De Kustbatterij bij Diemerdam (formeel Werk a/h IJ voor Diemerdam) behoort tot de Stelling van Amsterdam. Tussen 1881-1919 werd rondom Amsterdam een bijzonder verdedigingswerk van forten, batterijen, dijken en sluizen aangelegd. Militairen konden de toegang tot de hoofdstad blokkeren door de omliggende gebieden onder water te zetten. Tot de uitvinding van nieuwe militaire technieken en de komst van het vliegtuig bleef Amsterdam zo beschermd tegen invallen van vijanden. Ondanks dat de Stelling van Amsterdam als geheel nooit in werking is getreden, is het een belangrijk militair monument. Sinds 1996 staat de Stelling op de Werelderfgoedlijst van UNESCO en vanaf juli 2021 maakt het samen met de Nieuwe Hollandse Waterlinie onderdeel uit van het werelderfgoed Hollandse Waterlinies .
Bescherming tegen aanvallen op zee
In de volksmond wordt de Kustbatterij bij Diemerdam ook wel ‘Fort Diemerdam’ genoemd. Hoewel het op een fort lijkt, is het dat niet. Een kustbatterij is een kleiner verdedigingswerk om oorlogsschepen en andere doelen op zee te beschieten. De Stelling van Amsterdam had twee van zulke batterijen om de kust van de toenmalige Zuiderzee te verdedigen: Kustbatterij bij Diemerdam en Kustbatterij bij Durgerdam. Ook Fort aan het Pampus moest voorkomen dat de vijand Amsterdam vanaf het water zou binnendringen.
Waar de Kustbatterij bij Diemerdam nu staat, stond eind achttiende eeuw al een soortgelijke versterkte plaats voor de opstelling van geschut. Deze dubbele batterij , die op een aarden verdedigingswerk stond, moest Amsterdam beschermen tegen de Pruisen die Holland in 1787 waren binnengevallen. Een kleine eeuw later werd het aardwerk onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Tussen 1886-1896 werd de batterij gemoderniseerd met nieuwe betonnen munitiemagazijnen en geschutsopstellingen.
Een nieuwe bestemming
In 1954 verloor de kustbatterij zijn militaire functie. Stadsherstel Amsterdam, een organisatie die zich richt op het restaureren van monumenten in Amsterdam en omgeving, nam het verwaarloosde terrein en de vervallen gebouwen in 2006 over. Tijdens een grondige restauratie werden de oude militaire gebouwen opgeknapt en de aardwerken teruggebracht in hun oorspronkelijke staat. Stadsherstel was van plan om ook de verdwenen conducteurswoning te herbouwen, die sterk leek op de nog bestaande en inmiddels gerestaureerde fortwachterswoning. Oorspronkelijk woonde hier een werknemer die verantwoordelijk was voor het onderhoud van het geschut. Op aandringen van de Raad van Advies besloot men hiervan af te zien.
Toekomst en verleden ineen
In plaats van de verdwenen conducteurswoning te herbouwen liet Stadsherstel een geheel nieuw fortachtig paviljoen op de plek van de oude woning bouwen. Emma architecten uit Amsterdam ontwierp dit duurzame gebouw, dat nu als horecagelegenheid en evenementenlocatie wordt gebruikt.
Een opvallend uitgangspunt voor dit ontwerp was een striptekening uit de jaren 1950, waarop een zwevende auto boven een gewone autosnelweg te zien is. De vliegende auto verbeeldt de toekomst, terwijl de ouderwetse vierbaanswegen en de kleding van de chauffeur naar het verleden wijzen. Ook in het paviljoen moesten toekomst en verleden samenkomen: het gebouw verwijst naar de toekomst, maar tegelijk naar de dynamische geschiedenis van de Stelling van Amsterdam.
Een knipoog naar vroeger
Het militaire verleden is op verschillende manieren in het ontwerp verwerkt. Zo kreeg het verdiepte restaurantgedeelte van het paviljoen precies de omtrek van de fundamenten van de oude conducteurswoning. De uitdieping van 60 centimeter is een verwijzing naar de Kringenwet , die vroeger bepaalde wat er rondom vestingwerken gebouwd mocht worden. Volgens deze wet moest alle bebouwing binnen een straal van 300-600 meter van een fort van brandbaar materiaal gemaakt zijn, zoals hout of riet. Alleen voor de onderste 60 cm mocht onbrandbaar materiaal gebruikt worden, omdat dat nodig was voor een goede fundering. Vandaar dat veel fortwachtershuizen, genieloodsen en boerderijen in de nabije omtrek van stellingforten een bakstenen onderkant hebben.
Ook de hoogte van het paviljoen, 8 meter, komt overeen met die van de oude conducteurswoning. Bovengronds is het bouwvolume van het oorspronkelijke gebouw daardoor behouden. Ondergronds is er juist ruimte bijgekomen: een belangrijk deel van het paviljoen is ondergronds gerealiseerd. Het paviljoen heeft hierdoor geen achterkant en wordt bevoorraad via de kelderingang die direct aan de weg ligt, buiten het eigenlijke fortterrein.
Paviljoen van aardwerkvormen
De bijzondere elliptische vorm van het paviljoen verwijst met opzet niet naar een bepaald type architectuur, maar naar de glooiende vormen in het omliggende landschap. De fortterreinen worden voor een groot deel in beslag genomen door aardwerken: bouwwerken in het landschap die bestaan uit opgehoopte of afgegraven aarde, zoals kuilen, dijken, ophopingen, en geometrisch aangelegde patronen. Net als deze aardwerken bestaat het paviljoen uit vlakken en ronde lijnen, die vanuit elke hoek een andere vorm aannemen. Het paviljoen is bedekt met houten ‘shingles’ (dunne gevelbekleding die dakpansgewijs gelegd wordt) die het gebouw een natuurlijke uitstraling geven. Deze leitjes zijn onbewerkt en verkleuren onder invloed van het weer op onregelmatige, maar natuurlijke wijze.
Tekst: Jephta Dullaart (2012). In 2024 herzien door Oneindig Noord-Holland.
Meer informatie
Meer informatie over de Kustbatterij bij Diemerdam is te vinden op de volgende websites:
- Paviljoen Puur
- UNESCO Werelderfgoed Hollandse Waterlinies
- Stadsherstel Amsterdam: Fort Diemerdam
- Stelling van Amsterdam, een stadsmuur van water
Publicatiedatum: 31/01/2024
Vul deze informatie aan of geef een reactie.