intensieve bestrijding. Dit onder andere omdat de stad twee grote ziekenhuizen telde. Het was natuurlijk zaak de malaria ver uit de buurt van die ziekenhuizen te houden. Er werd een complete oorlog tegen de mug georganiseerd. Spuitploegen bewerkten alle boerderijen binnen een straal van twee kilometer rond de stad. Er kwam bovendien een speciale polikliniek voor malarialijders. Helaas maakte een bezuinigingsoperatie al snel een einde aan deze campagne. De polikliniek ging op 1 mei 1923 dicht. De Alkmaarsche Courant dacht er het zijne van en klaagde “over misplaatste zuinigheid, die de wijsheid zal bedriegen”.

Affiche van de Commissie voor de Bestrijding van de Malaria in Noord-Holland, circa 1925. Noord-Hollands Archief, Haarlem.
Sla dood die mug!
De Geneeskundige Inspectie berustte niet en besloot de bevolking te mobiliseren. Er kwam een speciale propagandacommissie met een plaatselijke comité in iedere gemeente. De comités verspreidden folders, prentbriefkaarten en affiches. Ook werden er filmvoorstellingen en dialezingen georganiseerd. Voorlichters gingen van deur tot deur. Samen met de huisvrouw liepen ze de woning door op zoek naar schuilplaatsen van muggen. “Houdt uw huis van muggen schoon, gezondheid is uw loon”, was de boodschap. Andere bekende slagzinnen waren: “Beter dan kinine slikken,Is het muggen dood te tikken.” Ziet gij muggen lang van poot,Aarzel niet maar sla ze dood!”

In Oostzaan is het offensief tegen de malariamug geopend met een bespuiting van de Kerkbuurtschool. Beeld: Noord-Hollands Archief
Zoet water in de strijd
In 1932 kwam de Afsluitdijk gereed en daarmee de oude zoute Zuiderzee in het zoete IJsselmeer. Al dat zoete water bood mogelijkheden om het natuurlijk leefmilieu van de Hollandse malariamug kapot te maken. De mug had zich namelijk totaal aangepast aan het brakke water dat hier vanouds in de poldersloten stond. In 1938 begon het oude Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen met het doorspoelen van de kanalen en vaarten in de regio boven het Noordzeekanaal met zoet water uit het IJsselmeer. Dat was niet alleen gunstig voor de landbouw, maar ook voor het terugdringen van de malaria.

Slagzin. Noord-Hollands Archief, Haarlem
DDT
Al deze jarenlang volgehouden acties hadden succes. In 1942 werden er in Noord-Holland nog slechte 413 malariagevallen geteld. Kort na de Tweede wereldoorlog kwam het tot de allerlaatste grote uitbraak met 7200 patiënten in 1946. Met behulp van het nieuwe wondermiddel DDT uit Amerika werd hier echter snel een einde aan gemaakt. Het grote pluspunt van DDT was dat dit middel heel lang werkzaam bleef. Eenmaal goed spuiten was voor een heel jaar voldoende. Dat DDT niet afbreekbaar was en uiteindelijk ook grote gevaren voor de mens opleverde, bleek pas later… Het allerlaatste geval van inheemse malaria werd in 1959 geregistreerd. Hopelijk slagen we er de komende tijd in om eindelijk ook de tropische malaria tot een bijna vergeten herinnering te maken.
Publicatiedatum: 16/03/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.